Woordenschat begrippen uit de zorg 1

begrippen uit de zorg
1
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

begrippen uit de zorg
1

Slide 1 - Slide

De dag kan volledig anders lopen dan je bedacht had. Een zieke medewerker, cliënten worden opgenomen of er wordt een terminale cliënt aangemeld.

Hoe zouden we deze situatie kunnen noemen?
A
een desastreuze situatie
B
een opmerkelijke situatie
C
een onvoorziene situatie
D
een vervelende situatie

Slide 2 - Quiz

Is seksualiteit hetzelfde als intimiteit?

Wat betekent "intimiteit"?
A
iemand aanraken
B
samen zijn met iemand
C
lichamelijke of emotionele verbondenheid tussen personen
D
gezellig met iemand onder de dekens.

Slide 3 - Quiz

In de gehandicaptenzorg komen allerlei vormen van agressie voor.

Wat betekent het woord "agressie"?
A
Aanvallende en niet voor rede vatbare reactie
B
zorg voor deze patienten
C
lichamelijke verbondenheid
D
een onvermijdelijke noodsituatie

Slide 4 - Quiz

Ook mannen in de zorg hebben te maken met ongewenste intimiteiten.
Wat betekent "ongewenste intimiteiten"?
A
Iemand aanraken
B
iemand kussen
C
iemand vragen om aandacht
D
Intimiteit die door een van de partijen niet gewenst en/of grensoverschrijdend is.

Slide 5 - Quiz

Een jonge vrouw die én jonge kinderen heeft en die een opleiding doet, heeft veel draaglast.

Wat betekent "draaglast"?
A
de zware boodschappentassen die ze moet dragen
B
De hoeveelheid druk en spanning die ze ervaart.
C
de financiële problemen die het met zich meebrengt.
D
een echtgenoot die niet meewerkt.

Slide 6 - Quiz

De angst om niet door een tunnel te durven rijden, noemen we niet-reële angst.

Wat betekent "niet-reële angst"?
A
de angst staat niet in verhouding tot het rijden door de tunnel
B
de angst is niet echt
C
de angst is overdreven
D
de angst is van voorbijgaande aard

Slide 7 - Quiz

Door de brand heeft het kind een psychotrauma opgelopen.
Wat betekent "psychotrauma"?
A
een nachtmerrie
B
angstzweten
C
een brandsyndroom
D
een psychische verwonding als gevolg van een heftige ingrijpende gebeurtenis.

Slide 8 - Quiz

Het ambulancepersoneel heeft veel te maken met verbale agressie.
A
geweldadige mensen
B
agressieve mensen
C
schelden en vloeken
D
rondvliegende voorwerpen

Slide 9 - Quiz


De school heeft een preventieprogramma voor depressie bij jongeren

Wat betekent "preventie"?
A
doorlopend
B
voorkomen
C
achterhalen
D
tegengaan

Slide 10 - Quiz


De bejaarde dame heeft incontinentieproblemen

Wat betekent "incontinentie"?
A
moeite met oriënteren
B
moeite met spreken
C
moeite met slikken
D
moeite met ontlasting op te houden

Slide 11 - Quiz

De muren waren besmeurd met faeces

Wat betekent "faeces"?
A
bruine verf
B
petroleum
C
uitwerpselen
D
olierestanten

Slide 12 - Quiz

Er zijn maar weinig docenten die goed kunnen doceren.

Wat betekent "doceren"?
A
de juiste hoeveelheid stof opgeven
B
maat houden
C
lesgeven
D
met computers omgaan

Slide 13 - Quiz

Dit medicijn moet je wel goed doseren.

Wat betekent "doseren"?
A
bestuderen
B
spreiden van een bepaalde hoeveelheid
C
instrueren
D
uitleggen

Slide 14 - Quiz

Breng jij de katheter bij mevrouw Jansen even in?
Wat is een ander woord voor "katheter"
A
kunstgebit
B
gehoorapparaat
C
slangetje
D
draadje

Slide 15 - Quiz

Sommige operaties zijn niet zonder complicaties.
Wat betekent "complicatie"?
A
bijkomende ongunstige ontwikkeling
B
bloedproducties
C
hartklachten
D
een hoge rekening

Slide 16 - Quiz


De bewoner had een conflict met de verzorger.
Wat betekent "conflict"?
A
liefdesaffaire
B
woordenwisseling
C
aanvaring
D
grappige situatie

Slide 17 - Quiz

Zijn nonchalance ten opzichte van zijn ziekte kanker is gespeeld.
Wat betekent "nonchalance"?
A
belangstelling
B
passie
C
onverschilligheid
D
angstgevoelens

Slide 18 - Quiz

Deze "helpende" heeft heel veel capaciteiten.
Wat betekent "capaciteiten".

A
ergernissen
B
tegenslagen
C
waarderingen
D
kwaliteiten

Slide 19 - Quiz


De patient heeft te lang in bed gelegen en heeft last van decubitus.

Wat is een ander woord voor "decubitus".
A
doorligplek
B
rode wond
C
blauwe plek
D
schaafwond

Slide 20 - Quiz

Vanaf 2023 kun je geen gebruik meer maken van de collectieve regeling.
Wat is "collectief"?
A
geldelijke
B
overeengekomen
C
gezamenlijk
D
uitgebreide

Slide 21 - Quiz