Les 4: (welvaart) ziekten

Welvaartziekte of leefstijlziekte

een ziekte die je krijgt als gevolg van je (ongezonde) manier van leven

1 / 17

Slide 1: Slide

Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Welvaartziekte of leefstijlziekte

een ziekte die je krijgt als gevolg van je (ongezonde) manier van leven

Slide 1 - Slide

Dus....

als je ongezond leeft > symptomen(klachten) > ziekte > medicijnen > bijwerkingen
BETER: voorkomen door gezond te leven

Moeilijk woord voor voorkomen: ..........

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Ongezonde leefstijl

Roken

Alcohol drinken

Te veel stress

Te weinig ontspanning/rust

Te weinig beweging

Ongezonde voeding

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Wie kan er een leefstijlziekte noemen?

Diabetes type 2
Hart- en vaatziekten: hoge bloeddruk, hartinfarct en beroerte
Sommige vormen van kanker: huid, lever en long
Obesitas

Slide 6 - Slide

Diabetes type 2

Ander woord?

Wat is het?

Glucose

Alvleesklier

Insuline

Behandeling

Preventie

Slide 7 - Slide

Hart- en vaatziekten

Voorbeelden:

Hoge bloeddruk

Hartinfarct

Beroerte (herseninfarct of hersenbloeding)

Slide 8 - Slide

Hoge bloeddruk - 1

Oorzaak: 9 van de 10 keer onbekend

Risico groter bij ouder worden

Gevolg: door hoge druk ook organen onder druk > beschadigen

Slide 9 - Slide

Hoge bloeddruk - 2

Ongezonde leefstijl kan je bloeddruk verhogen:

roken

ongezond eten: veel verzadigd vet en zout

overgewicht

weinig bewegen

veel alcohol drinken

stress

Slide 10 - Slide

Obesitas

= Fors overgewicht of vetzucht (BMI > 30)

Oorzaken:

1. Eetgewoonten = leefstijl

2. Minder beweging = leefstijl

3. erfelijkheid - aanleg

4. medicijnen

Slide 11 - Slide

Lichamelijke problemen agv obesitas

kortademigheid
verhoogde kans op hart en vaatziekten
verhoogde kans op diabetes
snellere slijtage gewrichten
spataderen
hernia

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Reflectie

Beantwoord de volgende vraag met ja/nee:

Heb ik goed gewerkt?

Bij ja: hoe komt dat?

Bij nee: wat ga je anders doen?

Slide 17 - Slide