V5 Thema 4 DNA B5 Genexpressie

Thema 4 DNA

B5
Genexpressie

1 / 35
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 35 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Thema 4 DNA

B5
Genexpressie

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt verschillende manieren van genregulatie beschrijven bij prokaryoten

  • Je kunt verschillende manieren van genregulatie beschrijven bij eukaryoten

  • Je kunt beschrijven wat het belang is van genexpressie voor zelfregulatie en zelforganisatie van een organisme

Slide 5 - Slide

Begrippen B5 Genexpressie
  • Genregulatie
  • Genexpressie
  • Structuurgenen
  • Regulatorgenen
  • Stamcellen: omnipotent, pluripotent, multipotent
  • Apoptose
  • Genregulatie volwassen eukaryoot: activator, repressor, histonbinding, DNA-methylering, RNA-processing (splicing), RNA-interferentie
  • Epigenetica

Slide 6 - Slide

genregulatie / genexpressie
Genregulatie
het aan- en uitzetten van een gen

Genexpressie
de informatie van het DNA wordt overgeschreven tot RNA, waarvan de code door translatie kan worden omgezet tot een eiwit

Slide 7 - Slide

doel van genregulatie
* variatie in intensiteit van genexpressie (tot uiting komen)

- enzymen nodig voor basisfunctie cel                    altijd expressie
- enzymen voor specifieke functie cel             niet altijd expressie

* voorkomen van verspilling grondstoffen en energie

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

OPERON: 
- stuk DNA waarin regulatorgen, promotor en structuurgenen liggen 
- alle genen die vorming van eiwit reguleren 
- alleen bij prokaryoten

REPRESSIE:
- structuurgenen z, y, a
- geen lactose, geen transcriptie
- repressor blokkeert operator
- RNA polymerase geblokkeerd
- regulatorgen codeert voor repressor

Slide 13 - Slide



OPHEFFING REPRESSIE:
- inductor lactose bindt repressor
- repressor kan operator niet meer blokkeren
- RNA polymerase leest structuurgenen z, y, a
- transcriptie van mRNA 
- eiwitsynthese van enzymen voor vertering lactose

Slide 14 - Slide

genregulatie in een prokaryoot 
(structuur)-genen staan uit
genregulatie in een prokaryoot 
(structuur)-genen staan aan
structuurgenen bevatten de informatie voor eiwitten

Slide 15 - Slide

Repressor/corepressor
Tryptofaan in eukaryoten
Repressors kunnen inactief worden gemaakt:
- Inductor bindt repressor waardoor operator vrijkomt

Of actief worden gemaakt:
- molecuul bindt aan corepressor
- repressor bindt aan operator

Slide 16 - Slide

genexpressie is belangrijk voor specialisatie cellen
(= celdifferentiatie = elke cel zijn eigen vorm en functie)

Slide 17 - Slide

Genregulatie eukaryoot  stamcellen
Alle +/- 220 celtypen in een volwassen mens zijn ontstaan uit stamcellen - cellen die nog niet (volledig) zijn gespecialiseerd.
Zaadcelmoedercellen, eicelmoedercellen, stamcellen en kankercellen kunnen zich onbeperkt blijven delen door het enzym telomerase, wat een telomeer weer langer kan maken.

Typen: Omnipotent/totipotent, pluripotent, multipotent --> zie afbeelding.

Slide 18 - Slide

Telomerase
  • Zaadcelmoedercellen, eicelmoedercellen, stamcellen en kankercellen blijven onbeperkt delen
  • Telomerase maakt telomeer weer lang
  • Gebruikt RNA-deel om DNA te vormen
  • In meeste cellen onderdrukt

Slide 19 - Slide

Genregulatie en celdifferentiatie in embryonale stamcellen

Slide 20 - Slide

Regulatie van de genexpressie tijdens ontwikkeling van een fruitvlieg

Slide 21 - Slide

regulatie embryonale ontwikkeling

Slide 22 - Slide

Apoptose
= Geprogrammeerde celdood. 
Wanneer een cel ongewenst is, zullen enzymen de cel doden. Elke cel cel bevat deze enzymen, die hun werk doen zodra ze worden geactiveerd. 

Ongewenste cellen kunnen cellen zijn met een fout of in de embryonale ontwikkeling --> afbeelding.
Het cytoskelet wordt afgebroken en het DNA van de cel wordt in stukjes geknipt.

Slide 23 - Slide

Voorbeelden apoptose

Slide 24 - Slide

Genregulatie bij volwassen organismen

Ook bij volwassen eukaryoten is de genexpressie afhankelijk van het milieu van de cel en de functie van de cel.

Slide 25 - Slide

Genregulatie bij eiwitsynthese

Alle stappen in de genexpressie kunnen worden gereguleerd, belangrijkste is het wel/niet laten plaatsvinden van RNA-transcriptie (transcriptional control in de afbeelding hiernaast).


Slide 26 - Slide

Andere manieren van genregulatie bij volwassen organisme
Volgende typen genregulatie komen nu aan bod: 

- Activator 
- Repressor 
- Histonbinding 
- DNA-methylering 
- RNA-processing (splicing) 
- RNA-interferentie met miRNA

Slide 27 - Slide

Activator / repressor
RNA-polymerase heeft de hulp nodig van transcriptiefactoren om de transcriptie te kunnen beginnen.

-Activators binden aan een specifieke DNA-sequentie genaamd enhancer.

-Repressors binden aan bepaalde sequenties in het DNA en blokkeren daardoor de

Slide 28 - Slide

Histonbinding +
DNA-methylering
Bepaalde stoffen kunnen de histonen ertoe aanzetten om het DNA steviger of juist losser te binden: dat bepaalt de mate waarin het DNA is af te lezen.

Als het DNA op bepaalde plaatsen niet meer is af te lezen omdat er methylgroepen (meestal aan cytosine) zijn gebonden, noem je dat DNA-methylering. De volgorde van nucleotiden verandert niet, dit kan wel worden doorgegeven aan het nageslacht!

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Epigenetica
De wetenschap van de epigenetica houdt zich bezig met het bestuderen van omkeerbare veranderingen in de activiteit van genen, die niet het gevolg zijn van veranderingen in de nucleotidevolgorde in het DNA.
Dus o.a. de histonbinding en DNA-methylering uit de vorige slide. Een voorbeeld hiervan is de hongerwinter: kinderen die geboren zijn uit moeders die de hongerwinter doormaakten, kunnen spaarzamer omgaan met de voedingsstoffen die zij binnenkrijgen.

Slide 31 - Slide

Alternatieve splicing
Zoals al in Basisstof 3 genoemd, zijn er verschillende mogelijkheden voor splicing van een pre-mRNA-molecuul. Hierdoor kunnen verschillende mRNA-moleculen worden gevormd en kan één gen coderen voor verschillende eiwitten. 
De omgeving en functie van de cel bepaalt welk eiwit er wordt gemaakt.

Slide 32 - Slide

RNA-interferentie 
(RNAi)
Ten slotte het laatste type genregulatie: RNA-interferentie of RNAi. Een kort type RNA: micro-RNA (miRNA) remt de expressie van genen door het afbreken of blokkeren van mRNA-moleculen zodat geen translatie kan plaatsvinden.


Slide 33 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt verschillende manieren van genregulatie beschrijven bij prokaryoten

  • Je kunt verschillende manieren van genregulatie beschrijven bij eukaryoten

  • Je kunt beschrijven wat het belang is van genexpressie voor zelfregulatie en zelforganisatie van een organisme

Slide 34 - Slide

Aan de slag
maken opdracht 30 t/m 38

Slide 35 - Slide