T7, bs5, klimaatverandering

Vandaag
-Huiswerkcheck
-terugblik
-uitleg bs 5
- samen inoefenen
- zelfstandig werken
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

Items in this lesson

Vandaag
-Huiswerkcheck
-terugblik
-uitleg bs 5
- samen inoefenen
- zelfstandig werken

Slide 1 - Slide

Wat wordt bedoeld met fossiele brandstof?
A
brandstof uit biomassa
B
brandstof uit waterkracht
C
brandstof uit oude samengedrukte plantenresten
D
brandstof die we niet meer gebruiken

Slide 2 - Quiz

Welke van de volgende energiebronnen is hernieuwbaar en bovendien ook nog duurzaam?
A
biomassa
B
aardolie
C
aardgas
D
aardwarmte

Slide 3 - Quiz

Waarvan wordt biobrandstof gemaakt?
A
samengedrukte oude plantenresten
B
turf
C
biomassa
D
aardolie

Slide 4 - Quiz

Thema 7: Duurzaam leven
Basisstof 5: Klimaatverandering

Leerdoelen deze les:
Je kunt de oorzaken en gevolgen van het versnelde broeikaseffect noemen.

Slide 5 - Slide

BS 5 Klimaatverandering

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Leerdoelen 
* Je kunt beschrijven wat het broeikaseffect is en oorzaken en 
   gevolgen van het versterkte broeikaseffect en de 
   klimaatverandering noemen. 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Dampkring
Het weer wordt bepaald door de zon en de dampkring
De dampkring (atmosfeer) is de luchtlaag rondom de aarde en bestaat vooral uit stikstof, waterdamp, zuurstof en CO2. 
Het klimaat is het gemiddelde weer in een periode van minstens 30 jr. 

Slide 14 - Slide

Broeikaseffect
De zonnestraling die naar de aarde gaat, wordt voor een deel doorgelaten door de dampkring en omgezet in warmte. 
Broeikasgassen in de damp-
kring houden deze warmte
vast, waardoor aarde warmer en 
dus leefbaar wordt. 
Dat is broeikaseffect

Slide 15 - Slide

Versterkt broeikaseffect
Belangrijkste broeikasgassen zijn methaan, CO2 en waterdamp. 
Door fossiele brandstoffen en andere uitstoot neemt hoeveelheid CO2 toe en dat zorgt voor 
het versterkt broeikaseffect
Hierdoor stijgt de temp. 
op aarde. 
In Nederland bijv. 1,7 graden 
sinds 1952

Slide 16 - Slide

Klimaatverandering
Bij klimaatverandering is het weertype verandert gedurende een langere periode. 
Door opwarming komt nog meer methaan en CO2 vrij uit de grond. 
Hierdoor meer droogte,
extremere weersomstandigheden
en hogere temperaturen. 

Slide 17 - Slide

Stijging van de zeespiegel
Het zeewater wordt warmer en zet uit. Ook smelten ijskappen en gletsjers. Hierdoor stijgt de zeespiegel. 
Veel overstromingen en verzilting (meer zout in de bodem en omgeving van de rivieren) treedt hierdoor op. 
Hierdoor tekort aan drinkwater of
bepaalde gewassen die daar niet meer groeien. 

Slide 18 - Slide

Gevolgen klimaatverandering
Plantensoorten verdwijnen of tropische plantensoorten komen juist.
Het jaarritme verandert, dus bijv. eerder bloemen 
Er zijn meer tropische ziekten en plagen bij mensen en veel hittegolven waardoor mensen sterven. 
Sommige gebieden juist wel geschikter
voor landbouw ivm vocht en temperatuur.

Slide 19 - Slide

Maatregelen
Elk jaar een klimaatconferentie om klimaatverandering wereldwijd tegen te gaan. 
En wat kunnen wij doen?

Slide 20 - Slide

Samen inoefenen/huiswerk
We maken samen opdracht 4

Zelfstandig werken: opdracht 1 t/m 7
Dit is ook het huiswerk

Klaar kijk na met een nakijkboekje
Pak je leesboek of ga rustig iets voor jezelf doen

Slide 21 - Slide

Welk gas is een broeikasgas?
A
zuurstof
B
koolstofdioxide
C
stikstofgas
D
waterstofgas

Slide 22 - Quiz

Klimaatverandering komt door...
A
het versterkte broeikaseffect
B
opname van koolstofdioxide door planten
C
winning van grondstoffen
D
gebruik van teveel water door de mens

Slide 23 - Quiz

Opwarming kan worden beperkt door...
A
de uitstoot van stikstof te verminderen
B
de uitstoot van fijnstof te verminderen
C
de uitstoot van koolstofdioxide te verminderen
D
de productie van mest te verminderen

Slide 24 - Quiz

Planten kunnen koolstofdioxide opnemen. Voor welk proces wordt dit gebruikt?

Slide 25 - Open question

Als ergens langdurige droogte optreedt, kan...
A
een gebied overstromen
B
een gebied dichtgroeien met teveel bomen
C
een gebied verzilten

Slide 26 - Quiz

Als planten steeds eerder gaan bloeien, kan het gebeuren dat er opeens geen insecten zijn om ze te bestuiven
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Video