Simple past

• English
• Tertiary Education

Vandaag

• Past simple
• Affirmative, negative and interrogative

Past simple

Iets is gebeurt, en is af.

Ik liep.

I walked

Opbouw

Past simple heeft te maken met twee vormen van werkwoorden.

Regelmatige en onregelmatige.
Regelmatige werkwoorden:

Pronoun + verb + -ed

I walked

Uitzonderingen

Werkwoorden eindigend op -e krijgen alleen -d

To bake (Bakken) = She baked

Werkwoorden eindigend op -y worden -ied

To cry (Huilen) = She cried

Werkwoorden eindigend op klinker + medeklinker, verdubbel de medeklinker.

to plan (plannen) = she planned

Onregelmatige werkwoorden

Het Engels heeft ook veel onregelmatige werkwoorden. Deze hebben geen regels voor het vervoegen en moet je dus leren.

Voorbeelden:

I drive, I drove

I read (ried), I read (rehd)

I go, I went

I do, I did

I am, I was

Negative

Pronoun + did + not + verb

I did not work

Regel 1

Bij to be gebruik je geen hulp w.w. in de past simple

Bevestigend:

I was cold

Ontkennend:

I was not cold

You were not cold

Vervoegingen to be

Pronoun	to be
i	was
You	were
he/she/it	was
we	were
you	were
they	were

Question

did + Pronoun + not + verb?

did I not work?

Vragen

Ook bij de past simple en perfect "ja/nee"-vragen plaatsen we bij vragen de to be , to do  of to have voor de pronouns.

to do + pronoun + verb

Did you walk?

To have + pronoun + past participle verb

Had I been at school before the bell rang?

Wh-vragen

Bij het gebruik van vraagwoorden komen deze eerst: 

vraagwoord + to do + pronoun + verb

Why did I walk?

Where had I been?

Oefeningen

De volgende oefeningen zijn alleen regelmatige werkwoorden

Oefening 2

Maak de volgende zinnen:

Past simple normaal

Past simple ontkennend

Past simple vragend

Huiswerk opdracht

Kijk in dit filmpje (of kijk de hele film :) ) en ga kijken hoe vaak je de past simple tegenkomt! 

Probeer de zinnen te vertalen en te snappen wat er wordt gezegd in dit filmpje.