Toets M&O deel 1 Leiderschapsstijlen en hoofdstuk 1 tot en met hoofdstuk 3 (tot concurrentie)
De toets bestaat uit 25 meerkeuze en sleepvragen en 5 open vragen
Voor de meerkeuzevraag krijg je 1 punt per goed antwoord, voor de sleepvraag 2 punten bij alles goed, 1 punt bij minimaal de helft goed. De open vragen kunnen tot maximaal 5 punten opleveren, per goed uitgewerkt deelantwoord 1 punt
Het juiste antwoord bij de meerkeuze vragen dient aangeklikt te worden of bij de sleepvragen naar de juiste positie gesleept te worden (afkijken bij de meerkeuzevragen heeft geen zin, antwoorden zijn door elkaar gegooid!)
Je kunt 47 punten behalen. Bij 26 punten scoor je een 5,5.
Je mag pen en kladpapier gebruiken
Je hebt 1 uur de tijd
Succes!
1 / 34
next
Slide 1: Slide
Praktische economieMBOStudiejaar 4
This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Toets M&O deel 1 Leiderschapsstijlen en hoofdstuk 1 tot en met hoofdstuk 3 (tot concurrentie)
De toets bestaat uit 25 meerkeuze en sleepvragen en 5 open vragen
Voor de meerkeuzevraag krijg je 1 punt per goed antwoord, voor de sleepvraag 2 punten bij alles goed, 1 punt bij minimaal de helft goed. De open vragen kunnen tot maximaal 5 punten opleveren, per goed uitgewerkt deelantwoord 1 punt
Het juiste antwoord bij de meerkeuze vragen dient aangeklikt te worden of bij de sleepvragen naar de juiste positie gesleept te worden (afkijken bij de meerkeuzevragen heeft geen zin, antwoorden zijn door elkaar gegooid!)
Je kunt 47 punten behalen. Bij 26 punten scoor je een 5,5.
Je mag pen en kladpapier gebruiken
Je hebt 1 uur de tijd
Succes!
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Een manager = Iemand die werkzaamheden plant, coördineert en [..................] met als [..................] de [.........................] van een organisatie te behalen
Sleep het juiste woord op de juiste plek in de definitie van manager
doelstellingen
aanstuurt
oogmerk
Slide 3 - Drag question
Sleep de term naar de meest passende afbeelding
Laissez fair
Autoritair
Democratisch
Slide 4 - Drag question
Geef 2 voordelen en 2 nadelen van autoritair leiderschap
Slide 5 - Open question
Een leidinggevende wil samen met zijn team tot een besluit komen hoe om te gaan met de corona maatregelen. Dit is een voorbeeld van
A
Autoritair leiderschap
B
Democratisch leiderschap
C
Laissez-fair leiderschap
Slide 6 - Quiz
Het bedrijfsconcept gaat over het product en de doelgroep. Vaak is hier ook de slogan in opgenomen. Dit is te vergelijken met de
A
missie van de onderneming
B
visie van de onderneming
Slide 7 - Quiz
De bedrijfscultuur is primair gericht op
A
Product
B
Personeel
C
Prijs
D
Plaats
Slide 8 - Quiz
Roc City Marketing wil voor gasten een citytrip organiseren die voor gasten een onvergetelijke ervaring gaat bieden. Dit is een
A
Missie
B
Visie
Slide 9 - Quiz
De huisvesting van een bedrijf kent verschillende aspecten. Zet de afbeelding op het juiste aspect
Exterieur
Interieur
Inventaris
Slide 10 - Drag question
Indien er geen gebruik meer gemaakt wordt bij een organisatie van plastic koffiebekers in een bedrijf, dan wordt er gesproken over
Sleep de tekst naar de juiste positie in de behoeften piramide van Maslow
fysiologische behoeften
veiligheid en zekerheid
sociaal contact
erkenning en waardering
zelfontplooiing
Slide 12 - Drag question
De 5 P's worden ook wel ... genoemd.
A
Marketing hulpmiddelen
B
Marketing mix instrumenten
C
Marketing
groepering
D
Marketing
gereedschap
Slide 13 - Quiz
Zet het juiste marketinginstrument op het juiste plaatje:
Personeel
Plaats
Product
Promotie
Prijs
Slide 14 - Drag question
Groente valt op basis van koopgewoontes onder
A
Convenience goods
B
shopping goods
C
Specialty goods
Slide 15 - Quiz
Een midweek vakantie boeken bij Landal valt op basis van koopgewoontes onder
A
Convenience goods
B
Shopping goods
C
Specialty goods
Slide 16 - Quiz
Een bedrijf beslist voor verkoop en advies online te gaan met een webshop. Welke van de onderstaande marketinginstrumenten wordt ingezet ?
A
Prijs
B
Personeel
C
Plaats
D
Product
Slide 17 - Quiz
Een bedrijf beslist voor een reclame campagne een flyer te ontwikkelen en rond te sturen. Welke P wordt hier ingezet?
A
Prijs
B
Promotie
C
Product
D
Personeel
Slide 18 - Quiz
Welke stelling is waar?
A
Reclame is verkoopbevorderend, salespromotion niet
B
Sales promotion verhoogt de omzet, reclame niet
C
Reclame is bedoeld voor de lange termijn, sales promotion voor de korte termijn
D
Reclame is duurder dan sales promotion
Slide 19 - Quiz
'Boek bij ROC City marketing de beste citytrips in Nederland en van Nederland!'
Zet deze reclame-uiting om in een sales promotion actie
Slide 20 - Open question
Sleep de juiste term naar het juiste plaatje
Public relations
Reclame
Sales promotion
Persoonlijke verkoop
Slide 21 - Drag question
Je wilt, als organisatie die citytrips aanbiedt, graag een bepaalde stad onder de aandacht brengen bij gasten voor een citytrip. Wel marketingmix instrument zet je hier in?
A
Prijs
B
Plaats
C
Promotie
D
Product
Slide 22 - Quiz
Een leidinggevende van een reisbureau geeft zijn medewerkers aan om iedere klant bij binnenkomst eerst een kop koffie aan te bieden. Welke 'p' wordt hier ingezet?
A
Prijs
B
Promotie
C
Personeel
D
Plaats
Slide 23 - Quiz
Een bedrijf maakt gebruik van een influencer. Een influencer is een
A
massamedium
B
persona
C
vorm van sales promotion
D
vorm van public relation
Slide 24 - Quiz
Wat is de definitie van het marketing netwerk?
Slide 25 - Open question
Lees het artikel hiernaast
Slide 26 - Slide
Het bericht hiervoor kan volgens de promotie instrumenten omschreven worden als
A
Reclame
B
Sales promotion
C
Public relation
D
Persoonlijke verkoop
Slide 27 - Quiz
Het marketinginstrument personeel bestaat uit drie deelinstrumenten namelijk persoonlijke eigenschappen, kennis en vaardigheden. Een leidinggevende noemt een aantal eigenschappen die zijn personeel dient te hebben. Zet de eigenschappen op het juiste deelinstrument
Persoonlijke eigenschappen
Kennis
Vaardigheden
gastvrij
stressbestendig
Duitse en Engelse taal
enthousiast
commercieel
Slide 28 - Drag question
Het verdelen van de heterogene markt in homogene deelmarkten noemt men ook wel
A
marktsegmentatie
B
het kiezen van een marktsegment
C
het kiezen van een doelgroep
D
het creëren van persona's
Slide 29 - Quiz
Er zijn voor een organisatie veel verschillende criteria om een heterogene markt te segmenteren. Welke criteria worden het meest gebruikt? Noem er minimaal 3
Slide 30 - Open question
Geef van elk criterium een voorbeeld
Slide 31 - Open question
In reclame-uitingen worden vaak typetjes gebruikt om de doelgroep een naam en gezicht te geven. Dit wordt in de marketing genoemd als
A
marktsegmentatie
B
doelgroepbepaling
C
het marktsegment
D
het creëren van een persona
Slide 32 - Quiz
Een klachtenbehandeling kent een bepaalde volgorde. Zet de woorden op de juiste plek en begin bij 1