Breuken Optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen

• Rekenen
• MBO
• Studiejaar 1

Optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen met breuken

Wat gaan we in deze les doen?

• Filmpjes kijken en oefeningen maken in Lessonup,     
  

Bekijk de filmpjes in de volgende dia's over wat breuken zijn.

Wat betekent een breuk?

1/2 betekent 1 van de 2 vakjes.

Wat betekent een breuk?

7/12 betekent 7 van de 12 vakjes.

Wat betekent een breuk?

3/4 betekent 3 van de 4 vakjes. 

Welke is het grootst?

Aan de stroken is te zien dat 7/12 groter is dan 1/2. 

 

Ook is te zien dat 3/4 groter is dan 7/12.

Bekijk het filmpje in de volgende dia over het vereenvoudigen van breuken

Bekijk het filmpje in de volgende dia over breuken optellen en aftrekken

Hoeveel is 3/7 + 2/7?

1. 5/14
2. 6/14
3. 5/7
4. 6/7

Bekijk het filmpje in de volgende dia over helen eruit halen

Hoeveel is 7/4?

1. 4/7
2. 1
3. 1 3/4
4. 2

Bekijk het filmpje in de volgende dia over breuken optellen die  gelijknamig zijn.

Hoeveel is 1/2 + 1/8?

1. 2/10
2. 5/8
3. 2/16
4. 2/4

Bekijk het filmpje in de volgende dia over breuken optellen die ongelijknamig zijn.

Breuken vereenvoudigen

**

Bekijk het filmpje in de volgende dia over breuken vermenigvuldigen

**

Bekijk het filmpje in de volgende dia over breuken delen

2/6 en 4/6
Zijn gelijknamige breuken

1. waar
2. niet waar

8 mensen van de 25 die er voorbij lopen,
dragen handschoenen.

Welk deel van de voorbijgangers draagt handschoenen?

1. ​25​​8​​
2. ​25​​1​​
3. ​8​​8​​
4. ​8​​25​​

Hoeveel spelers in het team zitten, heeft niks te maken met de verhouding!

Ons elftal heeft elf spelers en vijf reservespelers.
Eén op de vier voetbalspelers is geblesseerd.
Welk deel van de voetballers is geblesseerd?

1. ​11​​5​​
2. ​4​​1​​
3. ​11​​4​​
4. ​16​​1​​

Hoeveel spelers in het team zitten, heeft niks te maken met de verhouding.
De verhouding is 1:4

Bij breuken optellen moet je de breuken gelijknamig maken

1. Waar
2. Niet waar

Breuken optellen

​3​​1​​+​3​​1​​=

1. 2/6
2. 1/9
3. 2/3
4. 1/6

Breuken...

1/5 + 2/5 =

1. 1/5
2. 4/5
3. 2/5
4. 3/5

Welke 2 breuken zijn hetzelfde

1. 2/4
2. 1/4
3. 2/3
4. 1/2

supergoed gedaan!