klas 2 les 13 schooljaar 2025-2026

Welkom :) 
1. Ga direct naar je plaats 
2. Trek je jas uit en hang deze over je stoel. 
3. Neem op tafel: een pen 
4. Doe je tas van tafel. 

5. Gaat de bel? Dan ga je in stilte aan de slag met de startopdracht op je tafel.
1 / 41
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavo, havo, vwoLeerjaar 2-4

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom :) 
1. Ga direct naar je plaats 
2. Trek je jas uit en hang deze over je stoel. 
3. Neem op tafel: een pen 
4. Doe je tas van tafel. 

5. Gaat de bel? Dan ga je in stilte aan de slag met de startopdracht op je tafel.

Slide 1 - Slide

Vertaal de woorden naar het Duits. 
1. het huisdier 
2. de goudvis
3. de hamster
4. de hond
5. het konijn

Je werkt alleen en in stilte. Je schrijft de woorden in je schrift. 
Klaar? Neem de woorden van thema 2 door. 

6. de kat
7. de muis
8. de cavia
9. de parkiet
10. het voer 
timer
4:00

Slide 2 - Slide

Programm:
- Startopdracht
- Agenda 
- Oefentoets 
- Herhaling thema 2
- "Nikolaus" 
- Werkbladen

Slide 3 - Slide

Noteer in je agenda voor volgende les.

9 december = proefwerk thema 2

Slide 4 - Slide

Oefentoets 
Maak de oefentoets van Thema 2 
Werk alleen en in stilte
Kijk hoever je komt zonder boek.

  • Kom je er niet uit? Gebruik je kennisoverzicht om te leren en bewaar je oefentoets. 

  • Klaar? Leer de woordjes van thema 2. 
timer
15:00

Slide 5 - Slide

Opdracht 
1. Leg de oefentoets op de hoek van je tafel. 

2. Open je schrift op de aantekening over je huisdier. 

Heb je tijd over, dan mag je even kletsen totdat ik aftel van 10 naar 1. 
Daarna gaan we weer verder. 
timer
1:00

Slide 6 - Slide

Spreken over je lievelings(huis)dier 
Ich habe ein(e) ……. als Haustier.
Mein(e) ………… heißt ……
Mein(e) ……… ist ……… Jahre alt.
Mein(e) ……….. ist ganz lieb.
Mein Lieblingstier ist ein(e) ……

Slide 7 - Slide

Opdracht 
1. Leg de oefentoets op de hoek van je tafel. 

2. Open je schrift op de aantekening over je huis. 

Heb je tijd over, dan mag je even kletsen totdat ik aftel van 10 naar 1. 
Daarna gaan we weer verder. 
timer
1:00

Slide 8 - Slide

Geef in hele zinnen antwoord op de volgende vragen. 

Wo wohnst du?

Wohnst du in einem Dorf oder eine Stadt ?

In was für ein Haus wohnst du?

Slide 9 - Slide

Opdracht 
1. Leg je schrift open op de aantekeningen van Thema 2.

2. Je gaat straks contoleren of alles in je schrift staat. 

3. Per onderdeel bespreken we ook de antwoorden van de oefentoets. 
Leg je oefentoets open vanaf blz. 3

Heb je tijd over, dan mag je even kletsen totdat ik aftel van 10 naar 1. 
Daarna gaan we weer verder. 
timer
2:00

Slide 10 - Slide

Herhaling thema 2 
Controleer of je alle leerstof van thema 2 hebt genoteerd.

  • der/die/das
  • er/sie/es
  • haben/sein 
  • tientallen t/m 100 
  • ein/kein (x-e-x-e) 

Slide 11 - Slide

1. DER/DIE/DAS
mannelijk = DER         
vrouwelijk = DIE          
onzijdig = DAS         
personen
personen 
Kind
dieren
dieren
Baby
beroepen
beroepen 
-chen
maanden
- heit
-lein
seizoenen
- keit
woorden die overblijven
dagen van de week
- ung 
- schaft  & op -e

Slide 12 - Slide

 2: ER/SIE/ES
Je kunt zelfstandige naamwoorden vervangen door een persoonlijk voornaamwoord, om een zin korter te maken. 
lidwoord + woord
persoonlijk voornaamwoord
M
der .........
er
V
die ..........
sie
O
das .........
es

Slide 13 - Slide

3. HABEN & SEIN
pers. vnw
haben = hebben
sein = zijn
ich
habe
bin
du
hast
bist
er/sie/es
hat
ist
wir
haben
sind
ihr
habt
seid
sie/Sie
haben
sind

Slide 14 - Slide

4. tientallen 
10= zehn 
60= sechzig
20= zwanzig
70= siebzig 
30= dreißig
80= achtzig
40 = vierzig
90= neunzig
50= fünfzig
100= hundert

Slide 15 - Slide

5: X-E-X-E

Slide 16 - Slide

 Nikolaus 
Je krijgt informatie over de Sinterklaasviering in Duitsland en Oostenrijk.

Er zijn nogal wat verschillen.  
Hier lezen we eerst een stukje tekst over. 



Slide 17 - Slide

Nikolaus in den Niederlanden und in Deutschland.
Diese Woche wird der Geburtstag von Sankt Nikolaus gefeiert. Am 5. Dezember findet jedes Jahr in den Niederlanden die Nikolausfeier statt. Auch in Deutschland wird Nikolaus gefeiert. 
In Deutschland feiert man aber nicht am 5. sondern am 6. Dezember. Es gibt viele Ähnlichkeiten (=overeenkomsten) zwischen den Traditionen in den Niederlanden und Deutschland. Kinder halten Ausschau nach(=uitkijken naar) dem Nikolaus. Sie stellen ihre Schuhe vor das Haus und singen, um kleine Geschenke (schokolade oder Mandarinen)  zu bekommen. In den Niederlanden hilft Peter dem Nikolaus. In Deutschland spielen Ruprecht die Rolle des Helfers.

Slide 18 - Slide

Nikolaus und Ruprecht

Slide 19 - Slide

Quizvragen 
Mevrouw Schuffelen telt af van 3..2..1 dan laat je jouw antwoord zien met behulp van je vingers. 
1 = A 
2 = B 
3 = C 
4 = D
Leg je hoofd nu maar lekker op je tafel.... 


Slide 20 - Slide

Op welke dag wordt Nikolaustag gevierd?
A
4 december
B
5 december
C
6 december
D
24 december

Slide 21 - Quiz

Wat krijgen kinderen in Duitsland van Sinterklaas?
A
Speelgoed en chocolade
B
Chocolade en mandarijnen

Slide 22 - Quiz

In Österreich helfen teuflische (=duivelse)Wesen dem Nikolaus.
A
richtig
B
falsch

Slide 23 - Quiz

Nikolaus und Krampus
  • In der Alpenregion (Österreich+Süddeutschland)
  • Krampus begleitet Nikolaus
  • Die machen Paraden durch die Straßen
  • Eine dämonische Figur
  • Kinder haben Angt vor dem Krampus (viele Eltern auch!)

Slide 24 - Slide

In grote delen van Duitsland heet het hulpje van Sinterklaas.............................
A
Piet
B
Samichlaus
C
Schmutzli
D
Ruprecht

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Video

Krampus wordt omschreven als "Halb Ziege, halb Dämon". Wat betekent dat?
A
Half geit, half demoon
B
Half duivel, Half demoon

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Video

Hoe heet Sinterklaas in het Duits?
A
Sanktaklaus
B
Ruprecht
C
Nikolaus
D
Sinterklaus

Slide 29 - Quiz

Waar komt Sinterklaas officieel vandaan?
A
Spanien
B
Türkei
C
Niederlande
D
Belgien

Slide 30 - Quiz

Wat deed Sinterklaas ooit in een laars?
A
Goldstücke
B
Geld
C
Putzmittel
D
Geschenk

Slide 31 - Quiz

Wat is een ‘Nikolausmann’
A
De persoon die sinterklaas speelt.
B
Een man die nog in sinterklaas geloofd.
C
Een koek die je in december eet.
D
Een jongensnaam in Duitsland.

Slide 32 - Quiz

Hoe heet de hulp van Sinterklaas in Noord- Duitsland en hoe in Zuid-Duitsland/Oostenrijk?
A
Noord: Myra Zuid: Ruprecht
B
Noord: Krampus Zuid: Ruprecht
C
Noord: Piet Zuid: Ruprecht
D
Noord: Ruprecht Zuid: Krampus

Slide 33 - Quiz

Jullie gaan zo luisteren naar een bekend Sinterklaasliedje. Let goed op! Je krijgt er een paar vragen over. Hört gut zu...

Slide 34 - Slide

2

Slide 35 - Video

00:17
Wat betekent: "Lasst uns froh und munter sein"?
A
Laat we vrolijk en opgewekt zijn.
B
Laat we stout en vervelend zijn.
C
Laten we gezellig en druk zijn.

Slide 36 - Quiz

00:32
Hoe heet "pakjesavond" in het Duits?
A
Geschenkabend
B
Nikolausabend
C
Nikolausnacht

Slide 37 - Quiz

Nikolaus und Krampus

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Video

BINGO 
Je krijgt een bingokaartje. 

Luister goed naar de getallen

We spelen eerst voor één rijtje
(horizontaal, verticaal of diagonaal). 

Slide 40 - Slide


Heel veel succes met het voorbereiden voor je proefwerk van Thema 2 

Slide 41 - Slide