Mavo2 10.11.2021_1e les

DEUTSCH 
Mavo 2
  1. Setz dich hin
  2. Nimm deinen Laptop



1 / 35
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 55 min

Items in this lesson

DEUTSCH 
Mavo 2
  1. Setz dich hin
  2. Nimm deinen Laptop



Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide



  • Wdh Grammatik (20 min)
  • Selbstständig Arbeiten (15min)
  • Planen (5min)
  • Reflektieren (5min)




Slide 3 - Slide

  • Je kunt de woorden van Kapitel 1,2,3
  • Je kunt de Sprachmittel van Kapitel 1,2,3
  • Je kunt de persoonlijk voornaamwoorden in het Duits
  • Je kunt de vormen van de werkwoorden haben und sein
  • Je kunt het geslacht van zelfstandig naamwoorden bepalen. 
  • Je kunt de kloktijden in het Duits

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

  • Je kunt de woorden van Kapitel 1,2,3
  • Je kunt de Sprachmittel van Kapitel 1,2,3
  • Je kunt de persoonlijk voornaamwoorden in het Duits
  • Je kunt de vormen van de werkwoorden haben und sein
  • Je kunt het geslacht van zelfstandig naamwoorden bepalen. 
  • Je kunt de kloktijden in het Duits

Slide 6 - Slide

  • Je kunt de woorden van Kapitel 1,2,3
  • Je kunt de Sprachmittel van Kapitel 1,2,3
  • Je kunt de persoonlijk voornaamwoorden in het Duits
  • Je kunt de vormen van de werkwoorden haben und sein
  • Je kunt het geslacht van zelfstandig naamwoorden bepalen. 
  • Je kunt de kloktijden in het Duits

Slide 7 - Slide

Vertaal de persoonlijke voornaamwoorden
ik
jij
hij / zij / het
wij
jullie
zij
u
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie

Slide 8 - Drag question

Ohne euch können (wij) ____ nicht gehen.
A
ihr
B
wir
C
euch
D
sie

Slide 9 - Quiz

Haben (u) uns in der Stadt gesehen?
A
sie
B
Sie
C
wir
D
du

Slide 10 - Quiz

(Hij) zeigt mir die Eintrittskarte.
A
Er
B
ich
C
sie
D
es

Slide 11 - Quiz

(Jullie) werdet mich bald besuchen.
A
Ich
B
Sie
C
Wir
D
Ihr

Slide 12 - Quiz

  • Je kunt de woorden van Kapitel 1,2,3
  • Je kunt de Sprachmittel van Kapitel 1,2,3
  • Je kunt de persoonlijk voornaamwoorden in het Duits
  • Je kunt de vormen van de werkwoorden haben und sein
  • Je kunt het geslacht van zelfstandig naamwoorden bepalen. 
  • Je kunt de kloktijden in het Duits

Slide 13 - Slide

Het werkwoord haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 14 - Drag question

Het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 15 - Drag question

  • Je kunt de woorden van Kapitel 1,2,3
  • Je kunt de Sprachmittel van Kapitel 1,2,3
  • Je kunt de persoonlijk voornaamwoorden in het Duits
  • Je kunt de vormen van de werkwoorden haben und sein
  • Je kunt het geslacht van zelfstandig naamwoorden bepalen. 
  • Je kunt de kloktijden in het Duits

Slide 16 - Slide

timer
0:45
voor mannelijke woorden gebruik je
voor vrouwelijke woorden gebruik je
voor onzijdige woorden gebruik je
voor meervoud gebruik je
das
der
die
die

Slide 17 - Drag question

timer
1:45
der
die
das
Lehrer
Buch
Test
Stundenplan
Schule
Heft
Klasse
Lehrerin
Gymnasium

Slide 18 - Drag question

  • Je kunt de woorden van Kapitel 1,2,3
  • Je kunt de Sprachmittel van Kapitel 1,2,3
  • Je kunt de persoonlijk voornaamwoorden in het Duits
  • Je kunt de vormen van de werkwoorden haben und sein
  • Je kunt het geslacht van zelfstandig naamwoorden bepalen. 
  • Je kunt de kloktijden in het Duits

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Wie spät ist es?

A
Es ist fünf nach zwei.
B
Es ist fünf Uhr.
C
Es ist Viertel vor zwei.
D
Es ist sieben Uhr

Slide 22 - Quiz

Wie spät ist es?

A
Es ist neun Uhr .
B
Es ist fünf vor halb zehn.
C
Es ist halb eins.
D
Es ist halb drei.

Slide 23 - Quiz

Wie spät ist es?

A
Es ist zehn Uhr.
B
Es ist halb sechs.
C
Es ist Viertel vor sieben.
D
Es ist elf Uhr

Slide 24 - Quiz

Wie spät ist es?

A
Es ist sieben Uhr.
B
Es ist halb sechs.
C
Es ist Viertel nach zehn.
D
Es ist halb sieben.

Slide 25 - Quiz

Wie spät ist es?

A
Es ist neun Uhr.
B
Es ist halb fünf .
C
Es ist viertel vor neun.
D
Es ist viertel vor zehn.

Slide 26 - Quiz

Wie spät ist es?

A
Es ist drei Uhr.
B
Es ist zehn Uhr.
C
Es ist viertel nach zwölf .
D
Es ist viertel nach vier.

Slide 27 - Quiz

timer
15:00
Keuze uit: 
  • Kapitel 3 afronden
of
  • opdrachten stempelkaart
  • leren voor de toets
  • extra uitleg nodig? Geef het aan!

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

  • Lernliste Kapitel 1, 2 und 3 herhalen
  • Wiederholung 1, 2 und 3 maken (S. 170-179)

Slide 30 - Slide

  • Je kunt de woorden van Kapitel 1,2,3
  • Je kunt de Sprachmittel van Kapitel 1,2,3
  • Je kunt de persoonlijk voornaamwoorden in het Duits
  • Je kunt de vormen van de werkwoorden haben und sein
  • Je kunt het geslacht van zelfstandig naamwoorden bepalen.
  • Je kunt de kloktijden in het Duits

Slide 31 - Slide

Was hast du heute gelernt?

Slide 32 - Slide

Hoe goed ben voorbereid
op de toets?
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll

Hoe behulpzaam vond je deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll

Slide 35 - Slide