doelen 1 t/m 4

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Bij dit beelddiagram kun je 35 iPhones niet aangeven.

1. Jawel hoor.
2. Nee, inderdaad niet.

Hoeveel posters zijn er op vrijdag verkocht?

1. 7
2. 21
3. 13
4. 70

Hieronder zie je de tabel bij het beelddiagram. Wat moet er bij donderdag en vrijdag staan?

1. donderdag 100 en vrijdag 70
2. donderdag 110 en vrijdag 70
3. donderdag 110 en vrijdag 80
4. donderdag 100 en vrijdag 80

In het beelddiagram zie je het aantal inwoners van 4 metropolen (grote steden). 

Welke metropool heeft het grootste aantal inwoners?

1. Parijs
2. Madrid
3. Istanboel
4. Amsterdam

In het staafdiagram hiernaast zie je de gewonnen medailles van Nederland, Duitsland en Frankrijk op de Olympische winterspelen. Hoeveel gouden medailles heeft Duitsland meer gewonnen dan Nederland?

1. 14
2. 3
3. 6
4. 8

Een cirkeldiagram is altijd

1. 1%
2. 100%
3. in gelijke stukken verdeeld
4. vierkant

Cirkeldiagram. Hoeveel procent is kat in de dierenopvang?

1. 44
2. 8
3. 16
4. 100

Waarover gaat het cirkeldiagram hiernaast?

1. basisberoepsgerichte leerweg (BB)
2. kaderberoepsgerichte leerweg (KB)
3. leerlingenaantallen in het vmbo 2017
4. theoretische leerweg (TL)

Cirkeldiagram. Hoeveel procent hoort bij de sector honden?

100 - 16 - 44 - 8 

1. 44
2. 32
3. 16
4. 100

Hoeveel procent van de ondervraagden heeft de Melkunie als favoriete melk?

1. 10%
2. 25%
3. 50%
4. 75%

Hoe noemen we deze grafiek?

1. Cirkeldiagram
2. Staafdiagram
3. Lijndiagram

Waar zie je een lijndiagram?

1. 
2. 
3. 
4. 

Lijndiagram.
Wat was de omzet in juni?

1. 5
2. tussen de 5 en 6
3. 12
4. 50000

Wat is het maximum van het lijndiagram?

1. 27
2. 28
3. 30
4. 36

• Ga aan de slag met je doelen.
• Op eigen tempo aan het werk 
• Bij elk doel horen O-opdracht als je het doel nog niet gehaald hebt, U-opdrachten als je het doel gehaald hebt en E-opdrachten als afsluiting van het doel.
• Zelf je werk serieus nakijken en verbeteren en leren van je fouten!!!

1) Ik kan een beelddiagram aflezen.

2) Ik kan een staafdiagram aflezen en maken.

3) Ik kan een cirkeldiagram aflezen.

4) Ik kan een lijndiagram aflezen en tekenen.

5) Ik kan een turftabel aflezen en maken.

6) Ik kan werken met een frequentietabel.

7) Ik weet wat de modus betekent.

8) Ik kan het gemiddelde van een rij getallen berekenen.

9) Ik kan gegevens in klassen indelen.

10) Ik kan de modale klasse bepalen.