Balie werkzaamheden

        Facilitaire Dienstverlening
1 / 37
next
Slide 1: Slide
Facilitaire dienstverleningMBOStudiejaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

        Facilitaire Dienstverlening

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Welke werkzaamheden horen er bij het werken als receptionist?

Slide 3 - Open question

Wat betekent representatief zijn?
A
Dat je veel make-up draagt
B
Dat je bedrijfskleding draagt
C
Dat je lekker ruikt
D
Dat hoe je eruit ziet past bij je beroep

Slide 4 - Quiz

Waarom is het voor een receptionist belangrijk om er representatief uit te zien?
A
Je bent het visitekaartje van het bedrijf
B
Dat moet iedereen in een bedrijf
C
Anders wordt ze ontslagen
D
Zij moet de werknemers op hun gemak stellen

Slide 5 - Quiz

Beroepskleding
Beroepskleding heeft vier verschillende functies:
Representativiteit
Herkenbaarheid
Bescherming
Hygiëne

Slide 6 - Slide

Welke functie(s) van beroepskleding hoort/horen bij dit beroep?
schoonmaker
representatief
herkenbaarheid
bescherming
hygiëne

Slide 7 - Drag question

Welke functie(s) van beroepskleding hoort/horen bij dit beroep?

representatief
herkenbaarheid
bescherming
hygiëne

Slide 8 - Drag question

Welke functie(s) van beroepskleding hoort/horen bij dit beroep?
representatief
herkenbaarheid
bescherming
hygiëne

Slide 9 - Drag question

Welke functie(s) van beroepskleding hoort/horen bij dit beroep?
representatief
herkenbaarheid
bescherming
hygiëne

Slide 10 - Drag question

Welke functie(s) van beroepskleding hoort/horen bij dit beroep?
directeur

representatief
herkenbaarheid
bescherming
hygiëne

Slide 11 - Drag question

telefoon bedienen
correcte begroeting
naam instelling noemen
eigen naam noemen
noteer naam van de beller
vraag afhandelen of doorverbinden
samenvatten
correcte groet
maak telefoonnotitie
zorg dat deze op de juiste plek terecht komt

je moet het telefoonalfabet kennen

Slide 12 - Slide

Dit is een correcte begroeting
A
Goedemorgen
B
Hallo

Slide 13 - Quiz

Dit is een correcte afsluitende groet
A
Prettige dag nog
B
Doei

Slide 14 - Quiz

Hoe oud is iemand die geboren is op 20 november 2001?
A
20
B
19
C
22
D
21

Slide 15 - Quiz

Hoe oud is iemand die geboren is op 8 maart 2003?
A
20
B
19
C
22
D
21

Slide 16 - Quiz

milieu bewust werken

Slide 17 - Mind map

milieubewust werken
elektriciteit
verwarming
water
verspilling
afval
schoonmaak

Slide 18 - Slide

Het is koud buiten, het raam staat open.
welke keus is het meest milieubewust
A
ramen dicht doen en een trui aan
B
ramen dicht doen en de verwarming aan
C
verwarming aan en een trui aan
D
alleen verwarming aan

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Video

Bij de ROVA kun je het afval in 8 groepen scheiden. Welke ken je?

Slide 21 - Open question

Waar hoort dit afval:
chipszakken

A
Groente, Fruit, Tuinafval
B
restafval
C
Plastic, metaal en drankkartons
D
Klein chemisch afval

Slide 22 - Quiz

Waar hoort dit afval:
nagellak

A
GFT
B
restafval
C
PMD
D
Kca

Slide 23 - Quiz

Waar hoort dit afval:
nagellakremover
met aceton

A
GFT
B
restafval
C
PMD
D
Kca

Slide 24 - Quiz

herhalen deel A
Facilitaire Dienstverlening
Keukenapparatuur
schoonmaak
gevarensymbolen
wassen



Slide 25 - Slide

wat hoort niet bij de Facilitaire Dienstverlening?
A
beveiliging
B
schoonmaak
C
catering
D
verzorging

Slide 26 - Quiz

Wat is een braadslede?
A
daar kan je mee snijden
B
daar kan je mee mengen
C
een soort ovenschaal
D
daar kan je mee verwarmen

Slide 27 - Quiz

Als je 1 x per maand de ramen lapt heet dit
A
periodieke schoonmaak
B
regelmatig schoonmaken
C
huishoudelijk schoon
D
ruwschoon

Slide 28 - Quiz

Door de tafel 1x per jaar in te wrijven met meubelwas wordt de levensduur langer. Hoe heet dit middel?
A
reinigingsmiddel
B
onderhoudsmiddel
C
desinfecteermiddel
D
ontkalker

Slide 29 - Quiz

om af te wassen moet je een ....... middel gebruiken
A
basisch
B
zuur

Slide 30 - Quiz

Sleep de gevarensymbolen naar de juiste betekenis
Ontvlambaar
Explosief
Giftig
Schadelijk voor milieu

Slide 31 - Drag question

Gevarensymbolen in het dagelijks leven

Slide 32 - Slide

Sleep de onderdelen in de juiste volgorde zodat je de was juist kunt uitvoeren:
stap 1
stap 2
stap 3
stap 4
stap 5
stap 6
Was sorteren
Was ophangen
Wassen
Was controleren
Was strijken
Was opvouwen

Slide 33 - Drag question

Wat geeft de afbeelding hiernaast weer?
A
hoeveel was je kunt wassen met dit wasmiddel
B
hoeveel wasmiddel je moet gebruiken bij je was
C
hoeveel water je gebruikt tijdens het wassen
D
hoeveel was er in jouw wasmachine past

Slide 34 - Quiz

Wat betekenen de wassymbolen?          
met de hand wassen
liggend laten drogen
Strijken
Drogen
Wassen op 40 graden

Slide 35 - Drag question

cijferopdrachten
- periodieke schoonmaak
- relatiegeschenk
- beoordelingsformulier
- buffethapjes
- koken
- divers
- toets

Slide 36 - Slide

vragen?

Slide 37 - Slide