3. De industriële samenleving

Tussen 1750 en 1850 veranderde Engeland van een .......samenleving in een .....samenleving
1 / 16
next
Slide 1: Open question
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Tussen 1750 en 1850 veranderde Engeland van een .......samenleving in een .....samenleving

Slide 1 - Open question

Wat is huisnijverheid?

Slide 2 - Open question

H4.3: De industriële samenleving 

Slide 3 - Slide

Filmpje 
https://schooltv.nl/video/de-ijzeren-eeuw-in-de-klas-twente-op-stoom/

Slide 4 - Slide

werk in de eerste Fabrieken 
Blz 86

Slide 5 - Slide

Hoe waren de leefomstandigheden?

Slide 6 - Mind map

Werk in de eerste fabrieken
19e eeuw honderdduizenden mensen trokken naar industriegebieden.
Slechte arbeids- en leefomstandigheden.

In huisnijverheid konden mensen zelf werktempowerk bepalen, maar in fabrieken bepalen de baas en de machines.

Fabrieksbazen wilden zoveel mogelijk winst maken (lange werkdagen en lage lonen).
 

Slide 7 - Slide

Werk in de eerste fabrieken
Arbeidsomstandigheden
  • Lage lonen
  • Lange werkdagen (alleen zondag vrij)
  • Eentoning en ongeschoold werk. Vrouwen en kinderen werkten ook (nog minder loon)
  • Veel ongelukken in fabrieken en mijnen (vrijwel geen veiligheidsmaatregelen)
  • Smerige lucht en oorverdovend lawaai
  • Protesteren of demonstreren had weinig zin. Je werd ontslagen.

Slide 8 - Slide

wonen bij de fabriek 

Slide 9 - Slide

in de 19de eeuw komen er industrie gebieden, daarbij kwam er urbanisatie.
wat is urbanisatie?

Slide 10 - Open question

1750

Slide 11 - Slide

Wonen bij de fabriek
Eerste industriegebieden ontstonden in Noordwest-Engeland.
Eerste fabrieken werden gebouwd naast snelstromende rivieren, bij havens, dichtbij steenkool- en ijzerertsvelden.
Urbanisatie
Landelijke gebieden veranderden in industriegebieden met grote, dichtbevolkte steden.
Fabrieksarbeiders woonden in arbeiderswijken dichtbij de fabrieken.



Slide 12 - Slide

Wonen bij de fabriek
Bijna geen openbaar vervoer. Infrastructuur verbeterde door spoorlijnen. Vervoer grondstoffen en producten.
Leefomstandigheden:
  • Luchtvervuiling, smerige straten en geen riolering
  • Geen schoon drinkwater en slechte hygiëne
  • Cholera en andere besmettelijke ziekten
  • Gemiddelde leeftijd laag en hoogte sterfte onder baby's en peuters.

Slide 13 - Slide

Twee werelden
Drie sociale groepen: rijke burgers  middenklasse en fabrieksarbeiders.

Leefomstandigheden rijke burgers (fabrikanten, bankiers and advocaten):
  • Leefden in buitenwijken, in ruime huizen met een tuin
  • Schonere straten en betere hygiëne
  • Goede scholen en mooie parken
 

Slide 14 - Slide

Twee werelden
Middenklasse (geschoold kantoorpersoneel en winkeliers) had het iets beter dan arbeiders.

Fabrieksarbeiders vormden de grootste groep. Lage lonen, weinig bezit en geen onderwijs.

Eind 19e eeuw lichte verbetering leef- en werkomstandigheden van arbeiders. 
Overheid zorgde voor waterleidingen en rioleringen, en beter onderwijs.

Slide 15 - Slide

opdrachten

Slide 16 - Slide