2HV - les 10 SO U5

SO Unidad 5
Voca Unidad 5 NL-SP
Hay - Estar - Ser (vervoeg en verschil)
Llamarse (+ andere wederkerende)
Regelmatige ww
Onreg ww (venir, cerrar, jugar, dormir, hacer, ir)
Tener, Querer, Gustar
Voorzetsels
1 / 43
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 43 slides, with text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

SO Unidad 5
Voca Unidad 5 NL-SP
Hay - Estar - Ser (vervoeg en verschil)
Llamarse (+ andere wederkerende)
Regelmatige ww
Onreg ww (venir, cerrar, jugar, dormir, hacer, ir)
Tener, Querer, Gustar
Voorzetsels

Slide 1 - Slide

Roomname: BAKKER5564

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

HAY ESTAR SER

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

hay/ser/estar (zijn)
Bij 'zijn' altijd de top 3 volgen:

1. Hay (staat er letterlijk 'er is' of 'er zijn' in de zin?)

2. Estar (kun je 'zijn' vervangen door 'zich bevinden'?)

3. Ser (in de overige gevallen). 


Let op: je kunt je ook in een tijdelijke emotionele staat bevinden. Bijv. verdrietig, boos, verliefd etc. Ook dan gebruik je 'estar'.

Slide 6 - Slide

Hay
Hay kent maar één vervoeging en dat is 'hay'. 
Hay gebruik je zodra je kan zeggen 'er is/ er zijn'. 
Bijv. er zijn veel leerlingen in de klas - hay muchos alumnos en la clase.

Zodra je een nummer (1, 2, 3, etc.), een onbepaald lidwoord (un/unos, una/ unas), een hoeveelheidswoord (mucho/ poco/ demasiado, etc) ziet staan, dan gebruik je ook het werkwoord hay.

Opdracht 1 - kiezen uit ser, estar, hay
Opdracht 2 - kiezen uit estar en hay
Opdracht 3 - kiezen uit ser, estar, hay

Slide 7 - Slide

Estar
Estar wordt gebruikt bij plaatsbepaalingen. Zodra je het werkwoord 'zijn' kan vervangen door 'bevinden' dan weet je dat je estar moet gebrijken.
Bijv. ik ben op school - ik bevind mij op school.

Let op: dit werkwoord draagt accentjes ;)
Oefen HIER met het werkwoord

Slide 8 - Slide

Ser
Ser wordt gebruikt bij vaste eigenschappen. 
Bijv. Ik ben blond, jij bent Nederlander of zij heet Daphne. 
Er wordt van uitgegaan dat dit eigenschappen zijn die eigenlijk niet kunnen veranderen. 


Oefen HIER met het werkwoord

Slide 9 - Slide

WEDERKERENDE WERKWOORDEN 
VERVOEGEN

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Wederkerende ww: zoals llamarse
Het werkwoord 'llamarse' is een wederkerend werkwoord. Zo een ww kun je herkennen aan de 'SE' achter het woord. Denk hierbij aan het NL - ik was mij, jij wast jou, etc.

'SE' haal je van het ww af en plaats je helemaal naar voren en zet je in de persoon waarin je wil praten. Vervolgens ga je de stam maken door ar/er/ir van het woord af te halen. Het enige wat je dan nog hoeft te doen is het ww in de juiste persoon te zetten door er de juiste uitgang aan vast te plakken.

Opdracht 1 Invulopdr - met ww peinarse (zelfde vervoegingen als bij llamarse)
Opdracht 3 Zoek de uitdaging en leer meer over wederkerende werkwoorden!!

Slide 12 - Slide

REGELMATIGE WERWERKOORDEN VERVOEGEN

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Regels regelmatige ww AR, ER, IR:
  • Bij ww op -AR (ER of IR) haal je  de -AR (ER of IR) van het werkwoord af , zodat de stam overblijft: 
   bv HABLAR > HABL, COMER > COM,  VIVIR > VIV.
  • Daarachter zet je dan de vervoeging van de persoonsvorm bij. Dus bij Yo  > O, bij Tú > -AS of ES,  bij él/ella usted > -A, E  etcetera.  

Slide 15 - Slide

Regels regelmatige ww AR, ER, IR:
  • Bij ww op -AR zit in de vervoeging altijd een A behalve bij YO
  • Bij ww op -ER zit in de vervoeging altijd een E behalve bij YO
  • Bij ww op -IR zit in de vervoeging ook een E, behalve bij nosotros (viv)imos) en vosotros (viv(ís) én natuurlijk bij YO

  • Het accent bij de vervoeging van vosotros staat :
  • op de A (-ar) >> Habláis
  • op de E (-er) >> Coméis
  • op de I (-ir) >> vivís

Slide 16 - Slide

Regelmatige werkwoorden
                                                    - AR                                       -ER                                   -IR
                                                  bailar                                     comer                             vivir
(yo)                                          bailo                                       como                              vivo
(tú)                                           bailas                                    comes                            vives
(él, ella, usted, ..)                baila                                      come                               vive

(nosotros/-as)                     bailamos                            comemos                     vivimos
(vosotros/-as)                     bailáis                                  coméis                           vivís
(ellos, ellas, ustedes, ..)   bailan                                   comen                           viven

Slide 17 - Slide

Regelmatige ww op -ar
De stam van een werkwoord vind je altijd door -ar/-er/-ir weg te halen. 

Vervolgens plak je er een andere letter achter (zoals het voorbeeld hiernaast, dit gaat altijd in vaste volgorde: ik - jij - hij/zij/het/u - wij - jullie - zij/u meervoud).


Slide 18 - Slide

Regelmatige ww op -er
De stam van een werkwoord vind je altijd door -ar/-er/-ir weg te halen.

Vervolgens plak je er een andere letter achter (zoals het voorbeeld hiernaast, dit gaat altijd in vaste volgorde: ik - jij - hij/zij/het/u - wij - jullie - zij/u meervoud).

Slide 19 - Slide

Regelmatige ww op -ir
De stam van een werkwoord vind je altijd door -ar/-er/-ir weg te halen.

Vervolgens plak je er een andere letter achter (zoals het voorbeeld hiernaast, dit gaat altijd in vaste volgorde: ik - jij - hij/zij/het/u - wij - jullie - zij/u meervoud).

Opdracht 3 (ww -er/-ir)

Slide 20 - Slide

ONREGELMATIGE WERKWOORDEN 
VERVOEGEN

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Cerrar
Ken je al
Nieuw

Slide 23 - Slide

Venir 
=komen
<IE
Cerrar 
= sluiten
<IE
Jugar 
= spelen
<UE
Dormir 
= slapen
<UE
Hacer 
= doen/ maken
Ir 
= gaan
Vengo
Cierro
Juego
Duermo
Hago
Voy
Vienes
Cierras
Juegas
Duermes
Haces
Vas
Viene
Cierra
Juega
Duerme
Hace
Va
Venimos
Cerramos
Jugamos
Dormimos
Hacemos
Vamos
Venís
Cerráis
Jugáis
Dormís
Hacéis
Vais
Vienen
Cierran
Juegan
Duermen
Hacen
Van

Slide 24 - Slide

stappenplan ww met klinkerverandering
  1.  Voorbeeld: dormir (o>ue)
  2. neem de stam van het ww (bv. dormir - dorm)
  3. kijk naar de uitgang (bv -ir) en pas de vervoeging toe voor een ww op -ir
  4. vervang bij de vervoeging overal in de stam de klinker -o door -ue, BEHALVE bij de nosotros en vosotros- vorm
  5. Je hebt een ww met klinkerverandering vervoegd
LET OP: Als er meerdere klinkers zitten in de stam, dan verandert de klinker direct vóór de uitgang -ar, -er of -ir. Bijv. preferir (e>ie)

Slide 25 - Slide

Opdrachten onregelmatige ww
Opdracht 1

Oefen met VERBUGA
Selecteer bij tijd: presente
Selecteer de onregelmatige ww

Slide 26 - Slide

Venir
Cerrar
Jugar
Dormir
Hacer
Ir
Tener
Ser
Querer

Slide 27 - Slide

TENER

Slide 28 - Slide

TENER
Betekenis: HEBBEN

--> ONREGELMATIG WW

oefen HIER met het werkwoord

Slide 29 - Slide

QUERER

Slide 30 - Slide

QUERER
BETEKENIS = Willen
--> ONREGELMATIG WW
--> Gebruik bij aangeven als je iets wil

Oefen: klik HIER voor quizlet lijst
Oefen: Klik HIER voor een opdracht
Oefen HIER met het werkwoord

Slide 31 - Slide

GUSTAR

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

Gustar
Gustar = houden van/ leuk vinden/ lekker vinden

Er zijn maar 2 vervoegingen: GUSTA & GUSTAN

Ook staat er altijd een meewerkend voorwerp  voor het werkwoord. dit is anders dan bij een wederkerend voorwerp, lees goed de uitleg)

Zie de volgende slides voor het stappenplan voor het vervoegen van dit werkwoord!

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Stap 1
Het meewerkend voorwerp bepaalt de persoon. Zie het blauwe rijtje in de afbeelding. Hoe weet je welke persoon je moet gebruiken?

Dit kun je zien aan de namen in de zin of de persoonsvorm (zie het  zwarte kolommetje).

vb. IK hou van pizza.

Het gaat om persoon ik, dan gaan we het meewerkendvoorwerp ME gebruiken. 

Slide 36 - Slide

Stap 2
Kijk naar het woord wat achter 'gustar' staat.

  1. Is het een zelfstandig nw enkelvoud of een werkwoord, dan gebruik je GUSTA.   vb: me gusta el libro. of Te gusta comer pizza.
  2. Is het een zelfstandig nw. wat achter 'gustar' staat in meervoud of staan er 2 zelfstandige nw in enkelvoud, dan gebruik je GUSTAN. bijv: Me gustan los libros, of Me gustan el libro y la pizza.

Slide 37 - Slide

Voorbeelden
Ik hou van voetballen (jugar al fútbol)

het gaat om de 'ik' persoon. 
Dus: ME ....jugar al fútbol

Nu nog gustar: Voetballen = ww --> dus GUSTA
me GUSTA jugar al fútbol


Slide 38 - Slide

Voorbeelden
Wij houden van de pizza (la pizza)

het gaat om de 'wij' persoon. 
Dus: NOS .....la pizza

Nu nog gustar: pizza = zelfstand nw ENKelvoud--> dus GUSTA
nos GUSTA la pizza


Slide 39 - Slide

Opdrachten gustar

Slide 40 - Slide

VOORZETSELS

Slide 41 - Slide

Voorzetsels
Oefen HIER met de voorzetsels

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide