Rekenen oefen Cito M5

We gaan oefenen met rekensommen. 

1 / 26
next
Slide 1: Slide
RekenenBasisschoolGroep 5

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

We gaan oefenen met rekensommen. 

Slide 1 - Slide

Eerst een filmpje. Kijk dit goed want je kunt hier echt van leren. 

Slide 2 - Slide

+

Dit is dus samen 40 cent. 
Nu nog 40 cent erbij.
Hoeveel munten van 5 gaan er in 40 cent?
(tip: tafel van 5)

Slide 3 - Slide

Wat is het antwoorden van
de vorige slide?

Slide 4 - Open question

Bert moet € 3,00 betalen. Hij heeft alleen munten van 50 cent. Hoeveel munten moet hij betalen?

Slide 5 - Open question

Erbij- en erafsommen

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Lees eerst het verhaal heel goed.
Schrijf dan de som op:
100 - 82 = ?
Of aanvullen vanaf 82 naar 100.
Gebruik bij deze sommen een getallenlijn!
Er kunnen nog 18 koekjes bij.


Slide 8 - Slide

Hoeveel geld komt Boris te kort?

Slide 9 - Open question

Keer-/ deelsommen

Slide 10 - Slide

Hoe zat het met deelsommen?

Slide 11 - Slide

Lees eerst het verhaal heel goed.
Schrijf dan de som op:

Slide 12 - Slide

Hoeveel appels zijn dat samen?
A
10
B
360
C
36
D
100

Slide 13 - Quiz

48 druiven.
Er zijn 8 bakjes.
48 : 8 =
...x 8 = 48
Weet je hem al?
Nee, schrijf dan de tafel van 8 nog eens op. 

Slide 14 - Slide

36 boeken worden verdeeld over 6 dozen. In elke doos gaan evenveel boeken. Hoeveel boeken gaan er in een doos?

Slide 15 - Open question

Er zijn 26 kinderen die op schoolreisje gaan. In iedere auto kunnen 4 kinderen. Hoeveel auto's zijn er nodig?

Slide 16 - Open question

Uitleg
In 1 krat zitten 60 appels.
Hoeveel appels zitten er in 6 kratten?
De som wordt 6 x 60 = 360.
Reken eerst 6 x 6 uit (denk hierbij even de 0 weg). Dat is 36.
Daarna wordt het 10 keer zo groot, dus plak je de 0 achter de 36. Je krijgt dan 360 appels.


Slide 17 - Slide

Er staan 8 banken in de aula. 40 kinderen komen de aula binnen en gaan op de banken zitten.
Op elke bank zitten dan evenveel kinderen.
Hoeveel banken zijn er nodig?
A
5
B
10
C
6
D
320

Slide 18 - Quiz

Vanalles door elkaar

Slide 19 - Slide

Welk getal ligt er bij het pijltje?

Slide 20 - Open question

Welk getal ligt er bij het pijltje? 
Bespreek in tweetallen.

Slide 21 - Slide


Slide 22 - Open question

Hoe laat komt de pizza uit de oven?



bespreek in tweetallen.

Slide 23 - Slide

Rens moet € 2,- betalen.
Hij heeft alleen munten van 50 eurocent.

Hoeveel van deze munten heeft hij nodig?
A
40
B
2
C
4
D
20

Slide 24 - Quiz

Een bank is 3 meter breed.
Jan zaagt 20 centimeter af.
Hoeveel centimeter blijft over?
A
100
B
300
C
180
D
280

Slide 25 - Quiz

Hoeveel gram bloem voor 90 koekjes?
A
225
B
600
C
200
D
400

Slide 26 - Quiz