What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Dag 4
Nieuwe woorden Thema 18
Nederland
1 / 18
next
Slide 1:
Slide
NT2
ISK
This lesson contains
18 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Nieuwe woorden Thema 18
Nederland
Slide 1 - Slide
woorden
de middag
het nummer
over
de president
de regering
rijden
Slide 2 - Slide
de middag (znw)
het deel van de dag tussen de ochtend en de avond
de middag - de middag
en
zin
: Die
middag
gingen wij op tijd naar huis.
zin
: De zon schijnt en het is erg warm in ons lokaal deze
middag
.
28
Slide 3 - Slide
het
nummer (znw)
een cijfer dat de plaats in een reeks aangeeft
het
nummer - de nummer
s
zin
: Op welk huis
nummer
woon jij? Ik woon op 45G.
zin
: Dit liedje is erg populair. Het staat al op
nummer
5 op Spotify.
30
Slide 4 - Slide
over (vz)
1) om aan te geven wat het onderwerp is
zin
: Waar gaat de les vandaag
over
?
2) verder dan, er voorbij
zin:
Het is tien
over
drie.
3) wat het bedekt
zin:
Het kleed ligt
over
de tafel.
32
Slide 5 - Slide
de president (znw)
de belangrijkste leider van een land
zin
: De huidige
president
van de Verenigde Staten is Joe Biden.
zin
: In november kiezen de mensen in de Verenigde Staten een nieuwe
president
.
33
Slide 6 - Slide
de regering (znw)
de mensen die een land besturen
zin
: Na de verkiezingen gaan de leden van de nieuwe
regering
samen met de Koning op de foto.
zin
:
De regering
in Nederland is gekozen door het volk.
34
Slide 7 - Slide
rijden
(ww)
gaan van de ene plaats naar een andere plaats, bijvoorbeeld op een fiets of in een auto
TT - Ik rijd - hij rijd
t
- wij rijd
en
VT - ik r
ee
d - wij r
e
d
en
VTD - ik
heb
ge
r
e
de
n
zin
: Deze auto is stuk, hij kan niet meer
rijden
.
zin
: In de zomer
rijd
ik graag op de fiets.
35
Slide 8 - Slide
Verwerkingsvragen thema 18
Nederland
Slide 9 - Slide
Hoe noem je het deel van de dag tussen de ochtend en de avond?
- lidwoord + woord -
Slide 10 - Open question
A: Voetbaltraining is in de middag.
B: Ontbijten doe ik in de middag.
A
A: Goed B: Goed
B
A: Goed B: Fout
C
A: Fout B: Fout
D
A: Fout B: Goed
Slide 11 - Quiz
Noem een ander woord voor
cijfer of getal?
- lidwoord + woord -
Slide 12 - Open question
Wat is goed?
A
Hij weet alles naar voetbal.
B
Hij weet alles op voetbal.
C
Hij weet alles zijn voetbal.
D
Hij weet alles over voetbal.
Slide 13 - Quiz
Hoe noem je de belangrijkste leider van een land?
- lidwoord + woord -
Slide 14 - Open question
Welke president ken jij?
Slide 15 - Mind map
Hoe noem je de mensen die een land besturen?
A
de president
B
de leider
C
de regering
D
de partij
Slide 16 - Quiz
Op een fiets ......... we.
A
varen
B
rijden
C
lopen
D
zwemmen
Slide 17 - Quiz
rijden (werkwoord)
Ik .... Jij.... Wij ....
Slide 18 - Open question
More lessons like this
Dag 4
September 2024
- Lesson with
17 slides
NT2
ISK
Woordsoorten tm wederkerig vnw
September 2024
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 3,4
Grammatica woordsoorten leerjaar 1hv
June 2021
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-3
Grammatica woordsoorten leerjaar 2
September 2023
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-3
Woordsoorten
November 2023
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
grammatica
January 2017
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Blok 4 Grammatica 4.7 2BK
March 2021
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
7.3: regels in het verkeer
September 2024
- Lesson with
13 slides
NT2
Middelbare school
vmbo lwoo, k
Leerjaar 3