4V Beco FinZelf H2.1

Opgave 1.6
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Opgave 1.6

Slide 1 - Slide

Opgave 1.6
Totale schade = 1/10 x 30 x € 350,- = € 1.050,-

Premie = € 1.050,- / 30 = € 35,-

Slide 2 - Slide

Ik zou aan deze verzekering deelnemen
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quiz

Case 1.3


1. De totale schade op jaarbasis: 200.000 × 6% × 700 + 200.000 × 4% × (145 – 25) =
€ 9.360.000.
Inclusief de opslag: 9.360.000 × 1,1 = € 10.296.000.
Jaarpremie: 10.296.000/200.000 = € 51,48 en per maand is dat 51,48/12 = € 4,29.
2. 1. 0,8 × 40.000/1.000 = € 32.
2. (40.000/60.000) × 12.000 = € 8.000.
 Case 1.3

Slide 4 - Slide

( studie ) schuld, lenen
Geldnemer: consument, student

Geldgever: bank, DUO

Terugbetalen + rente
Ander woord voor rente is interest

Slide 5 - Slide

Rente / Interest
Enkelvoudige interest (e.i.) <------> Samengestelde interest (s.i.)( vaak ) bij leningen                               ( vaak ) bij sparen                  
rente over vast bedrag                           rente op rente                
rente elk jaar (periode) verrekend                                                    

Slide 6 - Slide

Te betalen interest
Afhankelijk van:

- bedrag 
- rentepercentage
- looptijd

Slide 7 - Slide

Te betalen rente
I = interest
K = kapitaal
p = percentage rente ( rekengetal )
t = looptijd

Formule: I = K x p x t
let op: p en t in jaren of p en t in maanden

Slide 8 - Slide

Harry leent € 3.000,- van de bank tegen 4%. Hoeveel rente betaalt Harry over de eerste anderhalf jaar?

Slide 9 - Open question

I = K x p x t

I = 3000 x 0,04 x 1,5 = 180

Slide 10 - Slide

Rob leent € 80.000,- tegen 6% en betaalt deze na 5 maanden terug. Hoeveel rente betaalt hij?

Slide 11 - Open question

I = K x p x t

I = 80000 x 0,06 x 5/12 = 2.000

( 80000 x 6 x 5 ) / ( 100 x 12 )

Slide 12 - Slide

Jeroen leent € 15.000,- tegen 3,75% en betaalt dit na 158 dagen terug. Hoeveel rente betaalt hij?

Slide 13 - Open question

I = K x p x t

I = 15000 x 0,0375 x 158/365 = € 243,49

( 15000 x 3,75 x 158 ) / ( 100 x 365 )

Slide 14 - Slide

Aflossen
Aflossen = deel lening tussentijds terugbetalen
schuldrest wordt kleiner
K in de formule is de schuldrest

Vb: Lening van € 360.000,- in 30 jaar lineair terugbetalen elk jaar op 31 december. Aflossing per jaar is € 12.000,-.

Slide 15 - Slide

360.000, 4%, 30 jaar
Rente jaar 1 = 360.000 x 0,04 x 1 = 14.400

Rente jaar 2 = 348.000 x 0,04 x 1 = 13.920

Slide 16 - Slide

360.000, 4%, 30 jaar
Hoeveel is de rente in jaar 20?
A
€ 4.800
B
€ 5.280

Slide 17 - Quiz

Hw.
Opgave 2.9

Slide 18 - Slide