,

WRE 2TN - Meer dan lezen - §5 Hoofd- en bijzaken

- Pak je materiaal voor: Nederlands boek + schrift
§5 Hoofd- en bijzaken
Voordat we beginnen:
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

- Pak je materiaal voor: Nederlands boek + schrift
§5 Hoofd- en bijzaken
Voordat we beginnen:

Slide 1 - Slide

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
P L A N N I N G
Cursus 1 - Meer dan lezen
1. Lesdoelen
2. Woordenschat
3. Uitleg: hoofd- en bijzaken
4. Samen oefenen
5. Zelfstandig werken
6. Afsluiten

Slide 2 - Slide

  • Je leert de woordenschat van §5 tot en met 8
  • Je leert het verschil tussen hoofd- en bijzaken
  • Je kunt de structuur van een tekst herkennen
Lesdoelen

Slide 3 - Slide

Woordenschat

Slide 4 - Slide

1. Wat is dropshipping in je eigen woorden?
2. Noem twee voordelen en één nadeel van dropshipping.
3. Samira denkt goed na omdat ze het risico niet wil nemen. Wat betekent ‘risico’?
4. Wat zou jij verkopen als je een webshop mocht starten?


Vragen
Lees de tekst in en beantwoord de vragen op je papier.
A.
Samira wil graag ondernemer worden. Ze kijkt veel filmpjes over dropshipping. Bij dropshipping verkoop je spullen via internet, maar je hebt geen eigen voorraad. Je maakt een webshop aan en kiest een leverancier. Die levert het product rechtstreeks naar de klant. Samira hoeft dus niets op te sturen. Dat klinkt makkelijk, maar er is ook een risico. Soms duurt de levertijd lang en dan wordt de klant boos.
timer
3:00

Slide 5 - Slide

De belangrijkste informatie in een tekst noemen we de hoofdzaken. Wat minder belangrijk is, zoals een toelichting (voorbeeld) of een vergelijking, zijn de bijzaken.

De hoofdzaken van een tekst vind je vaak op voorkeursplaatsen
, zoals de inleiding en het slot van een tekst en het begin of het einde van een alinea.
Hoofd- en bijzaken

Slide 6 - Slide

Hoofdzaken
Hoe en waar vind je de hoofdzaken?
  • Vaak in de eerste, de tweede en/of de laatste zin van een alinea.
  • Daartussen staan vaak voorbeelden, toelichtingen of een verdere uitleg, dat zijn bijzaken.

    Denk aan de hamburger... 

    Stel jezelf de volgende vragen:
  1. Heb ik deze zin nodig om de tekst/de alinea goed te begrijpen?
  2. Wat zegt deze zin over het (deel)onderwerp?
Let op: sommige alinea's bevatten geen hoofdzaken.
Hoofdzaken (structuur)
Hoofdzaken (structuur)
Bijzaken (vulling)

Slide 7 - Slide

Klassikaal tekst lezen

Slide 8 - Slide

Zelfstandig werken
Wat:
Maak de vragen bij de tekst.
Hoe:
Zelfstandig. Zet je antwoorden op een los blaadje. 
Hulp:
Gebruik de tekst voor informatie of je Nederlands boek.
Tijd:
Na 10 minuten gaan we het nakijken.
Klaar:
Kiezen uit:
- Oefenen met leesvaardigheid in de online methode (oefentoetsjes maken of online trainer)
- Puzzels achterin je lesboek maken
ZELFSTANDIG WERKEN
timer
10:00

Slide 9 - Slide

  • Je leert de woordenschat van §5 tot en met 8
  • Je leert het verschil tussen hoofd- en bijzaken
  • Je kunt de structuur van een tekst herkennen
Lesdoelen

Slide 10 - Slide