HAVO-4 3.5 reactiewarmte en vormingswarmte

Leerdoel
  • Je kunt de reactie-energie (= reactiewarmte) berekenen met de vormingswarmte (Binas tabel 57)
1 / 22
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Leerdoel
  • Je kunt de reactie-energie (= reactiewarmte) berekenen met de vormingswarmte (Binas tabel 57)

Slide 1 - Slide

Hoe heet de energie die opgeslagen zit in stoffen?
A
Reactie energie
B
Onzichtbare energie
C
Nucleaire energie
D
Chemische energie

Slide 2 - Quiz

Maak de volgende zin af: Bij de verbanding van hout…
A
komt warmte vrij, dus het is een exotherme reactie.
B
wordt warmte onttrokken, dus het is een endotherme reactie.
C
wordt warmte onttrokken, dus het is een exotherme reactie.
D
komt warmte vrij, dus het is een endotherme reactie.

Slide 3 - Quiz

Bij een endotherme reactie wordt de temperatuur voor en na de reactie gemeten. Voor de reactie is de temperatuur 20°C, wat is de temperatuur na de reactie?
A
Dat is afhankelijk van de soort stof
B
20°C
C
Hoger dan 20°C
D
Lager dan 20°C

Slide 4 - Quiz

Bij een bepaalde reactie geldt
ΔE= +15,3 Joule per mol. Wat voor een reactie is dit?
A
Een koelingsreactie
B
Een verbrandingsreactie
C
Een exotherme reactie
D
Een endotherme reactie

Slide 5 - Quiz

Vaak worden exotherme reacties in het lab gekoeld met ijswater, waarom?
A
Omdat deze reacties alleen verlopen als het ijskoud is.
B
Om de reactie sneller te laten verlopen.
C
Omdat de opbrengst van de reactie dan hoger wordt.
D
Omdat de temperatuur zo kan oplopen dat een vloeistof gaat koken.

Slide 6 - Quiz

sleep de woorden naar de juiste plek
niet alle woorden worden gebruikt
beginstoffen
reactieproducten
Eact
geactiveerde toestand
dE < 0
dE > 0
niet-ontleedbare stoffen

Slide 7 - Drag question

Reactie-energie berekenen
Soms is het niet mogelijk om via een experiment de reactie-energie te berekenen, bijvoorbeeld omdat er ook nevenreacties verlopen en bijproducten ontstaan
Ook verlies je vaak warmte aan de omgeving, omdat de meetopstelling niet 100% geïsoleerd is. Het is mogelijk om de reactie-energie te berekenen met waarden uit een tabel. Maar dan moeten we de waarden wel eerlijk kunnen vergelijken.

Slide 8 - Slide

Eerlijk vergelijken
Om te kunnen vergelijken hoe hoog de Mount Everest is ten opzichte van de Alpen, moeten we afspreken wat het nulniveau is. Voor hoogtemetingen is dat: zeeniveau

Slide 9 - Slide

Eerlijk vergelijken
Om te kunnen vergelijken hoeveel energie verschillende stoffen hebben, moeten we afspreken wat het nulniveau is:
de chemische energie van Niet Ontleedbare Stoffen is 0 J per mol

Slide 10 - Slide

vormingsenergie
De energie die vrijkomt bij (of nodig is voor) de vorming van een stof uit de niet-ontleedbare stoffen noem je de vormingsenergie
Deze waarden kun je vinden in Binas tabel 57

Slide 11 - Slide

Wat is de vormingsenergie van waterdamp?
A
0 J per mol
B
-2,42 x10⁵ J per mol
C
-2,86 x 10⁵ J per mol
D
-1,88 x 10⁵ J per mol

Slide 12 - Quiz

Wat is de vormingsenergie van waterstof?
A
0 J per mol
B
-2,42 x10⁵ J per mol
C
-2,86 x 10⁵ J per mol
D
-1,88 x 10⁵ J per mol

Slide 13 - Quiz

aantekening 
Hoe bereken je de reactie-energie met behulp van de vormingsenergie?

Slide 14 - Slide

dE = Eeind  -  Ebegin 

Slide 15 - Slide

stappenplan
1. noteer de kloppende reactievergelijking
2. noteer onder elke stof de vormingswarmte uit Binas 57 en houd rekening met het aantal mol  (bijv 3 H2O = 3x vormings-warmte H2O)
4. Tel de energie van de beginstoffen op (Ebegin) en van de reactieproducten op (Eeind)
5. Bereken dE :  dE =  (Eeind)  - (Ebegin)     Gebruik haakjes!
6. Controleer of je dE nog moet omrekenen naar J per 1 mol

Slide 16 - Slide

Bereken Ebegin en Eeind. Hoe groot is dE?

Slide 17 - Slide

uitwerking

Slide 18 - Slide

En....klopte jouw antwoord? TIP: Let op de tekens, gebruik haakjes!

Slide 19 - Slide

opdracht

Slide 20 - Slide

Vul hier het antwoord in van de vorige dia. Denk aan de eenheid.

Slide 21 - Open question

Afronding
Heb je nog een vraag? Is iets niet duidelijk? Noteer het hier.

Slide 22 - Open question