2 excel algemeen + sommen

ICT
1 / 38
next
Slide 1: Slide
InformaticaMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

ICT

Slide 1 - Slide

Pak een chromebook

Slide 2 - Slide

Excel
Spreadsheet programma

Excel kan met de getallen die je invoert in de vakjes (cellen) allerlei berekeningen uitvoeren.

Slide 3 - Slide

Excel
Het programma Excel is geschikt om allerlei zaken bij te houden. Denk hierbij aan administratie, een huishoudboekje of de kosten van een vakantie. 
Het wordt gebruikt door grote bedrijven, maar ook voor mensen thuis heeft het veel handige functies.
In VMBO 3 ga je dit programma gebruiken bij het vak economie & ondernemen.

Slide 4 - Slide

Waar zou jij Excel 
voor kunnen gebruiken?

Slide 5 - Slide

Cel
Kolom
Rij

Slide 6 - Slide

Getalnotatie 
Met Excel kun je allerlei soorten gegevens bijhouden, zoals percentages, data, telefoonnummers en bedragen. 

De bijbehorende notatie kun je zelf instellen, dat is handig wanneer je met de getallen gaat rekenen. 

Denk aan of

Slide 7 - Slide

Decimalen en valuta

Slide 8 - Slide

Verlengen 
  • Selecteer
  • Met muis een plus in de rechteronderhoek.
  • Sleep naar beneden.

Slide 9 - Slide

Verleng de rij tot en met december

Slide 10 - Slide

Naam werkblad
  • Zet je muis op blad 1
  • Rechtermuisknop
  • Naam wijzigen
  • Naam: verlengen

Slide 11 - Slide

Nieuw werkblad
  • klik met je muis op het + naast blad 1
  • Wijzig de naam in: AutoSom

Slide 12 - Slide

Een kolom in Excel staat...
A
Verticaal
B
Horizontaal

Slide 13 - Quiz

In Excel kan je in verschillende werkbladen werken die je allemaal een andere naam kunt geven
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

Berekening
Vul cel A1 tm A4 in
Som begint altijd met =
Klik cel A1 aan, type +
Nu cel A2 tm A4
Enter

Slide 15 - Slide

Berekening

Slide 16 - Slide

AutoSom
Selecteer de cijfers in kolom B
Klik op Autosom

Slide 17 - Slide

Wanneer je een formule wilt invoeren in Excel dan gebruik je de...
A
+
B
?
C
=
D
/

Slide 18 - Quiz

Deze les:
  • Aftrekken
  • Vermenigvuldigen
  • Delen


Slide 19 - Slide

Optellen en aftrekken 
Optellen: = B1+B2+B3+B4+B5 <enter>   

of een snellere manier bij b.v. een grote lijst 
= SOM(B1:B5) <enter
De dubbele punt betekent hier tot en met 

Aftrekken: = C1-C2-C3-C4-C5 <enter>



Slide 20 - Slide

Vermenigvuldigen
Bij het vermenigvuldigen maak
je gebruik van het * teken.
Werkwijze:
• Klik op de cel waar het antwoord weergegeven moet worden.
(In het voorbeeld hiernaast: D4).
• Typ het volgende in: =B4*C4
• Klik op <enter>


Slide 21 - Slide

Delen
Bij het delen maak
 
je gebruik van het / teken. 
Werkwijze:
• Klik op de cel waar het antwoord weergegeven moet worden.
• Typ bv het volgende in: =8/2
• Klik op <enter>



Slide 22 - Slide

Excel
berekeningen

Slide 23 - Slide

Berekening
Vul cel A1 tm A4 in
Som begint altijd met =
Klik cel A1 aan, type +
Nu cel A2 tm A4
Enter

Slide 24 - Slide

Berekening

Slide 25 - Slide

Werkblad
+  nieuw werkblad

naam wijzigen

Slide 26 - Slide

Neem over

Slide 27 - Slide

AutoSom
Selecteer de cijfers in kolom B
Klik op Autosom

Slide 28 - Slide

Totaal

Slide 29 - Slide

Maak na

Slide 30 - Slide

Rijen invoegen
Ga op de 7 staan en voeg nu 6 rijen in.
(rechter muisknop)

Vul de maanden aan.
Vul ook de bedragen aan.

Slide 31 - Slide

Het totaal
Klik op cel B13
Pas de som aan

Slide 32 - Slide

Berekening
Hoeveel dagen oud ben je? 
Welke som komt er in cel B3?

Slide 33 - Slide

Berekening

Slide 34 - Slide

Zelf aan de slag
Sla het document op; zet je naam erachter.

Als je klaar bent, mail de opdracht naar mij.
Als bijlage; niet als link.

Slide 35 - Slide

Mail met bijlage
Stappen:
  • Nieuw bericht
  • Bijvoegen
  • Cloudlocaties
  • Bijvoegen als kopie

Slide 36 - Slide

Zelf aan de slag
Open je mail en sla het document op; zet je naam erachter.

Als je klaar bent, mail je de opdracht terug naar mij met bijlage; niet als koppeling!

Slide 37 - Slide

Denk je dat je wat aan deze vaardigheden hebt? Waarom?

Slide 38 - Open question