Thema 4 - Bescherming

Thema 21: Afweer
Belangrijk:
BINAS tabellen 77, 84I-N, 87A
1 / 44
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 21: Afweer
Belangrijk:
BINAS tabellen 77, 84I-N, 87A

Slide 1 - Slide

21.1: Geen indringers
Leerdoel:
  • Je leert het belang van fysieke bescherming tegen belagers kennen bij mensen, planten en dieren.

Slide 2 - Slide

Pathogenen
  • Bacterie
  • Schimmel
  • Dieren
  • Virus

Slide 3 - Slide

Virussen
  • Eiwitmantel met DNA/RNA
  • Hecht aan receptor gastheercel
  • DNA/RNA in cytoplasma wordt afgelezen en virussen vermenigvuldigen
  • Cel dood of beschadigd

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Externe afweer
Mechanische afweer:
  • huid
  • slijmvliezen
Chemische afweer:
  • zoutzuur maagsap,
  • pH huid

Slide 6 - Slide

Huid
  • Hoornlaag beschermt tegen beschadiging, uitdroging, infectie
  • Kiemlaag levende epitheelcellen en melanocyten
  • Talgklieren in haarzakjes produceren talg, houdt hoornlaag soepel
  • Lederhuid bindweefsel, zintuigcellen, uitlopers zenuwcellen, haarspiertjes, bloedvaten, zweetklieren
  • Onderhuids bindweefsel met vetcellen

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Bij het zonnebaden wordt als bescherming tegen UV-straling in bepaalde delen van de huid melanine afgezet. Wanneer de huid niet meer aan de zon wordt blootgesteld, verdwijnt dit bruine pigment geleidelijk weer. De cellen met het pigment sterven af en verdwijnen. In welke laag van de huid wordt dit pigment melanine afgezet?
A
In de opperhuid
B
In de lederhuid
C
In het onderhuidse bindweefsel

Slide 9 - Quiz

Afweer bij planten

Mechanisch:
  • doornen / stekels
  • brandharen


Chemisch:

  • productie gifstoffen
  • Bijv. nicotine door tabaksplant

Indirecte afweer:
  • productie signaalstoffen / lokken natuurlijke vijanden herbivoren
  • natuurlijke vijanden huisvesten

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Huiswerk
  • Maak de opdrachten van bs 21.1 conform studiewijzer 

Slide 12 - Slide

21.2: Niet specifieke afweer
Leerdoel:
  • Je leert hoe je lichaam reageert op binnengedrongen ziekteverwekkers

Slide 13 - Slide

Aangeboren afweer
  • Fagocyten: granulocyten en monocyten
  • Monocyten: macrofagen en dendritische cellen
  • Herkennen ziekteverwekkers aan afwijkende antigenen
  • Fagocyteren ziekteverwekkers

Slide 14 - Slide

Granulocyt en macrofaag vallen indringer aan

Slide 15 - Slide

Fagocytose door fagocyten

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Antigenen indringer binden aan MHC-II receptoren     --> Antigeen Presenterende Cel (APC)

Slide 18 - Slide

Verworven afweer
  • Uit stamcellen in rode beenmerg ontstaan T- en B-lymfocyten
  • Lymfocyten binden aan antigeen één type ziekteverwekker 
  • Miljoenen variaties, rijping in thymus
  • Lymfocyten met binding aan lichaamseigen antigenen afgebroken
Humorale respons: lichaamsvocht
Cellulaire respons: cellen

Slide 19 - Slide

MHC-receptoren
  • MHC-I receptoreiwitten op celmembraan alle cellen met celkern en bloedplaatjes
  • MHC-II receptoreiwitten op macrofagen, dendritische cellen en B-cellen

Slide 20 - Slide

APC bindt aan T-lymfocyt, deze deelt en vormt T-helpercellen en cytotoxische T-cellen

Slide 21 - Slide

T-helpercellen activeren B-lymfocyten en cytotoxische T-cellen

Slide 22 - Slide

Cytotoxische T-cellen ruimen geïnfecteerde cellen op en vormen geheugencellen

Slide 23 - Slide

Th-cellen activeren B-lymfocyten, deze vormen B-plasmacellen en B-geheugencellen

Slide 24 - Slide

Antistoffen maken indringer onschadelijk

Slide 25 - Slide

Welke cellen bieden antigenen aan door middel van MHC-receptoren?
A
Macrofagen
B
T-helpercellen
C
Macrofagen en lichaamseigen cellen
D
Monocyten

Slide 26 - Quiz

21.3: Specifieke afweer en antistoffen
  • Je kunt beschrijven op welke manieren immuniteit kan ontstaan

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Op tijdstip P wordt iemand geïnfecteerd met een ziekteverwekker. Op tijdstip Q treedt weer infectie op met dezelfde ziekteverwekker. De concentratie antistoffen in het bloed van deze persoon ondergaat hierdoor veranderingen. Welk diagram laat de verwachtte concentraties antistoffen zien?
A
Diagram 1
B
Diagram 2
C
Diagram 3
D
Diagram 4

Slide 33 - Quiz

Bs 21.4:Immuniteit, allergieën en medicijnen
  • Je kunt beargumenteren welke problemen kunnen ontstaan door antigenen bij transplantaties en bloedtransfusies en op welke wijze deze kunnen worden aangepakt

Slide 34 - Slide

Transplantatie
  • Afstotingsreacties door MHC eiwitten celmembraan
  • Bij mens MHC-systeem: HLA
  • Door HLA-systeem onderscheiden lymfocyten eigen cellen van lichaamsvreemde
  • Nooit 100% overeenkomst met donor
  • Afstoting door cellulaire afweer

Slide 35 - Slide

ABO-systeem
  • Bloedgroepen vernoemd naar antigenen
  • Antigeen A, B, beide of geen antigenen
  • Celmembranen rode bloedcellen

Slide 36 - Slide

Antistoffen in bloedplasma

Slide 37 - Slide

Bloedtransfusie rode bloedcellen

Slide 38 - Slide

Resusfactor
  • Resusantigeen op celmembraan
  • Rh- kan antistof resusantigeen maken na contact Rh+ bloed
  • Eerste contact weinig antiresus
  • Tweede contact grote hoeveelheid antiresus

Slide 39 - Slide

Resuskindje

Slide 40 - Slide

Een vrouw heeft bloedgroep A. Zij bevalt van een kind dat bloedgroep 0 heeft. Tijdens de bevalling komt de antistof anti-B van de moeder in het bloed van het kind.
Vindt als reactie op dit anti-B in het bloed van het kind vorming van antigeen of antistof plaats? Zo ja, van welk antigeen of van welke antistof?
A
Nee
B
Ja, het kind gaat antigeen A vormen
C
Ja, het kind gaat antigeen B vormen
D
Ja, het kind gaat anti-A vormen

Slide 41 - Quiz

  • Pathogenen, virussen, externe afweer
  • Aangeboren en verworven afweer
  • Natuurlijke en kunstmatige immuniteit, actief en passief
  • Transplantaties, bloedgroepen

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Video

Slide 44 - Link