08OD 3 okt

Vanalles m.b.t. de e-learnings 
van afgelopen weken

          VPA08OD       
             3 okt        
1 / 49
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3,4

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Vanalles m.b.t. de e-learnings 
van afgelopen weken

          VPA08OD       
             3 okt        

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Onderwerpen e-learnings
Afgelopen 2 weken hebben we andere onderwerpen behandeld dan die in de e-learnings staan. Onderstaande e-learnings stonden deze AFP-les en die van vandaag: 

 Anatomie/FYsiologie                                Pathologie
- Botten                                                           - Fracturen
- Bewegingsapparaat                               - Pijn                   
- Spijsvertering                                           - Obstipatie en Aambeien
                                                                            - Ziekte van Crohn                                        - Collitis ulcerosa
- Ademhalingsstelsel                               - Astma                                                              - COPD
                                                                            - Pneumonie                                                   - Kortademigheid

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat ik graag zou willen vragen of bespreken t.a.v. de onderwerpen van de e-learnings is.....

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

De medische naam voor een botbreuk is....
A
Contusie
B
Ruptuur
C
Luxatie
D
Fractuur

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Knak in het bot
Open breuk
Verbrijzeling
Breuk in de groeischijf
Epifysiolyse
Communitieve breuk
Greenstick
Gecompliceeerde breuk

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions

Wat is geen complicatie van een gecompliceerde breuk?
A
vetembolie
B
contractuur
C
nefritis
D
osteomyelitis

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Behandelingen
Behandeling van de breuk bestaat uit repositie en immobilisatie/ fixatie. 
     - Repositie kan soms handmatig, soms met tractie of operatief. 
     - Immobilisatie met gips, mitella of spalk. Fixatie operatief met platen/                  schroeven. 

Daarnaast is het belangrijk schade aan omliggend weefsel zoveel mogelijk te beperken en de schade die er is te behandelen. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn voor- en nadelen van externe
fixatie?
Probeer min. één voordeel en één nadeel
te noemen

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Is dit waar?

Net als bij grote wonden in de huid, ontstaat er na een botbreuk ook een litteken.
A
Ja, dat klopt
B
Nee, dat klopt niet

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Waarom is het been op de foto niet helemaal gesloten?
A
Om te voorkomen dat het been infecteert.
B
Omdat het been al geïnfecteerd is.
C
Omdat door de zwelling structuren in het been kapot gedrukt worden.
D
Omdat er nog een tweede operatie moet plaatsvinden.

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Bij welke aandoening is er een duidelijk verhoogd risico op pathologische fracturen?
A
Osteoporose
B
Artrose
C
Decubitus
D
Diabetes Mellitus

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Waar denk jij aan bij....
PIJN

Slide 12 - Mind map

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Soorten pijn

Slide 14 - Mind map

This item has no instructions

Oorsprong van de pijn
Vanuit de weefsels (=nociceptieve pijn) bij schade 
aan cellenkomen prostaglandines vrij. Deze 
prikkelen zenuwuiteinden .Bijv. snijwond, hete
voorwerpen.

Neuropathische pijn: zenuwstelsel is zelf 
beschadigd en geeft pijnprikkels door (bijv. hernia,
gordelroos)

Pijn vanuit hersenen: bij gevoelsprikkel of zelfs zonder sonsorisch prikkel 
ervaren de hersenen pijn. Bijv fantoompijn. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Acute pijn
Chronische pijn
Korter dan 3-6 maanden
Langer dan 3-6 maanden
Lichamelijke invloed op pijn is het grootst.
Psychische en sociale factoren hebben vaak ook invloed op de pijn.
Pijn is functioneel (heeft nut)
Pijn is niet functioneel (heeft geen nut)

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions


Pijnmodel van Loeser

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Pijngewaarwording
Stel: Het brandalarm gaat nu af. Je ruikt ook een brandlucht en ziet een rode gloed door het raam van het lokaal. Dit is echt! Je rent zo snel mogelijk naar buiten. Onderweg struikel je echter over een tas en stoot hard je knie tegen een tafel.

- Voel je de pijn nu beter of minder goed dan wanneer je je knie hard zou stoten bij het verlaten van het lokaal na een les?

- Wanneer je veilig buiten bent, wat gebeurt er dan met de pijngewaarwording? 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Pijnbeleving
3 scenario's:
- Je hebt gisteravond iets te veel alcohol gedronken. Vanmorgen werd je wakker met stevige hoofdpijn. Gelukkig ben je vandaag vrij en hoef je niets. 
- Je hebt vandaag een belangrijk examen waarvoor je wekenlang geleerd hebt. Vanmorgen werd je wakker met stevige hoofdpijn. 
- Vijf jaar geleden is er per toeval een goedaardige tumor in je hoofd ontdekt. Bij elke controle is hij iets groter geworden. Tot nu toe heb je geen last van de tumor. De laatste tijd heb je regelmatig last van hoofdpijn. Ook vanmorgen werd je wakker met stevige hoofdpijn. 

Zou je de hoofdpijn in bovenstaande situaties anders beleven denk je? 


Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Pijngedrag
Door pijn gaan mensen zich anders gedragen. Soms is dit noodgedwongen, omdat de pijn de mogelijkheden van iemand beperkt of bepaalde handelingen noodzakelijk maakt. Bijv. bij een gekneusde enkel kun je minder ver lopen en wanneer je je hand in het vuur steekt moet je ‘m terugtrekken. 
Soms is er sprake van een gekozen gedragsverandering. Bijv. als je een pijnlijke knie hebt, zul je iemand uit je omgeving vragen om iets uit een andere kamer te pakken, terwijl je nog wel jezelf in de badkamer kunt wassen/ douchen. De belasting voor de knie is groter bij het wassen/ douchen dan bij het heen en weer lopen naar een andere kamer, maar het is ‘makkelijk’ om iemand voor je te laten lopen, terwijl het ‘vervelend’ is om geholpen te moeten worden bij het wassen/ douchen.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Pijngedrag; situatie-schetsen
- Peter valt tijdens een potje tikkertje. Hij staat snel op en rent verder. Een halve minuut later wordt hij getikt. Daarna begint Peter te huilen en grijpt naar zijn knie. Het wil niet meer verder spelen en bij jou op schoot. Het vraagt om een knuffel. Peter kalmeert. Echter, wanneer zijn broertje ook om aandacht vraagt, begint hij weer te huilen en kruipt dichter tegen je aan. 
- Michael de Groot heeft 2 maanden geleden een hernia gehad. Hij is daaraan geopereerd en volgens de artsen is de hernia weg. Toch houdt Michael een zeurende pijn in zijn rug. Hij werkt in het magazijn van een warenhuisketen. Sinds 3 weken werkt hij weer halve dagen. Zijn collega's merken dat dit hem best zwaar valt; aan het eind van de ochtend laat hij het tilwerk aan zijn collega's over, omdat zijn rug zeer doet. De collega's waren dan ook verbaasd toen Michael afgelopen maandag foto's van het weekend liet zien waarop hij zijn zoontje van 3 op zijn nek had zitten.   

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Pijnbestrijding
- Zonder medicijnen of andere medische behandelingen.
- Met medicijnen.
- Met andere medische behandelingen.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Niet medicamenteuze pijnstilling
  • Alle medicamenteuze pijnstilling heeft (meer of minder) bijwerkingen.
  • De nadelige gevolgen van pijn zijn echter nóg groter, dus adequate pijnstilling is belangrijk.

  • Vaak kunnen niet-medicamenteuze interventies (een deel van) de pijn verminderen.
            - Erkenning, begrip en aandacht (TLC)
            - Afleiding
            - Houding en ligging
            - Ademhaling
            - Comfort en rust
             - Warmte en kou

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Overige behandelingen
Wanneer voorgaande maatregelen (medicamenteus en niet-medicamenteus) bij chronische pijn onvoldoende effect hebben, kunnen onderstaande behandelingen mogelijk geprobeerd worden.
- zenuw- of plexusblokkade
- spinally administered narcotics (SAN)
- neurostimulatie 
                          (SCS, TENS)
- electroforese

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Video

This item has no instructions

Wat zijn hemorroïden?
A
Blauwe plekken
B
Aambeien
C
Wratten
D
Stembandpoliepen

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Risicofactoren voor
aambeien

Slide 31 - Mind map

This item has no instructions

Een overeenkomst tussen Colitis Ulcerosa (CU) en de Ziekte van Crohn is....
A
...dat het auto-imuunziekten zijn.
B
...dat ze met antibiotica meestal goed te behandelen zijn.
C
...dat ze vooral bij mensen boven de 50 jaar voorkomen.
D
...dat ze bij mannen meer voorkomen dan bij vrouwen.

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Welke chronische darmaandoening kan ontstekingen veroorzaken in het hele maag-darmkanaal?
A
Gastritis
B
Colitis Ulcerosa
C
Ziekte van Crohn
D
Diverticulitis

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Symptomen van
de ziekte van Crohn of CU

Slide 34 - Mind map

Klachten bij de ziekte van Crohn zijn:
-diarree, soms met bloed en slijm of pus
-buikpijn
-minder zin om te eten
-moeheid
-afvallen of niet genoeg groeien. 
- wondjes of ontstekingen rond je anus

Als de ziekte van Crohn actief is, kun je ook andere klachten krijgen:
- ontstekingen in je knieën, ellebogen, enkels en/of polsen. Ze doen pijn en zijn soms dik en rood.
- oogontstekingen. Je ogen zijn rood en doen pijn.
- pijnlijke, blauwrode plekken op je onderbenen (dit heet erythema nodosum)
- wondjes in je mond (aften)
Hoe lang je klachten duren, is moeilijk te voorspellen. Sommige jongeren met de ziekte van Crohn hebben af en toe last, andere de hele tijd. De meeste jongeren met Crohn hebben periodes met klachten en periodes zonder klachten.
Complicaties/ mogelijke gevolgen
van de ziekte van Crohn of CU

Slide 35 - Mind map

This item has no instructions

Wat is het doel van de medicatie die mensen met Colitis Ulcerosa of Crohn slikken?
A
Bacteriën doden
B
Afweer onderdrukken
C
Wondgenezing verbeteren
D
Darmperistaltiek bevorderen

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Astma en COPD
Vroeger dacht men dat Astma en COPD veel overeenkomsten hadden. Nu weten we dat er vooral veel verschillen zijn tussen deze twee ziekten.  

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Noem minimaal één verschil tussen Astma en COPD.

Slide 38 - Open question

This item has no instructions

Noem minimaal één verschil tussen Astma en COPD

Slide 39 - Open question

This item has no instructions

Astma geeft aanvalsgewijs klachten.
Wat gebeurt er in de luchtwegen/ longen tijdens een aanval?
A
De luchtpijp vernauwt zich.
B
De longblaasjes lopen vol met vocht.
C
De kleinere luchtwegtakjes vernauwen zich.
D
De wand van de longblaasjes zwelt op.

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Astma kan op elke leeftijd ontstaan. Op welke leeftijd ontstaat astma meestal?
A
Op kinderleeftijd (jonger dan 18)
B
Tussen de 15 en 30 jaar.
C
Tussen de 25 en 45 jaar
D
Boven de 50 jaar.

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Vanaf welke leeftijd ontstaat COPD meestal?
A
15 jaar
B
30 jaar
C
45 jaar
D
70 jaar

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Zijn Astma en COPD progressieve ziektes?
A
Nee, allebei niet
B
Astma wel, COPD niet
C
Astma niet, COPD wel
D
Ja, allebei wel

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Waardoor wordt Astma veroorzaakt?

Slide 44 - Open question

This item has no instructions

Waardoor wordt COPD veroorzaakt?

Slide 45 - Open question

This item has no instructions

Hoeveel jaren korter leeft iemand met COPD gemiddeld korter dan iemand zonder COPD?

Slide 46 - Open question

De levensverwachting van mannen met COPD is gemiddeld 8 jaren korter dan die van mannen zonder COPD (waarvan 3 gezonde levensjaren)4. Vrouwen met COPD leven gemiddeld 10,5 jaren korter dan vrouwen zonder COPD (waarvan 4 gezonde levensjaren).
Hoeveel procent van de rokers krijgt COPD?
A
10-20%
B
25-50%
C
50-75%
D
80-90%

Slide 47 - Quiz

This item has no instructions

Heeft het voor iemand met COPD nog zin om te stoppen met roken?
A
Ja, COPD kan er zelf door verdwijnen
B
Ja, het kan het ziekteproces heel duidelijk vertragen.
C
Enigszins, de medicijnen werken wel beter wanneer je niet rookt.
D
Nee, als iemand eenmaal COPD heeft zal stoppen geen invloed meer hebben op deze aandoening.

Slide 48 - Quiz

This item has no instructions

Slide 49 - Slide

This item has no instructions