Thema 5 - les 3

Thema 5
De kleding - dag 3
Ik leer Nederlandse ...
  • woorden
  • zinnen

Ik: 
  • kijk en lees
  • luister en spreek
  • schrijf op

Ik kan:
  • luisteren, spreken, lezen en schrijven
1 / 25
next
Slide 1: Slide
ISKMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Thema 5
De kleding - dag 3
Ik leer Nederlandse ...
  • woorden
  • zinnen

Ik: 
  • kijk en lees
  • luister en spreek
  • schrijf op

Ik kan:
  • luisteren, spreken, lezen en schrijven

Slide 1 - Slide

Tip: zet devices tijdens de les uit.
Herhaling woorden dag 2

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Het woordenschrift
  • Je leert 13 woorden (beter) kennen.

  • Je gaat in het woordenschrift schrijven.

  • Schrijft de vertaling erbij als dat kan.

  • Schrijf een korte zin als dat kan.
herhaling / (t)huiswerkopdracht: Typ het woord.
Tik op de hotspot en toon de schrijfwijze van het woord.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

  • Enkelvoud (1): de hoofddoek
  • Meervoud (2+): de hoofddoeken






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 4 - Mind map

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de riem
  • Meervoud (2+): de riemen






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 5 - Mind map

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): het sieraad
  • Meervoud (2+): de sieraden






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 6 - Mind map

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de oorbel
  • Meervoud (2+): de oorbellen






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 7 - Mind map

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de ketting
  • Meervoud (2+): de kettingen






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 8 - Mind map

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de ring
  • Meervoud (2+): de ringen






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 9 - Mind map

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de armband
  • Meervoud (2+): de armbanden






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 10 - Mind map

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de bril
  • Meervoud (2+): de brillen






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 11 - Mind map

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de tas
  • Meervoud (2+): de tassen






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 12 - Mind map

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de broekzak
  • Meervoud (2+): de broekzakken






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 13 - Mind map

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de rits
  • Meervoud (2+): de ritsen






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 14 - Mind map

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de knoop
  • Meervoud (2+): de knopen






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 15 - Mind map

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): het horloge
  • Meervoud (2+): de horloges






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 16 - Mind map

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
Samengevat, de woorden van dag 3 zijn:
Enkelvoud (1):
de hoofddoek
de riem
het sieraad
de oorbel
de ketting
de ring
de armband
de bril'
de tas
de broekzak
de rits
de knoop
het horloge
Meervoud (2+):
de hoofddoeken
de riemen
de sieraden
de oorbellen
de ketting
de ringen
de armbanden
de brillen
de tassen
de broekzakken
de ritsen
de knopen
de horloges

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

  1. Maak de oefeningen in het werkboekje.
  2. Zelfcontrole, is het goed geschreven?







  • Klaar? Lees in het leesboekje.
Aan het werk met de woorden
timer
30:00
Thema 4
dag 3

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Werkvorm(en):
voorzetsels:
TPR - Uitbeelden
- Wat doe ik? Wat doe jij?
- Wie ben ik? Wat ben ik? Waar ben ik? 

Korte zinnen maken (spreekoefening)
Maak met elk woord een korte zin met de zelfstandige naamwoorden van deze week. 



Probeer zoveel mogelijk verschillende zinnen te maken met elkaar. Opschrijven hoeft niet.
Als (vrijwillig) huiswerk opschrijven mag wel.
BZVNW
ik - mijn
hij - zijn
zij - haar
wij - ons/onze
jullie - jullie
zij - hun
in
achter
onder
met
Met woorden aan het werk (1)
... Wie?
1
... doet wat?
2
... de rest van de zin.
3
VNW
1
WW
2
VZ + ZNW
3
hangen
zwemmen
uittrekken
aantrekken
kopen
zien

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

woordweb
Opdracht: Typ minimaal 15 woorden die je in thema 5 hebt geleerd.
  • Stuur elk woord apart in.
  • Probeer het zoveel mogelijk uit je hoofd te doen.
timer
5:00

Slide 21 - Mind map

Zet de devices aan en laat leerlingen de woorden naar het bord sturen. Lukt dat zonder te spieken?

Ik heb woorden geleerd.

Slide 22 - Poll

This item has no instructions


Hoe leuk was de les vandaag?

Slide 23 - Poll

This item has no instructions

Klik tijdens de les bij deze dia op Escape, stop de LessonUp
Klik vervolgens in de bewerker op Deel met leerlingen en deel de les uit aan de klas. Laat leerlingen vervolgens met hun schoolmail inloggen bij www.lessonup.app om de DigLin+ oefeningen te kunnen maken vanuit de geselecteerde links, zoals beschreven op de DigLin+ slide.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

  1. Ga naar www.nt2school.nl en log in bij DigLin+.
  2. Kom terug naar LessonUp.
  3. Klik op onderstaande links om te oefenen.
Lezen

  1. Junior lezen 1
  2. Kies een tekst.
  3. Lees en luister.
  4. Maak oefeningen.
  5. Vul het evaluatieblad in.

l - n

Slide 25 - Slide

Oren in de knoop: l - n
218 - Variaties Wat hoor je?
214 - Spellingsketting