Examenvoorbereiding CE

• Wereldoriëntatie
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 4

GESCHIEDENIS

Examenprogramma

- Staatsinrichting van Nederland

- Historisch overzicht vanaf 1900

- Verrijkingsdeel van het historisch overzicht vanaf 1900

Staatsinrichting

Je moet belangrijke kenmerken van de Nederlandse staatsinrichting kunnen beschrijven en benoemen.  

De politie hoort tot de rechterlijke macht

1. Ja, want ze zijn bezig met de wetten
2. Ja, want zij bepalen je straf
3. Nee, want zij maken wetten
4. Nee, want zij bepalen niet je straf

De scheiding der machten is bedacht door Thorbecke

1. dat is waar
2. dat is niet waar

De scheiding der machten is een kenmerk van een democratie

1. Ja
2. Nee

De regering =

1. de ministers en de minister-president
2. de Eerste en Tweede Kamer
3. de ministers en de koning
4. de ministers en staatssecretarissen

De Tweede Kamer bestaat uit

1. 76 zetels
2. 75 zetels
3. 150 zetels
4. 125 zetels

Het parlement heeft twee taken, welke?

1. Controlerende en wetgevende taak
2. Controlerende en rechtsprekende taak
3. Wetgevende en rechtsprekende taak

Welke twee rechten heeft de Tweede kamer wel en de Eerste kamer niet?

Koning Willem II

Koning Willem III

Koningin Wilhelmina

Koningin Juliana

Koningin Beatrix

Koning Willem Alexander

Koningin Juliana regeerde tijdens de Tweede Wereldoorlog

1. juist
2. onjuist

Thorbecke kreeg koning Willem III op de knieën door het initiëren van de grondwet van 1848

1. juist
2. onjuist

De grondwet

In de volgende slides vindt je filmpjes omtrent de grondwet. Niet allemaal op geschiedenis van toepassing maar zeker goed om te weten wat er in staat. Of voor je examen maatschappijleer of geschiedenis. Let wel, er zit humor in waar je niet van hoeft te houden.