mavo 3 - chapitre 3 grammaire C futur simple

Bienvenue Mavo 3!
1 / 30
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bienvenue Mavo 3!

Slide 1 - Slide

PROGRAMME
Corriger les devoirs
Grammaire C: le futur simple



Aan het eind van de les:
- kan ik regelmatige werkwoorden vervoegen in de futur simple;

Slide 2 - Slide

Vervoeg in de présent:
Je ..... (parler)

Slide 3 - Open question

Vervoeg in de passé composé:
J' ..... (parler)

Slide 4 - Open question

Présent / Passé composé
Le présent
Le passé composé
je parle
j'ai parlé
tu parles
tu as parlé
il/elle/on parle
il/elle/on a parlé
nous parlons
nous avons parlé
vous parlez
vous avez parlé
ils/elles parlent
ils/elles ont parlé

Slide 5 - Slide

Corriger
Huiswerk nakijken:

exercice 8, 10, 11 page 91-93


Slide 6 - Slide

Corriger
Exercice 8a




Slide 7 - Slide

Corriger
Exercice 8b
B, C, E & F

Exercice 8c
1 A
2 B
3 B
4 B
5 B




Slide 8 - Slide

Corriger
Exercice 10a
1 Océane est Acadienne. Elle est francophone.
Océane is Acadische. Zij is franstalig.

2 Les Acadiens ont leur propre langue: le chiac.
Acadiërs hebben hun eigen taal: het chiac.

3 Leur drapeau a trois couleurs et une étoile.
Hun vlag heeft drie kleuren en een ster.


Slide 9 - Slide

Corriger
Exercice 10a
4 Ils habitent partout dans le monde.
Zij wonen overal in de wereld.

5 Les Acadiens sont un peuple sans pays.
Acadiërs zijn een volk zonder land.

Slide 10 - Slide

Corriger
Exercice 10b



l'espagnol
la gym
la chimie
les maths
la géographie
la musique

Slide 11 - Slide

Corriger
Exercice 11a
1 Tu es fort(e) en quoi?
2 Qu’est-ce que tu n’aimes pas au collège?

Exercice 11b Voorbeeldantwoord(en)
1 Je suis fort(e) en maths et en gym.
2 Je n’aime pas la chimie, parce que c’est difficile.




Slide 12 - Slide

Le futur simple

Slide 13 - Mind map

« Le Futur Simple »
De futur simple gebruik je in het Frans om te zeggen dat iets nog zal gebeuren in de toekomende tijd.

On jouera devant un grand public. 
We zullen voor een groot publiek spelen.

Slide 14 - Slide

« Le Futur Simple »
Je maakt de futur simple door het hele werkwoord als stam te nemen en hier de juiste uitgangen achter te plakken.


je             parlerai
tu             parleras
il/elle/on parlera
nous        parlerons
vous        parlerez
ils/elles   parleront

Slide 15 - Slide

« Le Futur Simple »
Leer de uitgangen goed uit je hoofd!

je             parlerai
tu             parleras
il/elle/on parlera
nous        parlerons
vous        parlerez
ils/elles   parleront
je             choisirai
tu             choisiras
il/elle/on choisira
nous        choisirons
vous        choisirez
ils/elles   choisiront

Slide 16 - Slide

Welk werkwoord staat in de futur simple?
A
nous choisissons
B
nous choisirons
C
je choisis
D
tu as choisi

Slide 17 - Quiz

Welk werkwoord staat in de futur simple?
A
tu chercheras
B
tu es
C
tu as cherché
D
tu cherches

Slide 18 - Quiz

Welk werkwoord staat in de futur simple?
A
on mange
B
ils trouvent
C
elles parleront
D
je chante

Slide 19 - Quiz

Welk werkwoord staat in de futur simple?
A
je donne
B
nous donnons
C
ils donnent
D
vous donnerez

Slide 20 - Quiz

Kies de juiste vorm van de futur simple:
Tu ... (chanter)
A
chanterai
B
chanteras
C
chantera
D
chanteront

Slide 21 - Quiz

Kies de juiste vorm van de futur simple:
Je ... (donner)
A
donnerai
B
donneras
C
donnerons
D
donnerez

Slide 22 - Quiz

Kies de juiste vorm van de futur simple:
Nous ... (finir)
A
finirai
B
finirez
C
finirons
D
finiront

Slide 23 - Quiz

Sleep de werkwoordsvormen in de futur simple naar het juiste persoonlijk voornaamwoord.
Je
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
mangerai
donnerons
trouveras
finirons
grandirez
dirai
ferons
aurez
parleront
acheteras
sera
marchera
seront

Slide 24 - Drag question

Vervoeg het werkwoord in de futur simple.

Vous (finir)

Slide 25 - Open question

Vervoeg het werkwoord in de futur simple.

Je (donner)

Slide 26 - Open question

Ik snap de futur simple
A
Oui
B
non
C
Un peu

Slide 27 - Quiz

Au travail

Maken: exercice 13c, 13d, 14 page 94-96


Leren: woordenlijst chapitre 3 (herhalen woorden chapitre 1+2!)

Slide 28 - Slide

Quizlet live

Slide 29 - Slide