Verbanden

Deze les
- Introductie hoofdstuk 
- Uitleg lineair verband 
- Uitleg formules 
- Zelf aan de slag

1 / 79
next
Slide 1: Slide
WiskundeVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 5Leerroute 6

This lesson contains 79 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Deze les
- Introductie hoofdstuk 
- Uitleg lineair verband 
- Uitleg formules 
- Zelf aan de slag

Slide 1 - Slide

Lineair verband
- Formule gebruiken in berekening.
- Woordformule omschrijven naar letterformule.
- Tabel invullen bij formule.
- Grafiek tekenen bij tabel/formule.
- Formule opstellen (T)

Slide 2 - Slide

Lineair verband - algemeen
Een verband tussen twee variabelen waarbij steeds een gelijke toename of afname is.

Voorbeeld:
Sophie spaart voor een nieuwe telefoon. Ze heeft al 300 euro gespaard. Ze krijgt elke maand 15 euro zakgeld. 
Er komt dus elke maand 15 euro bij.

Slide 3 - Slide

Lineair verband - Formule
De formule heeft een standaardvorm:
Uitkomst = begingetal + hellingsgetal × invoervariabele
Voorbeeld:
Sophie spaart voor een nieuwe telefoon. Ze heeft al 300 euro gespaard. Ze krijgt elke maand 15 euro zakgeld. 
Er komt dus elke maand 15 euro bij.
Spaargeld in euro = 300 + 15 × tijd in maanden

Slide 4 - Slide

Lineair verband - tabel

Slide 5 - Slide

Lineair verband - grafiek

Slide 6 - Slide

Lineair verband - Formule
Sophie spaart voor een nieuwe telefoon. Ze heeft al 300 euro gespaard. Ze krijgt elke maand 15 euro zakgeld. 
Er komt dus elke maand 15 euro bij.
Spaargeld in euro = 300 + 15 × tijd in maanden
Hoeveel spaargeld heeft Sophie na een jaar sparen?
Een jaar = 12 maanden. Invullen:
Spaargeld in euro = 300 + 15 ×
12 = 480 euro

Slide 7 - Slide

Een formule is een soort machine.
Let op rekenvolgorde!            Haakjes - keer en delen - plus en min
Voorbeeld: Je zet de oven aan. In de oven is het al 20 ⁰C. Elke minuut komt er 10 ⁰C bij.
temperatuur in ⁰C = 20 + 10 x aantal minuten


Bijvoorbeeld bij 4 minuten: 

Slide 8 - Slide

Lineair verband - Formule

Vraag voor jullie: 
Na het bakken duurt het even voor de oven afkoelt.
De oven is gebruikt met 180 ⁰C.
Met de deur dicht koelt de oven af met 12 graden per minuut.
Formule:   temperatuur in ⁰C = 180 - 12 x aantal minuten

Hoe warm is de oven na 5 minuten?






Slide 9 - Slide

Lineair verband - Formule

Vraag voor jullie: 
Na het bakken duurt het even voor de oven afkoelt.
De oven is gebruikt met 180 ⁰C.
Met de deur dicht koelt de oven af met 12 graden per minuut.
Formule:   temperatuur in ⁰C = 180 - 12 x aantal minuten

Hoe warm is de oven na 5 minuten?
temperatuur in ⁰C = 180 -12 x 5 = 120 ⁰C





Slide 10 - Slide

Lineair verband - Evenredig

Bij een evenredig verband is het begingetal 0.
Voorbeeld: 
Boris gaat hardlopen. Hij loopt 100 meter per seconde. 
Formule
Afstand in meter = 100 × tijd in seconde

De variabelen staan met elkaar in verhouding
Als de tijd verdubbelt, dan verdubbelt de afstand ook.





Slide 11 - Slide

Lineair verband - Letterformule

Verander de woordvariabelen in één letter. Kies logisch!

Woordformule:
temperatuur in ⁰C = 180 - 12 x aantal minuten

Verander de woordformule in een letterformule.
= 180 -12 x a





Slide 12 - Slide

Zelf aan de slag (2 lessen)
Wat? 6.1A Formule
Hoe? Zelfstandig in Learnbeat
Hoe lang? Tot einde les
Volume. Zacht overleggen.
Muziek met koptelefoon/oortjes met playlist
Klaar? Nakijken
Zet in je plenda
Ma 1 sept.
Af: 6.1A + 6.1B t/m 7

Slide 13 - Slide

Deze les
- Terugblik formule - opgave 6
- Uitleg tabel
- Zelf aan de slag

Slide 14 - Slide

Opgave 6
Op een braderie wordt patat verkocht voor €2,- per portie. Voor de sauzen hoef je niet extra te betalen.
De eigenaar van de patatkraam heeft €50,- kosten gemaakt.
De winst die er gemaakt wordt, kun je berekenen met de woordformule
winst = aantal verkochte porties x 2 - 50
Hierbij is de winst in euro.
A. Bereken de winst (of verlies) wanneer er 10 porties verkocht worden.
B. Bereken hoeveel euro de winst is bij 90 verkochte porties.



Slide 15 - Slide

Uitleg - tabel
Een taxibedrijf komt voorrijden voor € 4.
Daarnaast betaal je € 3 per gereden km nadat je bent ingestapt.

FormuleBedrag in euro = 4 + 3 × afstand in km
Invullen: Bedrag in euro = 4 + 3 × 0 = 4
Bedrag in euro = 4 + 3 × 5 = 19

Afstand in km
0
5
10
15
20
25
Bedrag in euro
4
19

Slide 16 - Slide

Zelf aan de slag
Wat? 6.1B Tabel en grafiek t/m opgave 7
Hoe? Zelfstandig in Learnbeat
Hoe lang? Tot einde les
Volume. Zacht overleggen.
Klaar?
6.1A afmaken + Nakijken
Werkblad formules

Plenda
Ma 1 sept.
Af: 6.1A + B t/m opgave 7

Slide 17 - Slide

Deze les
- Terugblik tabel invullen
- Uitleg grafiek tekenen
- Zelf aan de slag
- Afsluiting 

Slide 18 - Slide

Terugblik - tabel
Tabel                                                      

Assenstelsel: Bovenste rij = horizontaal  ;         onderste rij = verticaal
Lengte as = hoogste waarde. Neem gelijke (logische) stappen.

Stappen bepalen.      Stappen in tabel of hoogste waarde : 10  logisch afronden.
Bij deze tabel: Horizontaal logisch: stappen van 5.
Verticaal 79 : 10 = 7,9. Dus stappen van 8 of 10.
Afstand in km
0
5
10
15
20
25
Bedrag in euro
4
19
34
49
64
79

Slide 19 - Slide

Uitleg - grafiek
Een taxibedrijf komt voorrijden voor € 4.
Daarnaast betaal je € 3 per gereden km nadat je bent ingestapt.

FormuleBedrag in euro = 4 + 3 × afstand in km
Invullen: Bedrag in euro = 4 + 3 × 0 = 0
Bedrag in euro = 4 + 3 × 5 = 19

Afstand in km
0
5
10
15
20
25
Bedrag in euro
4
19

Slide 20 - Slide

Bespreken opgave 
Bij een zwembad kun je een jaarabonnement nemen, met een vast bedrag per jaar en per keer dat je gaat zwemmen een flinke korting.

Hieronder zijn deze kosten voor drie zwembaden op een rij gezet.
Spetter: Kosten = 125 + 0,50 × aantal keer zwemmen
Plons: Kosten = 75 + 1,00 × aantal keer zwemmen
Waterpret: Kosten = 90 + 0,80 × aantal keer zwemmen
Vul de tabellen in.
Teken de grafieken in één assenstelsel.



Slide 21 - Slide

Zelf aan de slag
Wat?  6.1B Tabel en grafiek
Hoe? Zelfstandig in Learnbeat
Hoe lang? Tot einde les
Volume. Zacht overleggen.
Klaar? Nakijken 6.1B
Werkblad formules 
Lezen / tekenen

Slide 22 - Slide

Deze les
Klassikale herhaling
Zelf aan de slag

Plenda
Ma 22 sept. SO 6.1 Lineair verband

Slide 23 - Slide

Zelf aan de slag
Wat? Afmaken 6.1B
Hoe? Zelfstandig in Learnbeat
Hoe lang? Tot einde les
Volume. Zacht overleggen, samenwerken mag
Klaar? Nakijken
Werkblad grafiek tekenen
Lezen / tekenen

Slide 24 - Slide

Deze les
Uitleg Formule opstellen (KT) / B: Oefenen door elkaar SO 6.3B
Zelf aan de slag

Slide 25 - Slide

Hellingsgetal en startgetal 
Bij een lineaire formule is de grafiek dan ook een rechte lijn.

Een lineaire formule heeft altijd de vorm: y = x + b
a = hellingsgetal (stapgrootte)

b = startgetal (begingetal)



Slide 26 - Slide

Lineaire formules: Startgetal en hellingsgetal
Hellingsgetal:
Stijging/daling per stapje.

Begingetal:
Snijpunt verticale as.
(0,begingetal)

Slide 27 - Slide

Hellingsgetal
Hellingsgetal blauw?

Hellingsgetal groen?


Begingetal blauw?

Begingetal groen?


+1
+?
+?
+1

Slide 28 - Slide

Formule maken
Hellingsgetal?

Begingetal?

y = a × x + b

Slide 29 - Slide

Hellingsgetal?

Begingetal?

Formule:

y = 

Slide 30 - Slide

Zelf aan de slag
Wat? B: 6.3B Oefenen door elkaar SO /   KT: 6.1C Formule opstellen
Hoe? Zelfstandig in Learnbeat
Hoe lang? Tot einde les
Volume. Zacht overleggen, samenwerken mag
Klaar? Nakijken
Werkblad grafiek tekenen
Lezen / tekenen

Slide 31 - Slide

Deze les
Klassikaal herhalen 6.1
Oefenen door elkaar SO
Zelf aan de slag

Slide 32 - Slide

Verbanden en variabelen
A. Lineair verband?

B. Variabelen?

C. Stijgend/dalend?

KT: Formule?

Slide 33 - Slide

Verbanden en variabelen
A. Lineair verband?

B. Variabelen?

C. Stijgend/dalend?

Slide 34 - Slide

Verbanden en variabelen
A. Lineair verband?
  

B. Variabelen?

C. Stijgend/dalend?

KT: Formule?

Slide 35 - Slide

Verbanden en variabelen
A. Lineair verband?
   

B. Variabelen?


C. Stijgend/dalend?

KT: Formule?

Slide 36 - Slide

Taxirit
Voor een taxi betaal je €12,- voorrijdkosten. 
Per gereden km betaal je €3,-.
De formule om de totale kosten te berekenen is
Kosten in euro's = 12 + 3 × afstand in km

A. Letterformule
B. Tabel
C. Grafiek

KT Formule opstellen
Je ziet hieronder de grafiek bij een ander taxibedrijf. 

A. Hellingsgetal
B. Begingetal
C. Formule


Slide 37 - Slide

Deze les
Oefenen door elkaar SO
Opdrachten bespreken
Zelf aan de slag

Slide 38 - Slide

Zelf aan de slag
Wat? B: 6.3B/C Oefenen door elkaar SO 
Hoe? Zelfstandig in Learnbeat
Hoe lang? Tot einde les
Volume. Zacht overleggen, samenwerken mag
Klaar? Nakijken
Werkblad grafiek tekenen
Lezen / tekenen

Slide 39 - Slide

Deze les
SO 6.1 Lineair verband

Slide 40 - Slide

TOETS
Wat? SO 6.1 Lineair verband
Hoe? Zelfstandig in Learnbeat; Grafieken op ruitjespapier
Hoe lang? Tot einde les
Volume. STIL t/m inleveren laatste toets.
Klaar? Lezen / tekenen

Slide 41 - Slide

Deze les
- Bespreken SO (15 min)
- Uitleg kwadraten met quizje (10 min) 
- Zelf aan de slag (tot 14:25)


Slide 42 - Slide

Kwadraten

Slide 43 - Slide

Wat is het kwadraat van 2?
A
2
B
4
C
3
D
2

Slide 44 - Quiz

Wat is het kwadraat van 8?
Zoek alle kwadraten met een uitkomst onder de 200
A
16
B
64
C
80
D
88

Slide 45 - Quiz

Wat is het kwadraat van 5?
A
10
B
25
C
100
D
125

Slide 46 - Quiz

Het kwadraat van 4 = ...
A
8
B
16
C
64
D
2

Slide 47 - Quiz

Het kwadraat van 9?
A
18
B
81
C
9
D
Oranje

Slide 48 - Quiz

Rekenvolgorde

Hoe Komen Wij Van Die 
Onvoldoendes Af

Haakjes
Kwadraten/Wortels
Vermenigvuldigen/Delen
Optellen/Aftrekken
Voorbeelden

3 + 5 × 2² =

2 × (5 + 2)² =

20 - (2 + 3²) =

50 - 2 × (8 - 3)² =



Slide 49 - Slide

Zelf aan de slag
Wat? Maak 6.2A opgave 2 + 3
Hoe lang? Tot einde les
Volume. Zacht overleggen, samen werken mag
Klaar? Stil iets voor jezelf

Slide 50 - Slide

Deze les
- Kwadratisch verband (basis)
- Zelf aan de slag
- Afsluiting


Slide 51 - Slide

Kwadraat
Kwadraat = vermenigvuldiging met zichzelf
2² = 2 × 2 = 4
5² = 5 × 5 = 25
Maar wat is dan
(- 3)² = ?
en - 3² = ?    

Slide 52 - Slide

Kwadraat
Kwadraat = vermenigvuldiging met zichzelf

Negatief × negatief = positief

Maar let op wat er allemaal in het kwadraat gaat.



Slide 53 - Slide

Kwadraat
Kwadraat = vermenigvuldiging met zichzelf

Negatief × negatief = positief

Maar let op wat er allemaal in het kwadraat gaat.



Slide 54 - Slide

Lineaire formule
Kwadratische formule

Slide 55 - Slide

Kwadratische formule 

Slide 56 - Slide

Zelf aan de slag
Wat? Maak 6.2B
Hoe lang? Tot einde les
Volume. Zacht overleggen, samen werken mag
Klaar? Stil iets voor jezelf

Slide 57 - Slide

Deze les
Bespreken SO
Kwadratische formule (BK werkt aan PO)
Zelf aan de slag



Slide 58 - Slide

Bespreken SO - 1
Lisanne heeft een prepaid telefoon. Ze heeft nog € 12,00 beltegoed.
Ze belt voor € 0,08 per minuut.
De formule die zij gebruikt om uit te rekenen hoeveel zij moet beltegoed zij nog over heeft, is:
Beltegoed in euro's = 12 - 0,08 × tijd in minuten

A. Schrijf de woordformule om naar een letterformule.
B = 12 - 0,08 × t
B. Bereken hoeveel beltegoed Lisanne nog heeft na 15 minuten bellen met haar moeder.
B = 12 - 0,08 × 15 = 10,80 euro


Slide 59 - Slide

Bespreken SO - 1
Tijd in minuten
0
30
60
90
120
150
Beltegoed in euro's
12
9,60
7,20
4,80
2,40
0

Slide 60 - Slide

Bespreken SO - 2
Een wandelaar loopt gemiddeld 5 km per uur.
De afstand die de wandelaar aflegt, kun je dus berekenen met de formule:
Afstand in km = 5 × tijd in uren

Hoeveel km loopt de wandelaar wanneer hij 3 uur onderweg is?
Afstand in km = 5 × 3 = 15 km


Slide 61 - Slide

Bespreken SO - 2
Waar kun je aan zien dat dit een evenredig verband is.
De formule heeft geen begingetal.                                        
De tabel is een verhoudingstabel.                                          
De grafiek gaat door (0,0).                                                          

Slide 62 - Slide

Bespreken SO - 3
Josefien heeft als bijbaantje het naar school brengen van kinderen met de bakfiets.
Ze vraagt een bepaald bedrag als vaste kosten en een bepaald bedrag per kilometer.
Hieronder zie je de grafiek getekend.
                                               Bepaal eerst het begingetal en hellingsgetal.
                                                             Geef vervolgens de formule die bij de grafiek hoort.
Begingetal = 4                
Hellingsgetal = 2           
Formule:                           
                                 Ritprijs in euro = 4 + 2 × afstand in km

Slide 63 - Slide

Kwadratisch verband


Coördinaten top?
Symmetrieas?

Slide 64 - Slide

kwadratische verbanden


A. Bereken de hoogte van de boog
     bij een horizontale afstand a van 1 meter.
B. Laat zien dat de boog 5 meter breed is.
C. Bereken hoe hoog het hoogste punt
     van de boog is.

Slide 65 - Slide

Kwadratische formule
Voorbeeld:    Uitkomst = 2 × getal² - 4

A. Bereken de uitkomst bij het getal 2.
B. Bereken de uitkomst bij het getal 5.
C. Bereken de uitkomst bij het getal -2.
D. Bereken de uitkomst bij het getal -5.



Slide 66 - Slide

Zelf aan de slag
Wat? 6.2C Kwadratische formule
Hoe lang? Tot einde les
Volume. Zacht overleggen, muziek met playlist mag.
Klaar? Stil iets voor jezelf

Slide 67 - Slide

Deze les
Herhalen toets (BK werkt aan PO)
Zelf aan de slag



Slide 68 - Slide

Lineair verband
- Herkennen in formule, tabel en grafiek.
- Woordformule omschrijven naar letterformule.
- Formule gebruiken in berekening.
- Evenredig verband herkennen.
- Tabel invullen bij formule.
- Grafiek tekenen bij tabel/formule.
- Formule opstellen (T)
Kwadratisch verband
- Herkennen in formule, tabel, grafiek.
- Verschil dal- en bergparabool herkennen.
- Aangeven symmetrieas en top.
- Formule gebruiken in een berekening

Slide 69 - Slide

Lineair verband - Formule
De formule heeft een standaardvorm:
Uitkomst = begingetal + hellingsgetal × invoervariabele
Voorbeeld:
Sophie spaart voor een nieuwe telefoon. Ze heeft al 300 euro gespaard. Ze krijgt elke maand 15 euro zakgeld. 
Er komt dus elke maand 15 euro bij.
Spaargeld in euro = 300 + 15 × tijd in maanden

Slide 70 - Slide

Lineair verband - Letterformule

Verander de woordvariabelen in één letter. Kies logisch!

Woordformule:
temperatuur in ⁰C = 180 - 12 x aantal minuten

Verander de woordformule in een letterformule.
= 180 -12 x a





Slide 71 - Slide

Lineair verband - tabel

Slide 72 - Slide

Lineair verband - grafiek

Slide 73 - Slide

Lineair verband - Evenredig

Bij een evenredig verband is het begingetal 0.
Voorbeeld: 
Boris gaat hardlopen. Hij loopt 100 meter per seconde. 
Formule
Afstand in meter = 100 × tijd in seconde

De variabelen staan met elkaar in verhouding
Als de tijd verdubbelt, dan verdubbelt de afstand ook.





Slide 74 - Slide

Hellingsgetal en startgetal 
Bij een lineaire formule is de grafiek dan ook een rechte lijn.

Een lineaire formule heeft altijd de vorm: y = x + b
a = hellingsgetal (stapgrootte)

b = startgetal (begingetal)



Slide 75 - Slide

Lineaire formules: Startgetal en hellingsgetal
Hellingsgetal:
Stijging/daling per stapje.

Begingetal:
Snijpunt verticale as.
(0,begingetal)

Slide 76 - Slide

Kwadraat
Kwadraat = vermenigvuldiging met zichzelf
2² = 2 × 2 = 4
5² = 5 × 5 = 25
Negatieve getallen
(- 3)² = -3 × -3 = 9
 - 3² = - 3 × 3 = -9

Slide 77 - Slide

Kwadratisch verband


Coördinaten top       (0, 5)
Symmetrieas              x = 0

Slide 78 - Slide

Zelf aan de slag
Wat? 6.3G/H Oefenen door elkaar Toets
Hoe lang? Tot einde les
Volume. Zacht overleggen, muziek met playlist mag.
Klaar? Oefenen / leren toets

Slide 79 - Slide