2VG H1-H5 Lezen - herhaling

Nederlands is
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands is

Slide 1 - Slide

dinsdagdilemma
Je benT analfabeet.
Je hebt schubben over je hele lijf.

Slide 2 - Poll

Wat leer je? 
Quizleg: Herhaling Lezen H1 t/m H5
1.    Leesstrategieën (5)
2.    Titel en onderwerp
3.    De hoofdgedachte
4.   Tekstdoel, tekstsoort, tekstvorm
5.   Tekstverbanden met signaalwoorden
6.   Functie inleiding en slot
7.   Betogende tekst
8.   Argument, tegenargument, weerlegging
9.   Beknopte en schematische samenvatting
10. Vaste tekststructuren (4)





Slide 3 - Slide

Bespreek de antwoorden 5.3 Lezen,  15 t/m 18ab, blz. 109


Welke vragen verwacht je op de toets?

Slide 4 - Slide

Maak een halfuur in groepjes een schematische samenvatting van de theorie die dit jaar in de paragrafen Lezen zijn behandeld.

- Werk op een A3-papier.

- Noteer per paragraaf welke onderwerpen aan de orde zijn gekomen.

- Noteer in steekwoorden wat jullie lastig vinden en waarom.

- Hoe kunnen jullie werken aan de lastige onderdelen van de stof?



Tip: Verdeel de lesstof onder elkaar.


timer
30:00

Slide 5 - Slide

Waar wil je zeker uitleg over krijgen?
1. Leesstrategieën
2. Titel en onderwerp
3. Hoofdgedachte
4. Tekstdoel, tekstsoort, tekstvorm
5. Tekstverbanden en signaalwoorden
6. Functie van de inleiding en het slot
7. Kenmerken betoog
8. Argumentenstructuur betoog
9. Beknopte en schematische samenvatting
10. Tekststructuren (4)

Slide 6 - Poll

Waar wil je ook uitleg over krijgen?
1. Leesstrategieën
2. Titel en onderwerp
3. Hoofdgedachte
4. Tekstdoel, tekstsoort, tekstvorm
5. Tekstverbanden en signaalwoorden
6. Functie van de inleiding en het slot
7. Kenmerken betoog
8. Argumentenstructuur betoog
9. Beknopte en schematische samenvatting
10. Tekststructuren (4)

Slide 7 - Poll

Wat?
§4.3 en 5.3 Lezen: Test jezelf
Hoe?
Talent online, zelf stil
Hulp?
Boek, klasgenoot, Straver
Resultaat?
Niveau bepalen
Leerdoel?
Tekstanalyse H1 t/m H5
Klaar?
Daltontaak, lezen

Slide 8 - Slide

1. Leesstrategieën
  1. Verkennend lezen: leuk boek zoeken in de bieb of film op Videoland, een eerste indruk
  2. Nauwkeurig lezen: nieuws lezen
  3. Zoekend lezen: woordenboek of bron bekijken 
  4. Studerend lezen: leren voor een toets
  5. Kritisch lezen: beoordelende vragen stellen, 'Klopt dit?'

Slide 9 - Slide

2. De titel en het onderwerp
- De titel geeft een aanwijzing over het onderwerp en de tekstsoort.
- Een tekst gaat ergens over. Dit noem je het onderwerp van een tekst. Lees de tekst eerst verkennend en stel dan de vraag: Waarover gaat de hele tekst?
- Formuleer het onderwerp in een tot en paar woorden.

In een tekst kunnen verschillende dingen over een onderwerp gezegd worden. Deze kleine stukjes over het onderwerp zijn deelonderwerpen. 
Vaak gaat één alinea over één deelonderwerp.

Slide 10 - Slide

3. De hoofdgedachte is...
... het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp zegt! 

Zo formuleer je de hoofdgedachte:
• Bepaal het onderwerp van de tekst.
• Wat is het belangrijkste is dat de schrijver over het onderwerp zegt?
• Omschrijf dit in één zin.

Slide 11 - Slide

Waar vind je de hoofdgedachte?
  • Meestal in de inleiding, de eerste alinea of soms letterlijk in het slot 
  • De hoofdgedachte hoeft niet letterlijk in de tekst te staan. 
  • De hoofdgedachte van een betogende tekst bestaat uit de mening van de schrijver, meestal gevolgd door zijn belangrijkste argument(en).
Let op!
Twee teksten met hetzelfde onderwerp kunnen heel goed twee verschillende hoofdgedachtes hebben!

Slide 12 - Slide

Voorbeelden hoofdgedachte
Bij het onderwerp ‘plastic’ kan de hoofdgedachte zijn: 
Plastic zorgt voor steeds meer zwerfafval.

Bij het onderwerp 'voetbal' kan de hoofdgedachte zijn:

Bij het onderwerp 'vakantie' kan de hoofdgedachte zijn?

Slide 13 - Slide

Voorbeeld: Oikos
Wat is het onderwerp?
Wat is daarover de belangrijkste boodschap?

Formuleer in één zin.

Slide 14 - Slide

4. Tekstdoel, tekstsoort, tekstvorm

Wat wil de schrijver met de tekst bereiken? 
De schrijver wil
tekstdoel
toelichting
voorbeelden van tekstvormen
de lezer informatie geven
informeren
informatie over iets wat werkelijk bestaat en je komt iets te weten
nieuwsbericht, schoolboektekst
krantenartikel, handleiding, interview, recept
de lezer overtuigen van een mening
overtuigen
een standpunt of mening en argumenten, redenen
ingezonden brief, klachtenbrief, tijdschriftartikel, 
de lezer iets laten doen of kopen
activeren, tot handelen aansporen
oproep om in actie te komen en iets te kopen of te doen
advertentie, reclamefolder, oproep, poster
de lezer vermaken
amuseren
Vaak verzonnen gebeurtenissen en je leest om te ontspannen
leesboek, stripverhaal, gedicht
liedtekst, toneelstuk

Slide 15 - Slide

5. Signaalwoorden in tekstverbanden (blz. 157) 
In een goedgeschreven tekst bestaat een verband tussen de woorden, zinnen en alinea’s. Signaalwoorden geven het tekstverband aan.
tekstverband
signaalwoorden
opsommend
ook, daarnaast, ten eerste, en ...
tijdsvolgorde
eerst, terwijl, toen, intussen, zodra ... 
tegenstellend
maar, integendeel, toch ... 
uitleggend
bjvoorbeeld, zoals, dat wil zeggen ... 
redengevend
want, omdat, daarom, immers, namelijk ...
concluderend
dus, dan ook, concluderend, de slotsom is, hieruit volgt...
samenvattend
kortom, om kort te gaan, samenvattend, al met al ...
oorzaak en gevolg
doordat, daardoor, zodat, waardoor, met als gevolg ...
verglijkend
net als, zoals, evenals ...
middel en doel
om te, waarmee, daarmee, opdat ...
voorwaardelijk
als, wanneer, indien, mits, tenzij, op voorwaarde dat ...

Slide 16 - Slide

Functie inleiding
6. Wat is de functie van de inleiding?
Aandacht trekken en het onderwerp introduceren.
 
Hoe? 
- De aanleiding vertellen 
- Een anekdote geven 
- De hoofdgedachte of een standpunt bepalen
- Een belangrijke vraag stellen 
- Een samenvatting van de tekst geven

Slide 17 - Slide

Wat is de functie van het slot?

Slide 18 - Slide

7. De betogende tekst
Betogen betekent argumenteren, een soort debateren op papier.
De betogende tekststructuur bestaat meestal uit een driedeling.
Inleiding
De schrijver noemt het onderwerp en geeft daarover zijn mening.
Kern
De schrijver geeft geloofwaardige argumenten voor zijn mening.
Slot
De schrijver trekt een conclusie of een samenvatting

Slide 19 - Slide

8. betogen = argumenteren

1. standpunt of mening 
2. argumenten, redenen 
3. tegenargument
4. weerlegging

Slide 20 - Slide

9. Een beknopte samenvatting schrijven
Schrijf volledige zinnen en gebruik signaalwoorden. 
Zoek de (vaste) tekststructuur en de hoofdzaken. Die gaan je helpen!
Lees elke alinea goed door en zoek kernzinnen.
Schrijf daarna in één of twee zinnen waar de alinea over gaat. Doe dit zoveel mogelijk in jouw eigen woorden. 


1
2
3
4

Slide 21 - Slide

Een mindmap is een schematische samenvatting. 
Elke tak geeft een ander deelonderwerp aan.

Slide 22 - Slide

10.1. verklaringsstructuur
inleiding
Een verschijnsel, gebeurtenis
kern 
redenen, oorzaken, verklaringen
slot
samenvatting, aanbeveling van de belangrijkste verklaring(en)

Slide 23 - Slide

10.2. voor- en nadelenstructuur
inleiding
vraag of stelling
kern
voor- en nadelen
slot
conclusie

Slide 24 - Slide

10.3. probleem- oplossingsstructuur
inleiding
vraag of stelling
kern
gevolgen, oorzaken, oplossingen
slot
samenvatting oplossing(en), aanbeveling

Slide 25 - Slide

10.4. conclusie-argumentenstructuur
inleiding
standpunt, mening
kern
argumenten, redenen
tegenargument, weerlegging
slot
conclusie

Slide 26 - Slide

Tips voor de proefwerkweek 4.3 en 5.3 Lezen
- Bestudeer de blauwe theoriegedeelten uit de H1 t/m H5
- Leer de samenvatting achterin het boek op bladzijde 157.
-  Heb je een goede mindmap van de lesstof?
- Bedenk zelf vragen die op het proefwerk kunnen komen
- Geen paniek, want het gaat jullie allemaal lukken! 

Slide 27 - Slide

Wat?
§4.3 en 5.3 Lezen: Test jezelf
Hoe?
Talent online
Hulp?
Boek, klasgenoot, Straver
Resultaat?
Niveau bepalen
Leerdoel?
Tekstanalyse H1 t/m H5
Klaar?
Daltontaak, lezen

Slide 28 - Slide



Hoe ging het in de klas?
Wat weet je nu?

Slide 29 - Slide

Wat weet je nu?
1. Leesstrategieën (5)
2. Titel en onderwerp
3. De hoofdgedachte
4. Tekstdoel, tekstsoort, tekstvorm
5. Tekstverbanden met signaalwoorden
6. Functie inleiding en slot
7. Betogende tekst
8. Argument, tegenargument, weerlegging
9. Beknopte en schematische samenvatting
10. Vaste tekststructuren (4)

Slide 30 - Slide

Einde van de les

Slide 31 - Slide