8.2 Vrijhandel of niet?

8.2: Wereldwijde handel
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

8.2: Wereldwijde handel

Slide 1 - Slide

Herhaling leerdoelen 8.1
  • Waarom is er handel met het buitenland?
  • Wat staat er op de betalingsbalans van ons land?
  • Hoe belangrijk is de buitenlandse handel voor Nederland (import en export quote)

Slide 2 - Slide

Huiswerk 8.1
Gezamenlijk kijken naar 6 (R) en 9 (R)

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
- Hoe een land zijn internationale concurrentiepositie kan versterken.
-Welke handelsbelemmeringen er zijn.
- Wat de gevolgen van die handelsbelemmeringen zijn.

Slide 4 - Slide

Internationale concurrentiepositie
Kunnen wij beter of goedkoper produceren dan een ander land?
Dus:
  • goede producten 
  • tegen een aantrekkelijke prijs

Het gaat hier dus om de concurrentie met andere landen

Slide 5 - Slide

Wat als we het goed doen? 

Slide 6 - Slide

Beschermen van eigen handel
Protectionisme
Invoer beperken of export bevorderen

Slide 7 - Slide

Protectiemaatregelen
  • contingentering (maximum aantal producten)
  • invoerrechten (extra belasting)
  • invoerverbod (er mag niks naar binnen)
  • exportsubsidie (kan goedkoper naar het buitenland)

Slide 8 - Slide

Vrijhandel
Protectionsime

Slide 9 - Slide

Vrijhandelszones
Groepen landen die geen onderlinge protectiemaatregelen hebben (bijvoorbeeld de EU). 

WTO = World Trade Organization = Wereld Handels Organisatie)
Heeft de leiding over het afschaffen van protectiemaatregelen. 
Voorwaarde:  eerlijke concurrentie tussen die landen.  Dus denk aan fatsoenlijke arbeidsomstandigheden, geen kinderarbeid en dezelfde milieuregels.

Slide 10 - Slide

Internationale arbeidsverdeling

Het land dat iets het goedkoopst of de beste kwaliteit kan leveren gaat dat product maken.

Slide 11 - Slide

Huiswerk
maken opdrachten behorend bij 8.2 

Slide 12 - Slide

Wat is vrijhandel?
A
Iedereen is vrij om te doen en laten wat hij/zij wil
B
Een land heeft hoge in- en uitvoercijfers
C
een land heeft dan geen in-/uitvoer beperkingen
D
een land mag dan niet meer dan 5.500 auto's uit Azië invoeren

Slide 13 - Quiz

Wat hoort bij vrijhandel?
A
Contingentering
B
Exportsubsidie
C
Importheffingen
D
Geen belemmeringen

Slide 14 - Quiz

Wat is geen protectiemaatregel?
A
accijns heffen
B
contingentering
C
invoerrechten heffen
D
exportsubsidies

Slide 15 - Quiz

Als de wisselkoers van de € stijgt,
dan ...
A
wordt de € duurder
B
dan wordt de € goedkoper

Slide 16 - Quiz

Als de wisselkoers van de euro stijgt:
A
verbetert onze concurrentiepositie
B
verslechtert onze concurrentiepositie
C
blijft onze concurrentiepositie gelijk

Slide 17 - Quiz

Internationale arbeidsverdeling is:
A
Elk land produceert waar hij goed en goedkoop in is.
B
Elk land produceert hetzelfde product
C
er komen steeds meer gastarbeiders
D
de werkeloosheid neemt toe

Slide 18 - Quiz