Synoniemen

Welkom bij Nederlands!
Pak een pen!
Wat is een synoniem??




1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!
Pak een pen!
Wat is een synoniem??




Slide 1 - Slide

Vandaag
  • Info
  • Uitleg Woordenschat
  • ZS: H4, Woordenschat maken
  • ZF: H4, Woordenschat maken/nakijken
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide



Info
De boektoets & PW Poëzie zijn nagekeken en de cijfers ingevoerd.

Het volgend SO is in de week van 2 april.
De volgende boektoets is in de week van 16 april.
Vandaag
  • Info
  • Uitleg
  • ZS
  • ZF
  • Quiz
  • Afsluiting

Slide 3 - Slide

DOEL

Woorden met meerdere betekenissen

-  je kunt woorden met meerdere betekenissen herkennen en begrijpen

- je kunt de juiste betekenis van een woord met meerdere betekenissen opzoeken in een woordenboek.



Slide 4 - Slide



Bekijk de fragment uit het

Van Dale-woordenboek

Slide 5 - Slide

Wat betekent:
Hopelijk kun je het passen, want ik heb geen wisselgeld.

_______
A
zo voegen of schikken als je dat wenst
B
nauwkeurig acht slaan
C
op zijn plaats zijn = betamen, voegen
D
het geld precies afpassen; niet te veel en niet te weinig

Slide 6 - Quiz

Wat betekent:
'Moet ik alweer stofzuigen? Daar pas ik voor!', zei Silke boos.

____
A
op de juiste maat afmeten
B
zo voegen of schikken als je dat wenst: iets niet willen doen
C
zo voegen of schikken als je dat wenst: je beurt voorbij laten gaan
D
niet buiten het kader vallen

Slide 7 - Quiz

Wat betekent:
Het is jouw beurt, ik laat mijn beurt voorbij gaan, dus ik pas.

____
A
op de juiste maat afmeten
B
zo voegen of schikken als je dat wenst: iets niet willen doen
C
zo voegen of schikken als je dat wenst: je beurt voorbij laten gaan
D
niet buiten het kader vallen

Slide 8 - Quiz

Wat betekent:
'Johan, pass de bal naar Willen', riep de coach vanaf de zijlijn.
_____
A
op de juiste maat afmeten
B
de vereiste maat hebben
C
niet buiten het kader vallen
D
een bal spelen naar een teamgenoot

Slide 9 - Quiz

Woorden met meerdere betekenissen

Sommige woorden hebben meerdere betekenissen (homoniemen). Daardoor kun je in de war raken.


Lees de tekst goed, want vaak kun je aan de rest van de tekst opmaken welke betekenis wordt bedoelt.

Slide 10 - Slide



Aan de slag!

Nu kunnen  jullie aan de slag.


Je maakt H4, Woordenschat, opdr. 1, 2 & 3.

Klaar? Je mag nakijken.

Ook klaar? Werk verder aan Woordenschat.

Vandaag
  • Info
  • Uitleg
  • ZS
  • ZF
  • Quiz
  • Afsluiting

Slide 11 - Slide



ZS
  • Je werkt voor jezelf en in stilte.
  • Je weet wat je moet doen.


Je maakt H4, Woordenschat, opdr. 1, 2 & 3.

Klaar? Je kunt nakijken!

Ook klaar? Werk verder aan Woordenschat.


Vandaag
  • Info
  • Uitleg
  • ZS
  • ZF
  • Afsluiting

Slide 12 - Slide



ZF
  • Je werkt voor jezelf. Je mag fluisterend overleggen.
  • Je weet wat je moet doen.



Je maakt H4, Woordenschat, opdr. 1, 2 & 3.

Klaar? Je kunt nakijken!

Ook klaar? Werk verder aan Woordenschat.







Vandaag
  • Info
  • DDU
  • Uitleg
  • ZS
  • ZF
  • Afsluiting

Slide 13 - Slide

Welk homoniem past in de zin?
Het geld dat ik in de vakantie verdiend heb, heb ik vandaag op mijn bankrekening gestort.

________
A
gedumpt
B
gezet

Slide 14 - Quiz

Welk homoniem past in de zin?
De getuige kon bevestigen dat hij de verdachte die avond had gezien.

___________
A
zeggen dat het klopt
B
vastmaken

Slide 15 - Quiz

Welk homoniem past in de zin?
Hij wilde het huurcontract opzeggen, omdat hij het geld niet meer kon opbrengen.

___________
A
einde maken aan een afspraak
B
iets uit je hoofd opzeggen

Slide 16 - Quiz

Welk homoniem past in de zin?
De kas van de tuinvereniging 'Voor ons genoegen' is verdwenen.

____
A
gebouw van glas waar groente en fruit worden gekweekt
B
plaats waar geld bewaard wordt

Slide 17 - Quiz

Welk homoniem past in de zin?
Wij zijn geschrokken van de uitspraak van de rechter, die was zwaarder dan verwacht.

_________
A
manier van spreken
B
oordeel van een rechtbank

Slide 18 - Quiz

Afsluiting

Huiswerk: H4, Woordenschat, opdr. 1 t/m 3.

Slide 19 - Slide