Woordenschat H4 les 1

Telefoon in de koffer.
Jas aan de kapstok.




Geen eten/drinken kauwgom. 
Nodig: leesboek, lesboek, laptop/ niet voor elkaar? je mag de les verlaten.
timer
5:00
socialiseren
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Telefoon in de koffer.
Jas aan de kapstok.




Geen eten/drinken kauwgom. 
Nodig: leesboek, lesboek, laptop/ niet voor elkaar? je mag de les verlaten.
timer
5:00
socialiseren

Slide 1 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Vandaag (les 1/5):
  • PTA = H4-H5-H6
  • Nieuwe uitleg Woordenschat H4 (groene gedeelte)
  • Korte instructie: woorden met meerdere betekenissen
  • werken aan je huiswerk opdrachten
  • Evaluatie 

Slide 3 - Slide

Woordenschat H4
Woorden met meerdere betekenissen

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

Homoniem=

Een woord met meerdere betekenissen.

Slide 6 - Slide

Woorden met meerdere betekenissen in een tekst.
Lees de tekst goed, want vaak kun je aan de rest van de tekst zien welke betekenis wordt bedoeld. Bijvoorbeeld:
– De juryleden prijzen de winnaar. Ze vinden het vooral knap dat hij het lied zelf geschreven heeft.
Prijzen is hier niet het meervoud van prijs (hoeveel iets kost of iets wat je kunt winnen).
Prijzen is hier een werkwoord dat betekent: zeggen dat iemand of iets heel goed is.

Slide 7 - Slide

Opzoeken in een woordenboek
Als je een (online)woordenboek gebruikt, moet je goed kijken welke betekenis in de zin past. Je leest dit in het woordenboek:
alternatief = 1 andere mogelijkheid; 2 anders dan anders, apart

– Als er veel files staan, is de trein een goed alternatief voor de auto. = betekenis 1
– Ik vind het wel leuk dat Laura zich zo alternatief kleedt. = betekenis 2

Slide 8 - Slide

Een woord met meerdere betekenissen is een:
A
Antoniem
B
Synoniem
C
Homoniem
D
Acroniem

Slide 9 - Quiz

Wat is geen homoniem?
A
bank
B
muis
C
telefoon
D
meer

Slide 10 - Quiz

Homoniem of niet?
Kussen
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz


‘Homoniemen:
In de krant staat een artikel met als KOP: hond redt kat.
KOP is een homoniem. Wat betekent kop in deze zin?
A
hoofd van een dier
B
drinkbeker
C
titel van een tekst

Slide 12 - Quiz

Wat is GEEN homoniem voor 'toets'?
A
proef
B
indrukbaar 'blokje'
C
kleed

Slide 13 - Quiz

Soms zijn er meerdere betekenissen bij een woord? Hoe weet je of je de goede betekenis hebt?
A
Je moet kijken in de tekst welke betekenis het beste past.
B
De eerste betekenis komt het meest voor, die is bijna altijd goed
C
Je moet gewoon gokken
D
Dit kun je eigenlijk nooit weten

Slide 14 - Quiz

(huis) werk
- woordenschat H4 opdracht 1 + 2.

- denk aan: vandaag inleveren soll.brief + CV

Vragen: 
Vinger opsteken, ik kom langs
Klaar:    lezen

timer
20:00

Slide 15 - Slide

Lesdoelen/ geleerd?
* Je leert nieuwe moeilijke woorden.

*Je leert de betekenis van woorden met meerdere betekenissen afleiden uit een tekst.

* Je kunt de juiste betekenis in een woordenboek opzoeken.

Slide 16 - Slide

Kader
Woordenschat H4 bladzijde 102
Huiswerk opdracht 1 en 2 maken

Slide 17 - Slide

Noem een woord met meerdere betekenissen

Slide 18 - Mind map

Quiz
Het aantal goede antwoorden bepaalt welke huiswerkopdrachten je gaat maken. Doe je best! 

Houd goed bij hoeveel vragen je goed hebt! Dit moet je straks weten.

De quiz gaat over de moeilijke woorden van dit hoofdstuk.

Slide 19 - Slide

Wat zijn de homoniemen?
(2 antwoorden mogelijk)
A
B
C
D

Slide 20 - Quiz

Welk woord past op de puntjes?
Mijn ..... is om de award te winnen.
A
delegatie
B
amputatie
C
missie
D
inspiratie

Slide 21 - Quiz

Wat betekent delegatie?
A
een groep mensen die namens een grotere groep komt
B
een belangrijke groep mensen
C
een kleine groep mensen

Slide 22 - Quiz

Noteer de juiste vorm van het woord.
opgeleverd - Als je hard werkt, zal dat altijd wat ........

Slide 23 - Open question

Een prothese is een kunststof lichaamsdeel dat het echte vervangt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quiz

Wat is het tegengestelde van: consument?
A
winkelier
B
producent
C
klant
D
student

Slide 25 - Quiz

mogelijkheid
bijzondere opdracht
een lichaamsdeel afzetten
buitengewoon, geweldig
zonder te letten op
de optie
de missie
amputeren
fenomenale
ongeacht

Slide 26 - Drag question

Beschrijf in je eigen woorden wat diversiteit betekent

Slide 27 - Open question

Huiswerk
Hoeveel vragen had je goed van de quiz?

0-3 goed --> maak opdracht 1 - 3 - 4
4-7 goed --> maak opdracht 1 en 2
Woordenschat H4 bladzijde 96

Kan je met 2 moeilijke woorden zelf een nieuwe zin maken?

Slide 28 - Slide

Extra informatie
Iets opzoeken in een woordenboek, hoe doe je dat?
* Het is belangrijk dat je het alfabet goed kent.
* Je let altijd op de eerste letter, daarna ga je naar de tweede letter kijken om het woord te vinden.
* Zit de letter in het midden van het alfabet, zoek dan ook middenin het woordenboek.

Slide 29 - Slide

Door deze lesactiviteiten heb ik mijn woordenschat vergroot.
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll