herhaling 4.5 4.7 en 4.8

4.5 4.7 en 4.8
herhaling 
PTD leervaardigheid 
woorden, grammatica en spelling
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

4.5 4.7 en 4.8
herhaling 
PTD leervaardigheid 
woorden, grammatica en spelling

Slide 1 - Slide

leerdoelen (hoofdstuk 4)
de betekenis van de behandelde woorden
waar je een apostrof, trema en accenttekens gebruikt
het naamwoordelijk gezegde herkennen;
koppelwerkwoorden herkennen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Terugblik: de apostrof

Slide 4 - Slide

Trema
Als je het woord verkeerd kunt uitspreken, dan gebruik je een trema.
geëist, beïnvloed, poëzie, zeeën, coördinatie, financiën

In cijfers en getallen gebruik je een trema.
tweeënvijftig, drieëntachtig

Latijnse en Franse woorden die eindigen op -ei, -eus, -eum, en -ien krijgen geen trema.
museum, opticien, petroleum

Slide 5 - Slide

Geen trema
Als er geen letterverwarring mogelijk is, zet je geen trema.

financieel
gekopieerd
begroeiing

Slide 6 - Slide

accent aigu

accent grave 
accent circonflexe
é
è
ê

Slide 7 - Slide

Accent
  • Een accent zorgt ervoor dat je een woord goed uitspreekt: accent grave, accent aigu en accent circonflexe.

  • Een accent kan betekenis onderscheidend zijn (hé en hè).

Slide 8 - Slide

 Franse leenwoorden

  • Crêpe, café, crème: accenten voor goede uitspraak
  • etage dus zonder accent
  • Is het woord vernederlandst? Dan géén accenttekens op a, o, u (ragout). 
  • Echt Franse woord(groep)en  behouden accent: coûte que coûte of après-ski

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link