V3 Spelling hoofdstuk 2

Donderdag 8 september
Voorlezen CTRL A

Uitleg Spelling hoofdstuk 2 Met of zonder N
Oefenen
Aan de slag

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Donderdag 8 september
Voorlezen CTRL A

Uitleg Spelling hoofdstuk 2 Met of zonder N
Oefenen
Aan de slag

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Na deze uitleg én het maken van de opdrachten weet je in welke gevallen je wel of geen -n moet noteren bij telwoorden en bijvoeglijke naamwoorden.

bijv.
enkele - enkelen
sommige - sommigen

Slide 2 - Slide

Wel of geen N
alle/ allen - beide/ beiden - sommige/ sommigen - andere/ anderen
ZONDER -n als:
- er een ZN achter staat (alle oproerkraaiers)
- persoon waarnaar wordt verwezen staat in dezelfde zin
- verwijst niet naar personen ( zelfstandig gebruikt)

Slide 3 - Slide

Wel of geen N
alle/ allen - beide/ beiden - sommige/ sommigen - andere/ anderen

MET -n als:
- zelfstandig gebruikt + verwijst naar personen

Slide 4 - Slide

Even oefenen 

Slide 5 - Slide

Even oefenen 
Sommige/Sommigen leerlingen komen altijd te laat.

Slide 6 - Slide

Even oefenen 
Sommige/sommigen apparaten stonden er nog, maar vele/velen waren weggegooid.

Slide 7 - Slide

Even oefenen 
Vele/velen zullen zich in die vraag herkennen. 

Slide 8 - Slide

Even oefenen 
Van de vele/velen voorbijgangers weigerden de meeste/meesten om de flyer aan te nemen.

Slide 9 - Slide

Even oefenen 
Enkele/enkelen onder ons zijn ontevreden.

Slide 10 - Slide

Nu jij 

Slide 11 - Slide

Je moet beide/ beiden handen aan het stuur houden.
A
beide
B
beiden

Slide 12 - Quiz

Schrijf tien zinnen. Ze moeten alle/ allen met een hoofdletter beginnen.
A
alle
B
allen

Slide 13 - Quiz

Ik vind van planten leuk dat sommige/ sommigen met de zon meedraaien.
A
sommige
B
sommigen

Slide 14 - Quiz

Enkele/ enkelen hebben vragen gesteld.
A
enkele
B
enkelen

Slide 15 - Quiz

Op dat feest zeg ik veel bekenden van de basisschool, maar de meeste / meesten herkenden me niet.
A
meeste
B
meesten

Slide 16 - Quiz

Aan de slag 
Maken spelling, blz. 69 hoofdstuk 2 opdracht 1-4

Slide 17 - Slide

Ik weet nu wanneer ik wel of geen N moet schrijven bij telwoorden
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll