H6 alles

Deze les
Herhaling
Uitleg
Oefentoets op LessonUp
Opdrachten maken (par.1 of 2) 
1 / 14
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Deze les
Herhaling
Uitleg
Oefentoets op LessonUp
Opdrachten maken (par.1 of 2) 

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat de invloed van de Golfstroom is op de temperatuur in Europa.

Je kunt uitleggen wat de invloed van aanlandige westenwinden is op de temperatuur in Europa.
Je kunt uitleggen wat de invloed van de breedteligging is op de temperatuur in Europa.
Je weet in welke luchtstreken Europa ligt.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Oefentoets H6 
Klimaat en natuurlandschap in Europa

Slide 5 - Slide

Beschrijf het temperatuurverschil tussen Noord- en Zuid Europa
A
In het zuiden is het warmer dan in het noorden
B
In het noorden is het warmer dan in het zuiden
C
Het zuiden heeft een droge tijd en het noorden niet
D
Het noorden heeft het hele jaar neerslag en het zuiden niet

Slide 6 - Quiz

Beschrijf het temperatuurverschil tussen oost en west Europa
A
In het oosten is de temperatuur extremer
B
In het oosten is de temperatuur milder
C
In het westen is de temperatuur extremer
D
In het oosten is het droger

Slide 7 - Quiz

Beschrijf de ligging van de gematigde zone
A
deze ligt tussen 0 en 23,5 graden
B
deze ligt tussen 30 en 60 graden
C
deze ligt tussen 23,5 en 66,5 graden
D
deze ligt tussen 66,5 en 90 graden

Slide 8 - Quiz

Verklaar waarom het in Zuid Europa warmer is dan in Noord Europa in de zomer.
A
In het zuiden staat de zon meer loodrecht in de zomermaanden
B
Het zuiden heeft meer invloed van de golfstroom
C
Het zuiden heeft een droge tijd
D
Het noorden heeft meer neerslag

Slide 9 - Quiz

In de zomer zorgt een aanlandige wind voor
A
koelte
B
warmte

Slide 10 - Quiz

In de winter zorgt een aflandige wind voor
A
warmte
B
kou

Slide 11 - Quiz

De oorzaak van gematigde temperaturen bij zee is
A
water warmt sneller op en koelt sneller af
B
water warmt langzamer op maar koelt sneller af
C
water warmt sneller op maar koelt langzamer af
D
water warmt langzamer op en koelt langzamer af

Slide 12 - Quiz

Wanneer aan de kust een aflandige wind waait
A
worden de zomers kouder en de winter warmer
B
worden de zomers en de winter kouder
C
worden de zomers warmer en de winters kouder
D
worden de zomers en de winter warmer

Slide 13 - Quiz

welke gebieden profiteren van de golfstroom
A
Ijsland, Italie, Noorwegen en West-Europa
B
West-Europa, Scandinavië, Ijsland
C
Canada, Noorwegen en West-Europa
D
Westen van de VS en West-Europa

Slide 14 - Quiz