Tekstdoel en publiek

Ga rustig zitten en pak gelijk je spullen voor je: boek, laptop, schrijfspullen
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, tLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Ga rustig zitten en pak gelijk je spullen voor je: boek, laptop, schrijfspullen

Slide 1 - Slide

Tekstdoelen & publiek
Tekst

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Wat gaan we leren?
- Ik kan van een tekst bepalen wat het tekstdoel is.
- Ik kan van een tekst bepalen voor welk publiek de tekst geschreven is.

Slide 4 - Slide

Tekstdoelen = wat de schrijver met zijn tekst wil bereiken.
- Informeren = de schrijver wil dat je iets te weten komt.
- Overtuigen = de schrijver wil dat jij na het lezen dezelfde mening hebt 
- Amuseren = de schrijver wil je vermaken
- Waarschuwen: de schrijver wil dat je iets niet gaat doen
- Activeren = de schrijver wil dat je iets gaat doen
- Instrueren= de schrijver wil je uitleggen wat je moet doen
- Adviseren = de schrijver wil wil je raad geven

Slide 5 - Slide

Tekstdoel: 
Tekstdoel: 
informeren

- Nieuwsbericht
- Tekst in je schoolboek
- Woordenboek

Slide 6 - Slide

Tekstdoel: 
Tekstdoel: 
overtuigen
- Blogs
- Klachtenbrief
- Recensie over boek of film



Slide 7 - Slide

Tekstdoel: 
Tekstdoel: 
amuseren

- Moppen
- Stripboek
- Leesboek



Anne heeft voor haar verjaardag een konijn gekregen en ze speelt ermee in de tuin. Dan komt haar juf langs en zegt: ‘Lief konijn, zeg. Waar slaapt ze?’ Anne: ‘Bij mijn ouders op de slaapkamer.’ De juf zegt verbaasd: ‘Stinkt dat dan niet?’ Anne: ‘Ja, da's waar. Daar moet Flappie dan maar even aan wennen.'

Slide 8 - Slide

Tekstdoel: 
waarschuwen
-Reclame/advertentie
- Folder
- Oproep




Slide 9 - Slide

Tekstdoel: 
Tekstdoel: 
overhalen/tot handelen
- Reclamefolder/ advertentie
- Uitnodiging
- Oproep




Slide 10 - Slide

Tekstdoel
instrueren
- gebruiksaanwijzing
- recept
- handleiding

Slide 11 - Slide

Tekstdoel:
adviseren

- folder ( bijvoorbeeld van de apotheek)

Slide 12 - Slide

Publiek
Publiek = voor wie de tekst bedoeld is.
Bijvoorbeeld: kinderen, jongeren, volwassenen, ouders, docenten, enz.

Slide 13 - Slide

Voor welk publiek is deze tekst geschreven?

Slide 14 - Slide

Voor welk publiek is deze tekst geschreven?

Slide 15 - Slide

Maken blz. 49 opdracht 1 t/m 5

Slide 16 - Slide