Week 38 Ne 3K H2 Lezen: Tekstdoel en publiek

GIDS NEDERLANDS
INFORMATIE VOOR LESSEN NEDERLANDS
Tekstdoelen en publiek
1 / 44
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

GIDS NEDERLANDS
INFORMATIE VOOR LESSEN NEDERLANDS
Tekstdoelen en publiek

Slide 1 - Slide

Week 38  Nederlands 
Welkom leerlingen bij de les Nederlands! In deze les gaan we het hebben over de verschillende tekstdoelen en het publiek.

Mevrouw Ori

Slide 2 - Slide

Tekstdoel en publiek 

Slide 3 - Slide

Tekstdoel en publiek

Na deze les weet/ kun je 
  • -  het doel van een tekst herkennen 
  • -  bepalen voor welk publiek een tekst geschreven is

Slide 4 - Slide

Lees de tekst

Slide 5 - Slide


Wat voor soort tekst is dit?
A
nieuwsbericht
B
stripverhaal
C
reclametekst
D
recept

Slide 6 - Quiz


Wat is de bron van de tekst?

Slide 7 - Open question


Voor wie is deze tekst geschreven?
A
jongeren
B
volwassenen

Slide 8 - Quiz


Wat is het doel van deze tekst?
A
mening geven
B
informeren
C
instrueren
D
amuseren

Slide 9 - Quiz


Wat betekent het woord 'etiquette'?
A
plaksticker
B
regels over wat beleefd is en wat niet
C
naam van de radioshow

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Video

DOEL van een tekst


- De schrijver wil bij de lezer iets bereiken, daarom heeft een tekst een DOEL

Slide 12 - Slide

DOEL:

Informeren


De schrijver wil dat je iets te weten komt

Slide 13 - Slide

Tekstdoel: 
Tekstdoel: 
informeren

- Nieuwsbericht(artikel)
- Tekst in je schoolboek
- Woordenboek

Slide 14 - Slide

DOEL:

Overtuigen


De schrijver wil zijn mening geven

Slide 15 - Slide

Tekstdoel: 
Tekstdoel: 
overtuigen
- Blogs
- ingezonden brief
- forumtekst
- reactie op een website



Slide 16 - Slide

DOEL:

Waarschuwen


De schrijver wil dat je iets NIET doet

Slide 17 - Slide

Tekstdoel: 
waarschuwen
-Reclame/advertentie
- Folder
- Oproep




Slide 18 - Slide

DOEL:

Overhalen

Activeren


De schrijver wil dat je iets WEL gaat doen

Slide 19 - Slide

Tekstdoel: 
Tekstdoel: 
Overhalen(activeren)
- Reclamefolder/advertentie
- Uitnodiging
- Oproep




Slide 20 - Slide

DOEL:

Instrueren


De schrijver wil uitleggen hoe je iets moet doen

Slide 21 - Slide

Tekstdoel
instrueren
- gebruiksaanwijzing
- recept
- handleiding
- bijsluiter

Slide 22 - Slide

DOEL:

Adviseren


De schrijver wil je raad geven

Slide 23 - Slide

Tekstdoel:
adviseren

- folder ( bijvoorbeeld van de apotheek)

Slide 24 - Slide

DOEL:

Amuseren


De schrijver wil je vermaken

Slide 25 - Slide

Tekstdoel: 
Tekstdoel: 
amuseren

- moppen
- stripboek
- leesboek
- verhalen
- liedtekst



Anne heeft voor haar verjaardag een konijn gekregen en ze speelt ermee in de tuin. Dan komt haar juf langs en zegt: ‘Lief konijn, zeg. Waar slaapt ze?’ Anne: ‘Bij mijn ouders op de slaapkamer.’ De juf zegt verbaasd: ‘Stinkt dat dan niet?’ Anne: ‘Ja, da's waar. Daar moet Flappie dan maar even aan wennen.'

Slide 26 - Slide

Tekstdoelen = wat de schrijver met zijn tekst wil bereiken.
- Informeren = hij wil dat je iets te weten komt.
- Overtuigen = de schrijver wil dat jij na het lezen dezelfde mening hebt als hij
- Amuseren = hij wil je vermaken
- Waarschuwen: dat je iets niet gaat doen
-  Overhalen (Activeren) = hij wil dat je iets gaat doen
- Instrueren= hij wil je uitleggen wat je moet doen
- Adviseren = hij wil je raad geven

Slide 27 - Slide

PUBLIEK van een tekst


- Om het DOEL van een tekst te kunnen bereiken, moet de schrijver rekening houden met zijn PUBLIEK

Slide 28 - Slide

Publiek
Publiek = voor wie de tekst bedoeld is.
Bijvoorbeeld: kinderen, jongeren, volwassenen, ouders, docenten, enz.

Slide 29 - Slide

PUBLIEK van een tekst

Voor welk publiek een tekst bedoeld is,

zie je aan:

- het onderwerp

- het taalgebruik

- de bron

Slide 30 - Slide

Voor welk publiek is deze tekst geschreven?

Slide 31 - Slide

Voor welk publiek is deze tekst geschreven?

Slide 32 - Slide

Lees de tekst oriënterend

Slide 33 - Slide

Wat is de bron van de tekst?

Slide 34 - Open question

Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 35 - Open question


Voor welk publiek is deze tekst geschikt?
A
Voor jongeren van 10-12 jaar
B
Voor jongeren van 14-16 jaar
C
Voor volwassen
D
Voor mensen die van surfen houden

Slide 36 - Quiz

Noteer een eigentijds woord uit de tekst

Slide 37 - Open question


Hoe wordt de lezer aangesproken?
A
Met 'je'
B
Met 'u'

Slide 38 - Quiz

Hoe kun je aan de lay-out zien dat de tekst voor jongeren is geschreven?

Slide 39 - Open question

Waarom is Lacanau Océan de plaats om golfsurfen te leren?

Slide 40 - Open question

In Lacanau Océan is van alles te doen. Wat wordt er opgesomd?

Slide 41 - Open question

GELEERD?

- je kunt het doel van een tekst herkennen
- je kunt bepalen voor welk publiek een tekst geschreven is

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide