Interactievaardigheden KOB K1 hoofdstuk 12

• Communicatie
• MBO
• Studiejaar 1

Hoe was de vakantie?

Wat was het leukste/fijnste aan de vakantie?

Terugkijken naar 2023: waar ben je het meest trots op?

Terugkijken naar 2023:
Wat was (één van) jouw grootste dieptepunten van het jaar?

Terugkijken naar 2023:
Wat was (één van) jouw grootste hoogtepunt(en) van het jaar?

Heb je goede voornemens?
Zo ja, welke?

Wat wil je het komende jaar gaan bereiken?

Waar kijk jij naar uit?
Dus: waar heb je veel zin in?

Waar zie je tegenop?

Kijkend naar school:
Waar ga jij extra op letten / wat ga jij anders doen?

Omgangskunde

Interactievaardigheden (KOB K1 Hoofdstuk 12)

Vandaag

• Lesdoelen
• zes interactievaardigheden
• opdrachten 

Lesdoelen

Na behandeling van dit hoofdstuk:

• Heb je kennis en inzicht in belang en waarde van (het stimuleren van) de ontwikkeling van het kind en je eigen rol daarin;
• kun je educatieve interatievaardigheden toepassen: praten en uitleggen, ontwikkelingsstimulering, begeleiden van interacties;
• heb je kennis en inzicht in de consequenties van je handelen.

Wat vind jij belangrijk in de interactie met een kind en waarom? 

Interactie:= wisselwerking 

Interactievaardigheden:

De vaardigheden van een pedagogisch medewerker tijdens de interacties en omgang met alle kinderen in de groep of in de klas.

  Waarom interactievaardigheden? 

• Het bieden van een gevoel van emotionele veiligheid
• Gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties
• Gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van sociale competenties
• Het eigen maken van normen en waarden, de cultuur van de samenleving

6 interactievaardigheden
 

Basale interactievaardigheden (vormen de basis) 

1. Sensitieve responsiviteit (emotionele steun): is PM- er een veilige  basis of haven voor kinderen?

2. Respecteren van autonomie (erkenning): heeft PM-er oog voor het kind. Bv. Bij jonge kinderen is het belangrijk dat je aangeeft wat je gaat doen en hun ook keuze laat maken. 

3. Structureren en grenzen stellen (duidelijkheid): regels opstellen waar kinderen zich aan kunnen houden

6 interactievaardigheden 

Educatieve interactievaardigheden (leren)

4. Praten en uitleggen (benoemen): de Pm-er benoemt wat ze doet en wat er gebeurt. Het afstemmen van verbaal-non verbale communicatie met het kind.

5. Ontwikkelingsstimulering (vergroten van kennis en vaardigheden): motorische stimulering, cognitieve en creatieve stimulering. Ontwikkeling stimuleren op een manier die bij het kind past. 

6. Begeleiden van onderlinge interactie (veilig en vertrouwd voelen): hoe leer je kinderen om met andere kinderen in de groep om te gaan.  

Film: 

Schrijf de namen op van de interactievaardigheden die in het filmpje genoemd worden plus de korte betekenis.  

Belang van interactievaardigheden

Voor het welzijn en sociaal emotioneel functioneren van de kinderen. 

Je stimuleert de kinderen in hun brede ontwikkeling

Brede ontwikkeling: Persoonlijke groei van een kind op meerdere ontwikkelingsgebieden tegelijk. 

Helpen om steeds een stapje verder te komen in hun ontwikkeling: de zone van naaste ontwikkeling

Zone van naaste ontwikkeling

Schrijf op wat er bedoeld wordt met de Zone van naaste ontwikkeling (Vygotsky)

Opdracht 

Zelfstandig

Beschrijf de theorie van de zes verschillende interactievaardigheden. Gebruik je boek voor de theorie bladzijde 211 t/m 225. Lever deze beschrijving in op Teams.

 1. Wat houden de interactievaardigheden in?
2. Noteer van de zes interactievaardigheden minimaal 5 acties/gedrag  die jij kunt inzetten als Pedagogische medewerker en noem voorbeelden. 

Lever deze opdracht in op Teams.

Interactievaardigheden

Vandaag

- herhaling vorige les

- 2 casussen

- Groepsopdracht: aflevering Het geheime leven van 4-jarigen

6 interactievaardigheden
 

Basale interactievaardigheden (vormen de basis) 

1. Sensitieve responsiviteit (emotionele steun): is PM- er een veilige  basis of haven voor kinderen?

2. Respecteren van autonomie (erkenning): heeft PM-er oog voor het kind. Bv. Bij jonge kinderen is het belangrijk dat je aangeeft wat je gaat doen en hun ook keuze laat maken. 

3. Structureren en grenzen stellen (duidelijkheid): regels opstellen waar kinderen zich aan kunnen houden

6 interactievaardigheden 

Educatieve interactievaardigheden (leren)

4. Praten en uitleggen (benoemen): de Pm-er benoemt wat ze doet en wat er gebeurt. Het afstemmen van verbaal-non verbale communicatie met het kind.

5. Ontwikkelingsstimulering (vergroten van kennis en vaardigheden): motorische stimulering, cognitieve en creatieve stimulering. Ontwikkeling stimuleren op een manier die bij het kind past. 

6. Begeleiden van onderlinge interactie (veilig en vertrouwd voelen): hoe leer je kinderen om met andere kinderen in de groep om te gaan.  

Welke interactievaardigheden past Chantal in deze fragmenten toe?

1. Respect voor autonomie
2. Sensitieve responsiviteit
3. Praten en uitleggen
4. Begeleiden in interactie

Groepsopdracht 2-3 personen

Kijk met elkaar de aflevering van 'Het geheime leven van 4-jarigen' en geef antwoord op de vragen.

Lever de antwoorden in de opdracht in Teams in.

14.40 uur terug in klas om na te bespreken