Les 20 Grammatica: Lastig te benoemen woorden

Grammatica
Lastig te benoemen woorden

Ga zitten op je plaats
Pak je spullen
Laptop in tas
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, mavoLeerjaar 3,4

This lesson contains 20 slides, with text slides.

Items in this lesson

Grammatica
Lastig te benoemen woorden

Ga zitten op je plaats
Pak je spullen
Laptop in tas

Slide 1 - Slide

Programma:
  • Uitleg over lastig te benoemen woorden;

  • Z.s.

  • Afsluiten

Slide 2 - Slide

Vorige les:
Toets -> Cijfers zijn inmiddels bekend. 

Slide 3 - Slide

Vorige les:
Boekopdracht benoemd ->

Volgende week maandag boek mee in tweetallen.

Tip -> Mediatheek

Slide 4 - Slide

Kunnen/kennen
  • De woordsoort benoemen van die, dat, wie, wat tot verschillende woordsoorten kunnen behoren

Slide 5 - Slide

Die, dat, wie, wat
Wie heeft jou al wat verteld over dat feestje met die bekende dj?

Slide 6 - Slide

Die, dat, wie, wat
Wie = vragend voornaamwoord
wat = onbepaald voornaamwoord
dat = aanwijzend voornaamwoord
die = aanwijzend voornaamwoord

Slide 7 - Slide

Die, dat, wie, wat
Wie = vragend voornaamwoord 
verwijst naar personen, dieren of dingen en hier iets over 'vraagt'.

wat = onbepaald voornaamwoord
verwijst naar iets vaags. Dat kan zowel een persoon als een ding zijn.

dat = aanwijzend voornaamwoord
die = aanwijzend voornaamwoord
een woord dat iets of iemand aanwijst.

Slide 8 - Slide

Die, dat, wie, wat
Wie heeft jou al wat verteld over dat feestje met die bekende dj?

Per zin kunnen deze voornaamwoorden verschillen van functie.

Slide 9 - Slide

Die, dat, wie, wat
Die = Aanwijzend of betrekkelijk

Dat = Aanwijzend, betrekkelijk of onderschikkend

Wie = vragend en betrekkelijk

Wat = vragend, betrekkelijk of onbepaald

Slide 10 - Slide

Die, dat, wie, wat
vragend voornaamwoord 
verwijst naar personen, dieren of dingen en hier iets over 'vraagt'.

onbepaald voornaamwoord
verwijst naar iets vaags. Dat kan zowel een persoon als een ding zijn.

aanwijzend voornaamwoord
een woord dat iets of iemand aanwijst.

Slide 11 - Slide

Die, dat, wie, wat
Betrekkelijk voornaamwoord
Een betrekkelijk voornaamwoord verbindt twee zinnen met elkaar

Onderschikkend voegwoord
Na een onderschikkend voegwoord krijg je de volgorde van een bijzin.

Telwoord
Geeft een aantal aan


Slide 12 - Slide

Die, dat, wie, wat
Benoemen van de functie:

Ken de verschillende soorten voornaamwoorden, zoals eerder besproken. Analyseer de functie van het woord in de zin.

Slide 13 - Slide

Waarom?
Betekenis en structuur van zinnen begrijpen:
 Woorden als die of dat kunnen aanwijzend 

voornaamwoord, betrekkelijk voornaamwoord of voegwoord zijn, afhankelijk van hun functie in de zin. 

Als je die functies kent, begrijp je beter hoe een zin in elkaar zit.

Slide 14 - Slide

Aan de slag met:
  • Blz. 224 - 225 Alle opdrachten

Hoe? Per boek

Vragen:
Ik loop door door het lokaal. Vragen mag je alleen stellen als ik bij je ben.

Wat te doen als je wacht/klaar bent:



Voor hoe lang?




Groen: Overleggen met je klasgenoten mag. Heb je vragen? Wacht op de docent, of vraag je klasgenoot.
Oranje: We werken op fluisterniveau, vragen? Wacht op de docent.
Rood: We zijn stil aan het werk. Je vragen mag je op een later moment stellen.



timer
1:00

Slide 15 - Slide

Programma
Uitleg synoniemen, tegenstelling, woordenschat.

Z.s.

Slide 16 - Slide

Samenvatten Opdrachten
  • De betekenis van onbekende woorden te vinden. 

Op schaal van één tot vijf, hoe goed denk jij het leerdoel te hebben behaald. Eén betekent helemaal niet. Bij vijf beheers je de leerstof perfect!

Slide 17 - Slide

Je kan nu:
  • De betekenis van onbekende woorden te vinden. 

Op schaal van één tot vijf, hoe goed denk jij het leerdoel te hebben behaald. Eén betekent helemaal niet. Bij vijf beheers je de leerstof perfect!

Slide 18 - Slide

Na vandaag:
  • Kan jij één ding benoemen, die je nog niet wist, maar vandaag hebt geleerd?

Slide 19 - Slide

De volgende les:
Woorden kunnen samengesteld zijn 
uit twee woorden. 

Bijvoorbeeld prijsverhoging. Je kent het woord prijs en het woord verhoging.

Prijsverhoging betekent dat de prijs omhoog gaat. 

Slide 20 - Slide