This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Cultuur vd kerk
samenvatting H1-3
Slide 1 - Slide
Noem de drie standen die er in de Middeleeuwen waren.
Slide 2 - Open question
Drie standen
Slide 3 - Slide
Drie standen in de Middeleeuwen
Adel, geestelijkheid en boeren.
Later kwam de burgerij bij de derde stand.
Slide 4 - Slide
Leg de organisatie van de feodale maatschappij uit. Betrek de adel en de boeren in je antwoord.
Slide 5 - Open question
De adel bezit grond, vrije boeren en horigen bewerken hun land, moeten een deel van de opbrengst afstaan als belasting.
Slide 6 - Slide
Hoe kwam de kerk aan inkomsten?
Slide 7 - Open question
De kerk kreeg inkomsten door
-aflaten,
- schenkingen van burgers,
- opbrengsten van het land.
Slide 8 - Slide
Wat is de belangrijkste boodschap van de kerk -en van de afbeeldingen die en voor de kerk worden gemaakt?
Slide 9 - Open question
Belangrijkste boodschap van de kerk:
Wie goed leeft, gaat naar de hemel, wie slecht leeft/gierig is/ niet aan naastenliefde doet/ steelt/ overspel of andere zonden pleegt, gaat naar de hel. (of: wees lief)
Slide 10 - Slide
Uit welke twee delen bestaat de bijbel en wat beschrijven zij?
Slide 11 - Open question
de Bijbel bestaat uit :
Oude Testament: de joodse bijbel, met de schepping en verhalen over het oude volk en profetieën: voorspellingen.
Nieuwe Testament: Evangelie van Mattheus, Marcus, Lucas en Johannes, die over Jezus vertellen.
Slide 12 - Slide
Waarvoor dienden kruistochten?
Slide 13 - Slide
De kruistochten dienden
- om Jeruzalem (of andere toen niet Christelijke steden) te heroveren
/ te kerstenen = weer christelijk maken
- het christendom te verspreiden
Bijvangst: kennis van het Middellandse Zee gebied en handelsroutes.
Slide 14 - Slide
Waarom en hoe zijn kloosters ontstaan? Wat was het gevolg voor het land gebied?
Slide 15 - Open question
Terugtrekken en celibatair leven voor toewijding aan het geloof. Gevolg: meer rust.
Slide 16 - Slide
Verschillende opvattingen -Welke? Leidden tot verschillende kloosters, welke?
Slide 17 - Open question
Noem twee verschillende opvattingen die leidden tot verschillende kloosterordes
Veel versieringen om God te eren - Benedictijnen Soberheid zoals Jezus leefde - Cisterciënzers
Verder nog Franciscanen, Dominicanen, Kartuizers , etc
Slide 18 - Slide
Wat zijn gilden? Waar zorgen zij voor?
Slide 19 - Open question
Gilden
Zijn beroepsverenigingen van vaklieden
Zij waarborgen de kwaliteit (van schilderingen, werk van edelsmeden, beelden, reliëfs, etc.) Zij beschermden tegen concurrentie
Slide 20 - Slide
Hoe zorgden gilden voor de kwaliteit van de ambachtslieden?
Slide 21 - Open question
De gilden
- reguleerden de opleidingen van de ambachten - hielden de kwaliteit bij (bv de zuiverheid van metalen van edelsmeden)
- reguleerden de afmetingen van de producten - controleerden aan- en verkoop
Slide 22 - Slide
Hoe beschermde gilden tegen concurrentie?
Slide 23 - Open question
gilden beschermden tegen concurrentie doordat
- alleen leden van het gilden opdrachten konden krijgen
-het gilde bepaalde wie er lid konden worden en blijven
- het gilde bepaalde de prijzen van de producten.
Slide 24 - Slide
Wie konden studeren?
Slide 25 - Open question
studeren konden
Eerst alleen de geestelijkheid, daarna ook rijkere mensen die naar kloosters en de kathedraalscholen gingen.
Slide 26 - Slide
Wat is een relikwie?
Slide 27 - Open question
een relikwie
Een overblijfsel van een heilige dat als genezend wordt beschouwd en een kerk aantrekkelijk maakt.
Slide 28 - Slide
Leg uit waarom sommige relikwieën belangrijker zijn dan andere.
Slide 29 - Open question
Sommige relieken zijn belangrijker (krachtiger) dan andere. Het belang hangt af van:
- van wie het reliek afkomstig is / het belang van de persoon in de Bijbel/heilige. -wat het reliek is (lichaamsdeel of voorwerp) - welk lichaamsdeel het is. - welke rol / functie / betekenis het reliek in een heiligenleven of Bijbelverhaal had. - hoe groot of compleet het reliek is. - de authenticiteit van het reliek. (Is het reliek gecertificeerd / is het erkend in Rome?)