Les 5 - Ontwikkelingspsychologie Erikson

Piaget onderscheidde vier ontwikkelingsfasen. Welke ontwikkelingsfase hoort hier NIET bij?
A
Sensomotorische ontwikkeling
B
Formeel operationele ontwikkeling
C
Preoperationele ontwikkeling
D
Cognitief operationele ontwikkeling
1 / 27
next
Slide 1: Quiz
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 115 min

Items in this lesson

Piaget onderscheidde vier ontwikkelingsfasen. Welke ontwikkelingsfase hoort hier NIET bij?
A
Sensomotorische ontwikkeling
B
Formeel operationele ontwikkeling
C
Preoperationele ontwikkeling
D
Cognitief operationele ontwikkeling

Slide 1 - Quiz

De sensomotorische ontwikkeling vind plaats tussen 0 en 2 jaar.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 2 - Quiz


Leg uit wat objectpermanentie is.

Slide 3 - Open question

Objectpermanentie: 
Objectpermanentie is het begrip dat voorwerpen aanwezig blijven, ook als ze uit het zicht verdwenen zijn. Jonge kinderen hebben dat nog niet door. Daarom vinden ze kiekeboe-spelletjes ook zo leuk.

Slide 4 - Slide

Welke begrippen horen bij de preoperationele ontwikkeling? (2-7jr)
A
Egocentrisme, animisme, abstract denken.
B
Animisme, egocentrisme.
C
Animisme, egocentrisme, taalontwikkeling.
D
Alleen animisme.

Slide 5 - Quiz

Beschrijf in je eigen woorden wat het conservatieconcept is. Gebruik hierbij een voorbeeld.

Slide 6 - Open question

Conservatieconcept 
Dingen veranderen van vorm, blijven in hoeveelheid gelijk. Bijvoorbeeld: twee rijen met ieder vijf muntjes. Als je de muntjes verder uit elkaar plaatsen blijft de hoeveelheid gelijk. 
Bijvoorbeeld: een koekje breken. Je hebt nu twee koekjes, de hoeveelheid blijft gelijk (1 koekje). 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Programma: 
Theorie: Fasenmodel Erikson 
Theorie: Ontwikkeling van de baby 
Opdracht: 13 en 14 (24 boost) 

Slide 9 - Slide

Leerdoelen: 
Na vandaag weet je wat het fasenmodel van Erikson inhoudt. 
Je kunt de verschillende fasen benoemen. 
Je weet hoe een baby zich de eerste achttien maanden ontwikkeld.  

Slide 10 - Slide

Vertrouwen 
(1e levensjaar)
Hechting met de moeder is van belang voor een basis van vertrouwen. Verloopt dit goed, is de kans groot dat we anderen later in ons leven durven te vertrouwen. Er ontstaat hoop.  Als er onvoldoende hechting is, ontstaat er wantrouwen. 

Slide 11 - Slide

Autonomie 
Peuterleeftijd. 

We leren zelfstandig te worden. We leren ons beheersen en dingen zelf voor elkaar te krijgen (wil). Indien dit niet gewaardeerd wordt wanneer het niet lukt, kan schaamte en twijfel over eigen kunnen ontwikkeld worden.

Slide 12 - Slide

Initiatief
Kleuterleeftijd. 

We leren doelen te stellen en er naar toe te werken (doelgerichtheid). Als ouders je niet aanmoedigen, kan er later geen initiatief getoond worden. Onverantwoordelijk gedrag speelt dan een rol of je remt jezelf af en voelt je schuldig. 


Slide 13 - Slide

Vlijt
We leren vaardigheden aan om als volwaardig mens mee te kunnen doen in de maatschappij . Lukt dit niet ontstaat er een gevoel van minderwaardigheid. 

Basisschool leeftijd. 

Slide 14 - Slide

Identiteit
Tijdens de adolescentie gaat men op zoek naar zijn eigen identiteit. Wie ben ik, wat kan ik? Adolescent kiest positie vanuit eigen waarden en normen (trouw).  Lukt dit niet ontstaat er identiteitsverwarring. 

Puberleeftijd. 

Slide 15 - Slide

Intimiteit
Betrokkenheid op het werk en het aangaan van relaties vormen de basis binnen de levensfase (liefde). Als het ons niet lukt om die doelen te behalen, is de kans groot dat we een geïsoleerd leven gaan leiden.

Vroege volwassenheid. 

Slide 16 - Slide

Verandering
Kinderen grootbrengen, carrière maken en anderen helpen, dat is van belang binnen deze levensfase (zorg). Behalen we onze levensdoelen niet, stagneren we in onze ontwikkeling. De kans op het ontstaan van emotionele problemen wordt groter.

Middelbare leeftijd. 

Slide 17 - Slide

Integriteit
Het leven heeft betekenis gehad en de naderende dood wordt geaccepteerd. Als we spijt hebben, zullen we de dood niet accepteren. Hierdoor ontstaat wanhoop. 

Slide 18 - Slide

In de eerste levensfase staat vertrouwen tegenover:
A
Identiteit
B
Wantrouwen
C
Wanhoop
D
Schuldgevoel

Slide 19 - Quiz

Freek is veertig jaar en wilde vroeger een gezin. Freek is carrière gaan maken, hij heeft nooit tijd gemaakt voor een gezin en is nu ongelukkig. Volgens de theorie van Erikson is er in zijn ontwikkeling sprake van stagnatie.
Stagneren houdt in dat de ontwikkeling van Freek door gaat.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz


Tijdens de adolescentie ga je volgens Erikson op zoek naar.....
A
Autonomie
B
Je eigen identiteit
C
Vertrouwen in jezelf
D
Integriteit

Slide 21 - Quiz

In de late volwassenheid (65+) ontstaat wanhoop doordat:

Slide 22 - Open question

Wanhoop ontstaat doordat: 
Mensen spijt hebben van beslissingen die zij in hun leven gemaakt hebben. Zij hebben onvoldoende betekenis ervaren in hun leven. Ze kunnen de dood hierdoor niet accepteren waardoor wanhoop ontstaat. 

Slide 23 - Slide

Opdracht: 
Schrijf voor jezelf op waar jij aan denkt bij ontwikkeling van een baby. (2min).

Vergelijk de antwoorden met je buurman/vrouw en kies de vijf belangrijkste begrippen. (5min). 

Klassikaal terugkoppelen. 


Slide 24 - Slide

Reflexen:
- Loopreflex
- Zoek en zuigreflex 
- Slik- en kokhalsreflex
- Grijpreflex 
- Schrikreflex 

Slide 25 - Slide

Ontwikkelingsgebieden: 
- Cognitief 
- Sociaal
- Emotioneel
- Seksueel 
- Scheidings/verlatingsangst 

Slide 26 - Slide

Terugblik: 
Wat hebben we geleerd vandaag: 
Fasenmodel Erikson 
Ontwikkeling baby 

Huiswerkopdracht :) 

Slide 27 - Slide