W50 FA 2G les online

Bienvenue 2G1

Semaine 50
Du 7 au 11 décembre
Chapitre 2

1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bienvenue 2G1

Semaine 50
Du 7 au 11 décembre
Chapitre 2

Slide 1 - Slide

La semaine dernière
  • Nous avons parlé du test chapitre 1 & grammaire.
  • Vous avez corrigé les devoirs
  • Nous avons écouté une chanson de MHD.

Slide 2 - Slide

Cette semaine
En classe (op school):
  • expression orale
  • une chanson
En ligne (online les):
  • grammaire
À la maison (thuis):
  • Partie E & F
  • Apprendre vocabulaire A, B & E

Slide 3 - Slide

Cette semaine
À la fin de cette semaine......
vous pouvez (kunnen jullie):
  • jezelf en je familie voorstellen.
  • iemand beschrijven.
  • een tekst over bijzondere woonplaatsen begrijpen.
vous savez (kennen jullie):
  • de plaats en vorm van het bijv. naamwoord.
  • woorden die te maken hebben met het huis en met wonen.



Slide 4 - Slide

Cette semaine
vous savez (weten jullie):
  • dat je de e, d, t, s, en x aan het einde van een woord meestal niet uitspreekt.

Slide 5 - Slide

En classe
Chapitre 2 'Ados du monde'
Cahier d'activités p. 68 & 69

Partie C parler                               ex 13, 14


Slide 6 - Slide

En ligne
Chapitre 2 'Ados du monde'
Cahier d'activités p. 70 & 71

Doel: jullie kennen de plaats en de vorm van het bijv. naamwoord.

Grammaire: l'adjectif qualificatif
Wat is dat? Wat doet het?

Slide 7 - Slide

Expliquer
Basisregel:
Het bijv. naamwoord past zich aan aan het zelfst. naamwoord:




Un jean bleu                             deux jeans bleus
Une jupe bleu                       deux jupes bleues
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
+e
Meervoud
+s
+es

Slide 8 - Slide

Expliquer
Let op:
Un jean gris                             deux jeans gris
Un jean rouge                         une jupe rouge                        deux jupes rouges

Onregelmatige vormen:
p. 70

Slide 9 - Slide

Les réponses 
Ex 16c)
  1. grandes     = vacances : vrl mv
  2. vieux  = chien : mnl enkv
  3. préféré  = cousin: mnl enkv
  4. bon  = il: mnl enkv
  5. belle = villa : vrl enkv
  6. prochaine = semaine  vrl enkv.

Slide 10 - Slide

Les réponses 
Ex 16d)
  1. vieille  = maison: vrl enkv
  2. belles = chambres : vrl mv
  3. grand = jardin: mnl enkv
  4. petits = lapins: mnl mv
  5. préféré = animal : mnl mv

Slide 11 - Slide

Les réponses 
Ex 16e)
  1. une nouvelle robe
  2. un vieux jean
  3. deux belles filles
  4. deux nouveax vélos /deux nouvelles bicyclettes
  5. deux vieilles voitures
  6. deux beaux garcons

Slide 12 - Slide

Onregelmatige vormen van plaats:

jeune  -  joli  - beau
grand - long - nouveau
vieux - petit - gros
bon - mauvais - haut

Slide 13 - Slide

Les réponses 
Ex 17a)
  1. J'habite dans une grande maison.
  2. Elle est dans un quartier moderne.
  3. J'ai une belle chambre.
  4. Nous avons de nouveaux voisins.
  5. Ce sont des gens sympas.

Slide 14 - Slide

Les réponses 
Ex 17b)
Bijvoelijk naamwoorden die voor het zelfstandig naamwoord komen (we lezen van boven naar beneden):

jeune
grand
vieux
bon
joli 
long
petit
mauvais
beau
nouveau
gros
haut

Slide 15 - Slide

Les réponses 
Ex 17c)
  1. grande fête
  2. petits cousins
  3. copain francais
  4. beau costume
  5. grand gâteau
  6. belle chanson

Slide 16 - Slide

Les réponses 
Ex 17d) Voorbeeldzinnen
  1. J'ai une famille adorable.
  2. Je vais dans un grand collège.
  3. J'aime mon sac à dos noir.
  4. J'habite dans une jolie ville.
  5. Nous avons une petite maison.

Slide 17 - Slide

Les réponses 
Ex 18) Voorbeeldzinnen. Let op: alles begint met il of elle!
  1. Il est vieux, il a 86 ans.
  2. Il porte une chemise bleue et un pantalon gris.
  3. Il est néerlandais.
  4. Elle est marocaine.
  5. Elle est grande.
  6. Elle porte une robe rouge et des chaussures rouges.

Slide 18 - Slide

En ligne
Partie E regarder
cahier d'activités p. 76 & 77

Doel: jullie kunnen de belangrijkste informatie uit een film begrijpen.

Ex 20

Slide 19 - Slide

Les devoirs
Af: lundi 14 décembre
Faire
Ex 21 à 26
Apprendre
Lundi 14 décembre: SO partie A à D (vocabulaire, grammaire & phrases clés)
à = tot en met

Het huiswerk maak je deze week in je normale werkboek en is af voor de eerste les van volgende week . Het wordt gecontroleerd!



Slide 20 - Slide

Leertips Vocabulaire
  • Leer je woordjes elke dag (10 min). Herhalen, herhalen, herhalen!
  • Begin met het doorlezen van de woordjes.
  • Vervolgens bedek je ze met een blaadje of je hand en overhoor je jezelf (mondeling).
  • Ken je alle woordjes?! Ga dan aan de slag via quizzlet, wrts of via Grandes Lignes online, etc. en overhoor jezelf.
  • Elke week krijg je er een nieuw stukje bij, blijf de eerdere stukjes wel herhalen!

Slide 21 - Slide