2.1 feestdagen

Feestdagen in Nederland
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Feestdagen in Nederland

Slide 1 - Slide

Doelen
  •  Je kent de Nederlandse feestdagen.
  • Je weet wat of hoe mensen de feestdag vieren.
  • Je weet het verschil tussen Christelijke en algemene feestdagen. 
  •  Je weet of een feestdag algemeen of Christelijk is.

Slide 2 - Slide

Feestdagen in NL

Slide 3 - Mind map

Sint Maarten
Sinterklaas
Kerstmis
Oudjaarsdag
Nieuwjaarsdag
Valentijnsdag
Pasen 
Koningsdag
Dodenherdenking
Bevrijdingsdag
Hemelvaart
Pinksteren


Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

De leukste feestdag van jouw land/cultuur?

Slide 6 - Mind map

Persoonlijke of nationale feestdag?
Wat is het verschil?

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

De leukste feestdag van jouw land/cultuur?

Slide 9 - Mind map

Persoonlijke of nationale feestdag?

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Algemene of Christelijke feestdag?
Wat is het verschil?

Slide 12 - Slide

Algemene feestdag
Christelijke feestdag
Nieuwjaarsdag
Oudjaarsdag
Kerstmis
Pasen
Koningsdag
Pinksteren
bevrijdingsdag
Hemelvaartsdag

Slide 13 - Drag question

Welk feest komt er nu snel aan?
A
Sinterklaas
B
Kerstmis
C
Sint Maarten
D
Koningsdag

Slide 14 - Quiz

Kijk maar vooral luister naar de video

Schrijf de woorden op die te maken hebben met Kerst
.


Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Pak je boek en ga naar blz 50
Lees de tekst en maak de vragen op blz 50,51 en 53 met je buurvrouw of buurman en je docent.

Slide 17 - Slide

Belangrijke familiedagen
Dit zijn persoonlijke dagen en niet voor iedereen tegelijk.
Het hoeft geen feestdag te zijn!!

Slide 18 - Slide

Persoonlijke dagen

Slide 19 - Mind map

Persoonlijke dagen
- Verjaardag
- Bruiloft
- geboorte van een baby
- iemand is geslaagd
- Overlijden

Slide 20 - Slide

Wat voor een persoonlijk dag zie je hier?

Slide 21 - Open question

Opdracht
Schrijf over een feest in je eigen land.
Wanneer is het feest?
Is het een algemene, religieuze of familiedag?
Vier jij het feest (uitgebreid)? En met wie?
Waarom is het feest belangrijk voor jou?

 

Slide 22 - Slide

Opdracht:
Teken jezelf en schrijf zinnen over jezelf: Ik ben Mirjam. Ik ben 43 jaar. Ik ben een vrouw. Ik ben tandarts.
Vertel ook over je buurman: Zij is Mirjam. Zij is 43 jaar.


Vertel wat er in je tas zit. Ik heb een
pen. Ik heb een telefoon.

Slide 23 - Slide

Wat weten we nu?
Terug naar de lesdoelen

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide