Poëzie - rijmschema

1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Poëzie

Slide 2 - Mind map

Poëzie
Bij poëzie is de afspraak dat het iets wil overbrengen.

In poëzie probeert een dichter met taal iets te zeggen wat zich niet eerder in taal liet omschrijven.

Slide 3 - Slide

In dit gedicht
is geen woord
te veel


neem je er iets af
dan is het
niet meer heel

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Poëzie vs. Proza
Bij proza wordt de regel bepaald door de breedte van het blad
Bij poëzie wordt de regel (‘vers’) bepaald door de dichter --> vaak dus regels in stukken gehad.
Poëzie heeft een soort ritme (metrum).
Poëzie heeft een diepere of verbeeldende betekenis.

Slide 6 - Slide

Waar zou je een gedicht aan kunnen herkennen?
  • Typografie
  • Afwijkend gebruik van interpunctie
  • Opbouw in strofes
  • Beeldspraak
  • Rijm 

Slide 7 - Slide

Bekijk poëzie eens als een schilderij!
Wat zie jij erin?

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Even een paar termen
  • strofe
  • rijmschema's
  • alliteratie en assonantie

Slide 10 - Slide

Strofes
Een strofe is eigenlijk een soort alinea.
Dus: een stukje tekst tussen witregels in.

Slide 11 - Slide

Rijm in gedichten
Een gedicht hoeft niet per definitie te rijmen, maar soms gebeurt dat wel.

Je kunt dan verschillende soorten 'rijm' onderscheiden.
eindrijm
alliteratie
assonantie

Slide 12 - Slide

Eindrijm
  • Benoem de regels met letters.
  • Iedere regel verdient een nieuwe letter, totdat een regel rijmt op een voorgaande regel, dan krijgt deze regel dezelfde letter. 

  • Hier: ABAB

Slide 13 - Slide

Bang in het donker

Mama, papa, blijf je thuis?
Er lopen dieven door het huis.
Er lopen boeven op de gang.
In het donker ben ik bang.


Er zit een kater in de kast,
die daar met zijn nagels krast.
Moet ik ’s nachts naar de wc,
lopen spoken met me mee.


Op de zolder zit een beest.
Ik ben er weken niet geweest.
Hoor ik ’s nachts een harde klap,
dan is het oorlog op de trap.


Dan loopt een vent met een geweer
in het donker op en neer
en loert-ie naar me door een kier.
Blijf liever hier. Blijf liever hier.

Slide 14 - Slide

Rijm
Bang in het donker

Mama, papa, blijf je thuis?
Er lopen dieven door het huis.
Er lopen boeven op de gang.
In het donker ben ik bang.

Er zit een kater in de kast,
die daar met zijn nagels krast.
Moet ik ’s nachts naar de wc,
lopen spoken met me mee.

Op de zolder zit een beest.
Ik ben er weken niet geweest.
Hoor ik ’s nachts een harde klap,
dan is het oorlog op de trap.

Dan loopt een vent met een geweer
in het donker op en neer
en loert-ie naar me door een kier.
Blijf liever hier. Blijf liever hier.

Joke van Leeuwen
Uit: O zo heppie en andere versjes
Bang in het donker

Mama, papa, blijf je thuis? A
Er lopen dieven door het huis. A
Er lopen boeven op de gang. B
In het donker ben ik bang. B


Er zit een kater in de kast, C
die daar met zijn nagels krast. C
Moet ik ’s nachts naar de wc, D
lopen spoken met me mee. D


Op de zolder zit een beest. E
Ik ben er weken niet geweest. E
Hoor ik ’s nachts een harde klap, F
dan is het oorlog op de trap. F


Dan loopt een vent met een geweer G
in het donker op en neer G
en loert-ie naar me door een kier. H
Blijf liever hier. Blijf liever hier. H

Slide 15 - Slide

Soorten rijm benoemen
AABB - GEPAARD RIJM
ABAB - GEKRUIST RIJM
ABBA - OMARMEND RIJM
Waarom deze benamingen?

Slide 16 - Slide

EINDRIJM
Op twee slakken
Twee slakken waren al sinds jaren
op weg van Groningen naar Haren.
Ten slotte kwam geheel ontdaan
de oudste aan het eindpunt aan.
Hij slikte en sprak diep bewogen:
'Mijn broer is uit de bocht gevlogen.'


uit: 'De peperbek', 1966.

Slide 17 - Slide

RIJMSCHEMA
Een dichter hanteert vaak een volgorde voor zijn rijmwoorden binnen een strofe, dit wordt een rijmschema genoemd.


aabb cc
Elke rijmklank heeft een letter als symbool.
De klank in de eerste regel krijgt de letter a
als symbool, de volgende rijmklank krijgt b
als symbool. Et cetera.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Valentijn is fijn
maar elke dag
bij het zien van je glimlach
is gelukkig zijn
Valentijn is fijn
ik wil elke dag
gelukkig zijn
bij het zien van je glimlach

Valentijn is fijn
is gelukkig zijn
bij het zien van je glimlach
elke dag
abba
aabb
abab
gekruist rijm
omarmend rijm
gepaard rijm

Slide 23 - Drag question

Beginrijm: alliteratie
Alliteratie:



Wij weten wat we willen!

De kat krabt de krullen van de trap.

Berend Botje, Donald Duck, Guus Geluk, Mickey Mouse

Witte winter,
wollen wanten,
warme jas
waar gisteren nog gras was
zie ik pijltjes in de sneeuw
poes volgt de pootjes
van een spreeuw


Wanneer verschillende woorden met dezelfde letter beginnen

Slide 24 - Slide

Assonantie (klinkerrijm)
Assonantie:



Let op de klank van de klinkers als je half wilt rijmen.


Herhaling van de klank van de klinkers in het midden van woorden, 
zonder verder te rijmen

Slide 25 - Slide

Aan het werk
  • Pak je fotogedicht van de vorige les erbij
  • Voeg minimaal 2x alliteratie toe
  • Voeg minimaal 2x assonantie toe
  • Geef aan welke eindrijm je hebt gebruikt (als je eindrijm hebt gebruikt)

Slide 26 - Slide

alliteratie
“Ik heb m'n handen op je heupen
Maar m'n hoofd is bij de deur”
(Harder dan ik hebben kan, Bløf)

Slide 27 - Slide

assonantie
“Ik voel me rot ik ga kapot
Ik lijk wel zot tot over mijn oren smoorverliefd op jou”
(Smoorverliefd, Doe Maar)
https://www.youtube.com/watch?v=fp91XsnTNXQ 
1:06-1:10

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Repetitio - woord herhalen
“It can happen to anyone of us
Anyone you think of
Anyone can fall
Anyone can hurt someone they love
Hearts will break
'Cos I made a stupid mistake”
(Anyone of us, Gareth Gates)

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Voorrijm (rijm aan het begin van de zin, klanken komen overeen)

Blinkende toortsen en flonkrend kristal
Klinkende kelken en jubelgeschal”
                                                  (P.A. de Génestet)

Slide 32 - Slide

enjambement = De zin loopt gewoon door op de volgende regel.
“Gezegend zij de Heer, die t’ allen tijde
mijn toevlucht is, mijn hand leert hoe te strijden,
die voor ’t gevecht mijn vingers vaardig maakt!”
(psalm 144, berijmd)

Let op! Geen enjambement.
“Gezegend zij de Heer die mij behoedt
en die de volken brengt onder mijn voet.


Slide 33 - Slide

"Ik kan sparen, wat bewaren, kan vergaren en naar waren-
Huizen. Geld uitgeven voor het leven, maar nu kom ik tot bedaren
Ik wil geven, leuker leven, meer beleven en ik streef ernaar
Om meer en meer te zorgen dat jij dan die dingen mee ervaart.”
(Kerstrap 2008)

Slide 34 - Slide

Aan het werk - eindopdracht
De dromenvanger

Welke droom laat hij door en welke
houdt hij tegen? Wat is jouw droom en welke droom
zie je liever niet uitkomen?
Over één van beide kanten van de
dromenvanger schrijf je een gedicht.

Slide 35 - Slide

Eisen 'droomgedicht'
  • minimaal 10, maximaal 16 regels
  • in elk geval 1 enjambement
  • minstens 3x alliteratie en 2x assonantie
  • duidelijke eindrijm (denk aan de rijmschema's)
  • denk ook aan repetitio en voorrijm. Deze vormen zijn niet verplicht, wel leuk om te gebruiken.

=> Cijfer telt 1x mee.

Slide 36 - Slide