AFP DA1.3.10 - Pijn en herhaling geneesmiddelen KNO

Anatomie, Fysiologie en Pathologie 


Week 5
Leerjaar 1
Periode 3
1 / 21
next
Slide 1: Slide
Anatomie, Fysiologie en PathologieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Anatomie, Fysiologie en Pathologie 


Week 5
Leerjaar 1
Periode 3

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Herhaling vorige les

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Bij welke aandoening hebben kinderen in de nacht een gierende ademhaling?
A
Tonsillitis
B
Rhinosinusitis maxillaris
C
Neuritis vestibularis
D
Laryngitis subglottica

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Wat adviseer je een patiënt met BPPD klachten te doen?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Hoe heet de aandoening waarbij iemand 50+ jaar is en perceptiedoofheid heeft?
A
Presbyacusis
B
Otitis media met effusie
C
Ziekte van Ménière
D
Hyperadenoïdtrofie

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Otorroe
Tonsillitis
Rhinosinusitis

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

Bij een OMA heeft de patiënt druk op het membrana tympani
Waar
Niet waar

Slide 7 - Poll

This item has no instructions

Lesdoelen
Aan het eind van de les kan je:
  • De verschillende pijnstillingsgroepen benoemen
  • De namen van de medicamenten koppelen aan de medicijngroepen
  • Het verschil tussen een opioïd en niet-opioïd noemen



Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Pijn 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Pijn - algemeen
  • Persoonlijke beleving 
  • Signaalfunctie  - 'er is iets mis'
  • Langdurige pijn > signaalfunctie verdwijnt

Slide 10 - Slide

Angst voor pijn en dood hebben invloed op wijze hoe pijn wordt verdragen, Bijv. kiespijn en podb

Pijn heeft een signaalfunctie; er is iets mis. Na lange tijd pijn verdwijnt deze signaalfunctie. 

Acute - en chronische pijn
Acute pijn
  • Oorzaak (vaak) duidelijk
  • Behandeling op basis van klachten
  • (Vaak) goede reactie op pijnstillers
Chronische pijn
  • Lange tijd, oorzaak niet altijd duidelijk
  • Behandeling op basis van klachten en oorzaak
  • Medicatie 'op de klok' 
  • Wanhoop, veel ziekenhuisbezoeken
  • Acupunctuur, ingrepen, zenuwblokkade, hypnose, kalmeringsmiddelen, antidepressiva etc.

Slide 11 - Slide

Chronisch: reuma: behandeling pijnstiller en ontstekingsremmer. 

Op de klok: vaste tijden innemen, ter voorkoming van zeer hevige pijn waarvoor pijnstillers niet meer werken. Gevaar is dat pijn niet meer waargenomen wordt, waardoor de patiënt zich overbelast
Pijnstillers (analgetica)
Niet-opioïden
  • 'Gewone' pijnstillers
  • Meeste OTC verkrijgbaar
  • Lichte tot matige pijn (pijnscore 0 t/m 7 - TRG wijzer)
  • Pijnstillend, koorts dempend en soms ontstekingsremmend
Opioïden
  • Sterke pijnstillers
  • Uitsluitend op recept (opiumwetrecept)
  • Hevige pijn (pijnscore 8 en hoger) én onvoldoende effect van niet-opioïden
  • Bijwerking: Obstipatie, suf en ademhalingsproblemen, gewenning

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Niet-opioïden (1)
  • Paracetamol
  1.  Pijnstillend en koorts dempend
  2. Geen bijwerkingen of allergieën
  3. Geen interacties of contra-indicaties
  4. Toxisch: chronisch gebruik of vergiftiging >  schade aan lever.
    Risicofactoren: hoge leeftijd, combi met NSAID, laag gewicht/slecht eten, nierfunctiestoornissen, >4 glazen alcohol per dag

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Niet-opioïden (2)
  • NSAID's
  1. Remmen vorming van prostaglandinen (=hormoonachtigstofje dat vrijkomt in de weefsels bij een pijnprikkel)
  2. Pijnstillend, koortsdempend en ontstekingsremmend
  3. Bijwerking: maagklachten > maagzweer (maagbeschermer wordt preventief gegeven)
  4. Interactie met antistolling! 
  5. Acetylsalicylzuur, carbasalaatcalcium, diclofenac, ibuprofen en naproxen

Slide 14 - Slide

Prostaglandinen: stofjes die vrijkomen als weefsels beschadigd zijn en deze beschadigign doorgeven aan zenuwstelsel = pijnbeleving

Sommige NSAID OTC in lage dosering
Opioïden
  • Vallen onder opiumwet, gezien verslavingsrisico
  • (acute en chronische) Hevige pijn
  • Fentanyl, tramadol en morfine
  • Bijwerking van opioïden is obstipatie (verstopping). Daarom combineren met een laxeermiddel
  •  Bij langdurig gebruik ontstaat bij veel opioïden gewenning, waardoor steeds meer opioïde nodig is voor hetzelfde effect.  

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Welk kenmerk past bij het medicijn ibuprofen?

A
Pijnstiller
B
Koortsverlagend en ontstekingsremmend
C
Pijnstiller en koortsverlagend
D
Pijnstiller, ontstekingsremmer en koortsverlager

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een bijwerking van een NSAID?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Met welk middel is er een interactie met een NSAID?
A
Opioïd
B
Niet-opioïd
C
Antistolling
D
DMARD's

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Aan de slag
  1. Zelfstandig werken aan opdrachten > oefenvragen KNO, oefenvragen PIJN, casussen geneesmiddelen KNO/pijn
  2. ExpertCollege afronden
  3. Inleveren opdrachten maandag 28 april voor 14.00 uur.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
  1. Leren van de LessonUps + opdrachten cumlaude
  2. Leren hoofdstukken boeken (zie studentenplanning)
  3. (Af)maken Expert College 
  4. Nakijken opdrachten tot nu toe
  5. De gimkit op de volgende pagina kun je gebruiken om je kennis te toetsen
  6. Toets week 15! >  Vragen? mail of chat! 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Link

This item has no instructions