W4 L1: Rechten en vrijheid

Welkom
1 / 16
next
Slide 1: Slide
FilosofieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Welkom

Slide 1 - Slide

Programma

Slide 2 - Slide

Programma

Slide 3 - Slide

  1. Lees de uitspraak op het bord.
  2. Doe je ogen dicht
  3. Als de uitspraak waar is doe je je hand omhoog
  4. Doe je ogen pas open als ik het zeg. 
Herhaling

Slide 4 - Slide

"Volgens Rousseau is de mens in de natuurtoestand slecht."


-Hand omhoog = waar
-Hand omlaag = niet waar
Herhaling

Slide 5 - Slide

"Volgens Hobbes is een slechte dictator beter dan geen leider hebben."


-Hand omhoog = waar
-Hand omlaag = niet waar
Herhaling

Slide 6 - Slide

"Rousseau zegt dat we door de samenleving van de goede zelfliefde naar de slechte eigenliefde gegaan zijn."


-Hand omhoog = waar
-Hand omlaag = niet waar
Herhaling
Zelfliefde is goed, het is gebaseerd op medeleven voor andere mensen.
Eigenliefde is slecht, het is gebaseerd op egoïsme en jaloezie.

Slide 7 - Slide

"Locke zegt dat in de natuurtoestand de mens voor de mens een wolf is."


-Hand omhoog = waar
-Hand omlaag = niet waar
Herhaling

Slide 8 - Slide

Lees hoofdstuk 3 en beantwoord de volgende vragen:

1. Leg in je eigen woorden uit wat het verschil is tussen natuurrechten en positieve rechten. Geef van beiden een voorbeeld.
2. Leerplicht is een maatregel die de negatieve vrijheid van jongeren beperkt, maar de positieve vrijheid juist vergroot. Leg uit waarom.
Aan de slag

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

1. Gaat de Universele Verklaring van de rechten van de mens over natuurrechten of positieve rechten?
2. Welk argument geeft Locke voor het bestaan van natuurrechten?
3. Welk argument zou Kant geven voor het bestaan van natuurrechten?
4. Vind jijzelf dat onderwijs een natuurrecht of een positief recht is?
Mensenrechten

Slide 11 - Slide

3. Ik kan de relatie tussen vrijheid en rechten uitleggen en de belangrijke begrippen van dit onderwerp uitleggen, toepassen en beoordelen.
Dat betekent:
• Ik kan het onderscheid tussen positieve rechten en natuurrechten uitleggen en toepassen.
• Ik kan het onderscheid tussen positieve vrijheid en negatieve vrijheid uitleggen, toepassen en beoordelen.
• ik kan uitleggen hoe de vrijheid van één persoon de vrijheid van een ander kan inperken.
Leerdoelen

Slide 12 - Slide

Wat is vrijheid?

  • Dat niemand je in de weg zit?
  • Dat je kan doen wat je zelf wil?
  • Dat je alles krijgt wat je wilt?
Ik kan het onderscheid tussen positieve vrijheid en negatieve vrijheid uitleggen, toepassen en beoordelen.

Slide 13 - Slide

Negatieve vrijheid: 
Vrijheid die je hebt omdat niets of niemand jou tegen houdt om te doen wat je wilt.

Positieve vrijheid:
Vrijheid die je hebt omdat je de middelen hebt om te doen wat je wilt.
Ik kan het onderscheid tussen positieve vrijheid en negatieve vrijheid uitleggen, toepassen en beoordelen.

Slide 14 - Slide

Negatieve vrijheid: 
Vrijheid die je hebt omdat niets of niemand jou tegen houdt om te doen wat je wilt.

Je bent vrij vrij van belemmeringen zoals:
  • Hekken
  • Wetten
  • Verboden
Ik kan het onderscheid tussen positieve vrijheid en negatieve vrijheid uitleggen, toepassen en beoordelen.

Slide 15 - Slide

Positieve vrijheid: 
Vrijheid die je hebt omdat je de middelen hebt om te bereiken wat je wilt.

Je hebt genoeg:
  • Geld
  • Intelligentie
  • Gezondheid
Ik kan het onderscheid tussen positieve vrijheid en negatieve vrijheid uitleggen, toepassen en beoordelen.

Slide 16 - Slide