3. Ik kan de relatie tussen vrijheid en rechten uitleggen en de belangrijke begrippen van dit onderwerp uitleggen, toepassen en beoordelen.
Dat betekent:
• Ik kan het onderscheid tussen positieve rechten en natuurrechten uitleggen en toepassen.
• Ik kan het onderscheid tussen positieve vrijheid en negatieve vrijheid uitleggen, toepassen en beoordelen.
• ik kan uitleggen hoe de vrijheid van één persoon de vrijheid van een ander kan inperken.