H17 Vreemd vermogen

H16+17 - Eigen /vreemd vermogen
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

H16+17 - Eigen /vreemd vermogen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Van Bird bv is per 31 december 2023 het volgende gegeven (getallen x € 1.000). Bereken tegen welke emissiekoers in euro's de aandelen in 2021 zijn geplaatst.

Maatschappelijk aandelenkapitaal 5.000
Geplaatst aandelenkapitaal 3.000
Agioreserve 1.800
Vreemd vermogen 2.400
Een aandeel Bird heeft een nominale waarde van € 5.



A
€ 5
B
€ 6,80
C
€ 8
D
€ 9

Slide 2 - Quiz

Nominale waarde: € 5
Aantal geplaatste aandelen: 3.000.000 / 5 = 600.000
Agio per aandeel: 1.800.000 / 600.000 = € 3
Emissiekoers in euro’s = nominale waarde van een aandeel + agio per aandeel = 5 + 3 = € 8
Welke transitorische post behoort tot het kort vreemd vermogen?
A
Vooruitbetaalde bedragen
B
Vooruitontvangen bedragen

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Vooruitontvangen bedragen
A
Eigen vermogen
B
Kort vreemd vermogen
C
Lang vreemd vermogen
D
Telt niet mee

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Stelling: De financiering van een machine kan het beste met Kort Vreemd Vermogen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Stelling 1: Vreemd vermogen is geleend geld
Stelling 2: Er zijn 2 soorten vreemd vermogen:
lang- en kort vreemd vermogen
A
Stelling 1 is juist , stelling 2 is onjuist
B
Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist
C
Stelling 1 is juist, stelling 2 is juist
D
Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is onjuist

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Peter leent €2.500 voor zijn bedrijf van de bank. Peter is ...
A
geldgever
B
geldnemer

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Aandelen
Obligaties
deel van het EV
deel van het VV
Bewijs van mede-eigendom in NV/BV
Tijdelijk vermogen
Permanent vermogen
Belegger loopt risico bij slechte resultaten
Vast interestpercentage
Dividend als beloning (bij winst)
Koers onstabiel, afhankelijk van winstverwachting
Schuldbewijs
Zeggenschap in bedrijf
Geen zeggenschap in bedrijf
Koers stabieler, afhankelijk van rentestand

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions

Wat zijn voordelen van een onderhandse lening?
A
Deze lening heeft een korte looptijd en is daarom wat goedkoper dan een langlopende lening.
B
Er is direct overleg mogelijk en er zijn bijna geen kosten hieraan verbonden.

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Beschrijf wat een achtergestelde lening is:

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Welke uitspraak hoort bij een lineaire hypothecaire lening?
A
Ieder jaar een gelijk bedrag aan rente en aflossing.
B
Ieder jaar een gelijk bedrag aan aflossing.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Bij welke vorm van hypothecaire lening neemt de jaarlijkse aflossing toe met de factor (1+i)?
A
Bij de annuïtaire hypotheek.
B
Bij de lineaire hypotheek.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Welke vormen van lang vreemd vermogen ken je nog?:

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Wat is een obligatielening?
A
Een lening met een korte looptijd die is opgesplitst in grote bedragen.
B
Een lening met een lange looptijd die is opgesplitst in kleine bedragen.

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Zara B.V. heeft een onderhandse lening en een achtergestelde obligatielening uitgegeven. Stel dat Zara B.V. failliet zou gaan, dan krijgen de obligatiehouders hun geld terug, vòòrdat de geldgevers van de onderhandse lening hun geld terugkrijgen. Is dit waar?
A
Niet waar
B
Waar

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Jij betaalt het abonnementsgeld voor jouw sportschool een halfjaar vooruit. Voor jou is dit een vorm van:
A
Ontvangen afnemerskrediet.
B
Ontvangen leverancierskrediet.
C
Verstrekt afnemerskrediet.
D
Verstrekt leverancierskrediet.

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Invloed van marktrente op beurskoers

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Coca-Cola levert aan Albert Heijn 10.000 flessen. Op de factuur staat dat AH binnen een maand moet betalen. Voor AH is dit een vorm van:
A
Ontvangen afnemerskrediet.
B
Ontvangen leverancierskrediet.
C
Verstrekt afnemerskrediet.
D
Verstrekt leverancierskrediet.

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Haga BV ontvangt bij betaling binnen 7 dagen 1% korting van de leverancier. In ieder geval moet er binnen 4 weken worden betaald. Met welke berekening kom je tot de kosten van het leverancierskrediet in procenten per jaar?
A
(1% / 100%) x (4 wk / 1wk) x 100%
B
(1% / 99%) x (52 wk / 3 wk) x 100%

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Het eigen vermogen verandert door:
A
Bedrijfskosten
B
Crediteuren
C
Inkoopkosten
D
Verkopen

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat verandert er op de balans door afschrijvingskosten?
A
Eigen vermogen en vreemd vermogen
B
Eigen vermogen en liquide middelen
C
Vreemd vermogen en liquide middelen
D
Eigen vermogen en vaste activa

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Onderhoudsvoorziening
A
Eigen vermogen
B
Vreemd vermogen

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Voorziening groot onderhoud
A
Eigen vermogen
B
Vreemd vermogen

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Hoe bereken je het eigen vermogen (EV)?
A
Kosten - opbrengsten = EV
B
Kas+bank-liquide middelen=EV
C
Bezit - vreemd vermogen = EV
D
Debetzijde - creditzijde = EV

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Voorzieningen zijn onderdeel van het ...
A
Eigen Vermogen
B
Vreemd Vermogen

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

De agioreserve behoort tot het eigen vermogen van de onderneming
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Als een aandeelhouder zijn aandelen op de beurs verkoopt, daalt het eigen vermogen van de desbetreffende NV.
A
Deze stelling is juist
B
Deze stelling is onjuist

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen onderdeel van het eigen vermogen
A
Geplaatst aandelenkapitaal
B
Onverdeelde winst
C
Maatschappelijke aandelenkapitaal
D
Herwaarderingsreserve

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions