Paragraaf 6.4 deel 1

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Paragraaf 6.4 deel 1

Ga snel zitten pak je laptop!

Neem deel aan de lessonup met je EIGEN naam.

Lesdoelen:

1. De leerling kan de definitie van klimaatgebieden benoemen.

2. De leerling kan uitleggen waarom het klimaat per breedtegraad anders is (lage breedte, hoge breedte en gematigde breedte).

3. De leerling kan op een wereldkaart aangeven waar de verschillende klimaatgebieden zich bevinden.

4. De leerling kan kenmerken van klimaatgebieden analyseren en aantonen hoe deze samenhangen met de geografische ligging.

5. De leerling kan uitleggen waarom bepaalde informatie over een klimaatgebied bruikbaar of niet bruikbaar is bij het maken van een praktische opdracht.

Waar denk je dat deze mensen zijn? In wat voor soort landschap?

Waar denk je dat deze persoon is? In wat voor soort landschap?

Klimaatgebieden: op aarde zijn grote gebieden met hetzelfde klimaat. 

Zo’n gebied heet een klimaatgebied. 

Lage  breedte: tropisch klimaat. Het is er altijd boven de 18 graden. En er zijn tropische regenwouden zie afbeelding.

Waar op aarde ligt het tropisch klimaat vooral?

1. In het hoge noorden.
2. Alleen in Europa.
3. Bij de polen.
4. Rond de evenaar.

Iets naar het noorden of zuiden: woestijn

klimaat. Het is er erg warm en droog.

Wat is een voorbeeld van een gebied met Woenstijnklimaat?

1. Amazone regenwoud in Zuid-Amerika
2. Siberië in Rusland
3. Sahara in Afrika
4. Nederland in Europa

Rond de evenaar is het altijd boven de 18 graden.

1. Waar
2. niet waar

Op de Gematigde breedte: minder warm want verder van de evenaar.

Op gematigde breedte vind je bossen in plaats van regenwouden.

1. Waar
2. Niet waar

Loofbos: te vinden op gematigde breedte. 

Naaldbossen: te vinden op gematigde breedte.

Tropisch regenwoud: te vinden op lage breedte.

Zeeklimaat: zachte winters en koele zomers, er kan het hele jaar regen vallen.

In welk land is sprake van een zeeklimaat. (Zachte winters en koele zomers).

1. Spanje
2. Egypte
3. Brazilië
4. Nederland

Een landklimaat: is verder van de zee. De winters zijn koud en de zomers zijn heet. In de winter heb je er vooral sneeuw.

In welk land is er sprake van een landklimaat?

1. Nederland
2. Rusland
3. Indonesië
4. Groot-Brittannië

Opdracht informatieve digitale folder maken

1. Kies een klimaatgebied: Tropischklimaat, woestijnklimaat, zeeklimaat, landklimaat of poolklimaat.

 

2. Verwerk de volgende informatie tenminste in je folder: naam van het klimaatgebied, waar het ligt op aarde, de gemiddelde temperatuur en neerslag, soort begroeiing (typische planten) en minimaal 1 afbeelding. Tot slot je naam en datum en welke websites (bronnen) je hebt gebruikt.

Extra: leuke weetjes over het gebied.

3. Gebruik een van de volgende digitale tools om een folder te maken:

- Canva

- Word

4. Zorg dat je folder er overzichtelijk en aantrekkelijk uitziet, dit kan je doen door:

- Titels, kopjes, kleuren en afbeeldingen te gebruiken.

- Zorg dat er geen spelfouten in zitten: laat het iemand overlezen.

- Zorg dat je betrouwbare informatie gebruikt van bijvoorbeeld: NOS, KNMI, of deze site https://www.klimadiagramme.de 

Informatie over de opdracht

Wat: informatieve digitale poster maken. 

Hulp: alleen, je mag wel overleggen in fluistertoon met je buurman of buurvrouw. 

Tijd: +/- 20 min mochten we niet klaar zijn, kunnen we volgende les verderzetten aan de posters.

Klaar? Kijk nog eens goed naar de vorige dia -> heb je alle eisen in de poster zitten?

Afsluiting

- werkhouding 

- volgende les werken we verder aan de digitale folder -> zorg dus voor een opgeladen laptop!