Marktgedrag hoofdstuk 1.3 overheidsingrijpen

Marktgedrag hoofdstuk 1 overheidsingrijpen
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

This lesson contains 23 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Marktgedrag hoofdstuk 1 overheidsingrijpen

Slide 1 - Slide

Lesdoelen - les 9
  • Uitleggen waarom de overheid een maximumprijs vaststelt.
  • Uitleggen dat bij een maximumprijs een vraagoverschot ontstaat en het vraagoverschot grafisch aangeven.
  • Uitleggen waarom de overheid een minimumprijs vaststelt.
  • Uitleggen dat bij een minimumprijs een aanbodoverschot ontstaat en het aanbodoverschot grafisch aangeven.
  • Verklaren dat het mechanisme van vraag en aanbod kan leiden tot inefficiënte uitkomsten.
  • Beschrijven dat de overheid kan ingrijpen m.b.v. prijsregulering en dit ingrijpen grafisch onderbouwen.

Slide 2 - Slide

H4 De markt levert niet altijd de juiste prijs
Waarom bemoeit de overheid zich soms met de prijs op een markt?
Kernwoorden:
- ingrijpen in de markt
- minimumprijs
- maximumprijs
- belastingheffing

Slide 3 - Slide

Ingrijpen in de markt
  • Regulering van (vooral) de monopoliemarkt. Dit is vooral nodig bij natuurlijke monopolies. 
  • Mededingingswet. Kartelvorming en prijsafspraken zijn per wet verboden. 
  • Minimumprijzen ter bescherming van producenten. 
  • Maximumprijzen ter bescherming van consumenten. 

Slide 4 - Slide

Minimumprijs
De EU heeft voor een aantal landbouwproducten een minimum- of garantieprijs ingesteld. 
De EU garandeert een bepaalde minimumprijs voor producten. 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Een minimumprijs ligt 
..............................
de evenwichtsprijs.

Bij een minimumprijs is het 
aanbod groter
dan de vraag, 

zodat er een 
.........................overschot 
ontstaat.  
Dit wordt vaak opgekocht door de overheid.

Slide 7 - Slide

Een minimumprijs ligt 
boven de evenwichtsprijs.

Bij een minimumprijs is het 
aanbod groter
dan de vraag, 
zodat er een aanbodoverschot 
ontstaat.  

Dit wordt vaak opgekocht door de overheid.

Slide 8 - Slide

Voorbeeld
Op een markt met volkomen concurrentie geldt het volgende marktmodel:
qv = -p + 500
qa = 2p - 250

Slide 9 - Slide

Er wordt een prijs van 300 ingesteld.
Er ontstaat een aanbodoverschot:
qa = .............................
......................................
qv = .............................
......................................
De overheid koopt het 
overschot op. Dit kost:
............................................
............................................


Slide 10 - Slide

Er wordt een prijs van 300 ingesteld.
Er ontstaat een aanbodoverschot:
qa = 2 x 300 – 250 = 350
qv = - 300 + 500 = 200

De overheid koopt het 
overschot op.
Dit kost:
150 x 300 = € 45.000


Slide 11 - Slide

Maximumprijs
Bij een maximumprijs ligt de prijs ..................................... de evenwichtsprijs en ontstaat er een .......................................
.................................. .

Slide 12 - Slide

Maximumprijs
Bij een maximumprijs ligt de prijs onder de evenwichtsprijs en ontstaat er een vraagoverschot / aanbodtekort.

Slide 13 - Slide

Voorbeeld
Stel dat de markt voor brood als volgt kan worden weergegeven:
qa = 80p - 40
qv = -40p + 200
(q in duizenden broden 
en p in euro’s per brood)

Slide 14 - Slide

Stel dat de overheid de evenwichtsprijs te hoog vindt. 
Ze stelt daarom een maximumprijs van € 1,50 in. 
Het aanbodtekort:
qv = ...................................
...........................................
qa = ...................................
...........................................
qa - qv = ............................
...........................................

Slide 15 - Slide

Stel dat de overheid de evenwichtsprijs te hoog vindt. 

Ze stelt daarom een maximumprijs van € 1,50 in. 

Het aanbodtekort kun je 
als volgt berekenen:
qv = -40 x 1,50 + 200 = 140
qa = 80 x 1,5 – 40 = 80
140 – 80 = 60 (x 1.000)
60.000 is het aanbodtekort 

Slide 16 - Slide

Belastingheffing
  • De overheid grijpt ook in door belasting te heffen. 
  • Door een belastingheffing op een product (bijvoorbeeld bij externe effecten), schuift de aanbodlijn ....................... . 
  • Bij elke aangeboden hoeveelheid, wil de aanbieder de oorspronkelijke prijs + de heffing.

Slide 17 - Slide

Belastingheffing
De overheid grijpt ook in door belasting te heffen. 
Door een belastingheffing op een product (bijvoorbeeld bij externe effecten), schuift de aanbodlijn omhoog. 
Bij elke aangeboden hoeveelheid, wil de aanbieder de oorspronkelijke prijs + de heffing.

Slide 18 - Slide

Voorbeeld 1: belastingheffing volkomen concurrentie
Stel dat het volgende geldt op een markt:
qv = -2p + 8
qa = 2p – 4

Als de overheid een heffing instelt van €1 per product, schuift de aanbodlijn omhoog.

Slide 19 - Slide

De evenwichtsprijs 
wordt nu ...............
en is dus gestegen 
met ...................... .  

De consument 
betaalt dus 
..................................
.................................. 
= .................. % van de heffing
.

Slide 20 - Slide

De evenwichtsprijs 
wordt nu € 3,- 
en is dus gestegen 
met € 0,50.  

De consument 
betaalt dus 
€ 0,50 / € 1 x 100% 
= 50% van de heffing
.

Slide 21 - Slide

Afleiden functie
P - heffing
P + subsidie
In dit voorbeeld:
qa = 2p – 4
qa = 2 . (p - 1 ) - 4
qa = 2P -2 -4
qa = 2p - 6





Slide 22 - Slide

Evaluatie lesdoelen - les 9
  • Uitleggen waarom de overheid een maximumprijs vaststelt.
  • Uitleggen dat bij een maximumprijs een vraagoverschot ontstaat en het vraagoverschot grafisch aangeven.
  • Uitleggen waarom de overheid een minimumprijs vaststelt.
  • Uitleggen dat bij een minimumprijs een aanbodoverschot ontstaat en het aanbodoverschot grafisch aangeven.
  • Verklaren dat het mechanisme van vraag en aanbod kan leiden tot inefficiënte uitkomsten.
  • Beschrijven dat de overheid kan ingrijpen m.b.v. prijsregulering en dit ingrijpen grafisch onderbouwen.

Slide 23 - Slide