4.9 leestekens (les 1)

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom!

Leg alvast klaar:

• je etui
  
• je leerwerkboek deel B
• je leesboek 
• je iPad (dicht)

Les 1

Planning

• Controle Test jezelf
• Uitleg 4.9: herhalen vd en td als bn, leestekens
• Aan de slag
  
• Afsluiting van de les

Test jezelf

Fouten in de digitale test gezien?

Test jezelf 1.9

Test jezelf 1.9

Test jezelf 2.9

Test  jezelf 3.9

VD als BN (p. 72/b-boek)

• VD zo kort als uitspraak dat toelaat
• bepaal is het pv verleden tijd of bijvoeglijk naamwoord

De lamp verlichtte de kamer           /      De verlichte kamer

ik-vorm: verlicht                                            bijvoeglijk naamwoord

verleden tijd => + te

TD als BN (p. 72/b-boek)

• TD hele werkwoord + d
• als een bijvoeglijk naamwoord

Lezend zit de man op de bank.  

                                                                De lezende man zit op de bank.

Gillend rent het meisje door de kamer. 

                                           Het gillende meisje rent door de kamer.

Kort werkmoment

Maak opdracht 4 van 4.9. 

Noteer de woorden in je schrift.

lukken - gelukt - de gelukte opdracht

Klaar? Lees theorie pagina 74 en 75.

Controle opdracht 4a

Controle opdracht 4b

Overige leestekens (p. 74)

• Accent: leenwoorden => cliché, barrière, enquête
• Trema: vanwege de uitspraak => havoer
• Apostrof: Dennis' rugzak, vmbo'er

havo => spreek uit als woord

vmbo => spreek uit als losse letters 

Weglatingsstreepje (p. 75)

• Weglatingsstreepje: bij herhalende samenstelling, kun je het herhalende woord weglaten.

dinsdagochtend en dinsdagavond =>

                                                                          dinsdagochtend en -avond

maandagochtend en dinsdagochtend => 

                                                                      maandag- en dinsdagochtend

Koppelteken (p. 75)

• Koppelteken: voor uitspraak in samenstellingen

stage-uren, na-apen

Koppelteken bij  nog veel meer => zie lijst op p. 76

 

Geen samenstelling? Dan een trema. Reünie.

Werkmoment

• Maken 4.9: 7, 8 en 9a en 9e.

Bij 7 en 8 woorden in je schrift noteren.

Bij 9a: kijk goed hoe je het schrijft/ ken je de betekenis?

Bij 9e: ene dicteert, andere boek dicht en schrijft op.

• Kijk na en verbeter indien nodig.

Afsluiting

Volgende les:

• Verder met 5.9
• Heb je nog opdrachten openstaan? Maak ze thuis af.