22 jan

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

much, many, (a) little, (a) few

veel leerlingen   >   many students

veel tijd   >   much time

much, many, (a) little, (a) few

weinig mensen   >   few people

weinig geld  >   little money

much, many, (a) little, (a) few

een paar films   >   a few films

een beetje water  >   a little water

...... (veel) friends

1. much
2. many

...... (weinig) friends

1. little
2. few
3. a little
4. a few

...... (een beetje) water

1. little
2. few
3. a little
4. a few

...... (veel) time

1. much
2. many

...... (weinig) money

1. little
2. few
3. a little
4. a few

...... (weinig) people

1. little
2. few
3. a little
4. a few

...... (veel) shops

1. much
2. many

...... (een beetje) rain

1. little
2. few
3. a little
4. a few

...... (een paar) cookies

1. little
2. few
3. a little
4. a few

...... (veel) homework

1. much
2. many

...... (weinig) customers

1. little
2. few
3. a little
4. a few

Woordvolgorde

James draagt elke dag dezelfde(=the same) trui.

Koopt die klant vaak nieuwe sportschoenen? 

Translate

1.  Emma heeft weinig geld om sushi te kopen.

2. Draagt jouw zus vaak veel oorbellen?

3. Mike heeft vandaag weinig tijd om zijn huiswerk te maken. 

4. Weinig mensen weten dat mijn zus altijd een paraplu koopt als(=when) het regent.

5. Controleert(=check) de docent nooit jouw huiswerk?