Oefentoets Duurzaam Leven

Duurzaam leven
Thema 7
1 / 48
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 4

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Duurzaam leven
Thema 7

Slide 1 - Slide

Waarvoor is de mens
afhankelijk van het milieu?

Slide 2 - Mind map

Door milieuproblemen neemt de biodiversiteit toe.

A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quiz

Planten leveren voedsel, zuurstof en grondstoffen.

A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

Uitputting
is
A
meer stoffen uit het milieu halen dan de natuur kan aanvullen.
B
schadelijke stoffen aan het milieu toevoegen.
C
grond gebruiken voor landbouw, industrie en woningen.
D
dat dieren moe worden van de lange tochten die ze maken.

Slide 5 - Quiz

Smog en fijnstof zijn vormen van
A
bodemvervuiling
B
luchtvervuiling
C
watervervuiling

Slide 6 - Quiz

Wat is GEEN reden voor ontbossing?
A
gebruik van hout als grondstof
B
gebruik van de grond als landbouwgrond
C
gebruik van de grond voor woningbouw
D
verminderen van het aantal bomen

Slide 7 - Quiz

Welke vorm van landbouw zie je in de afbeelding?
A
akkerbouw
B
glastuinbouw
C
veeteelt

Slide 8 - Quiz

In de afbeelding zie je felle lampen van een kas.
Welk groot voordeel hebben deze lampen?
A
door de lampen groeien de planten beter
B
door deze lampen is er minder bestrijdingsmiddel nodig
C
door deze lampen kunnen mensen ook ś nachts in de kas werken

Slide 9 - Quiz

Krachtvoer bevat vooral energierijke stoffen en mineralen
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

Om plantenziekten te voorkomen, wordt in de biologische landbouw pas na een aantal jaren weer hetzelfde gewas op een bepaald stuk grond verbouwd. Hoe heet dit?

Slide 11 - Open question

Ciska zegt: "Het is een voordeel dat bestrijdingsmiddelen effectief zijn."
Stuart zegt: "Het is een voordeel dat bestrijdingsmiddelen niet-selectief zijn."
Wie heeft er gelijk?
A
Alleen Ciska
B
Alleen Stuart
C
Beiden
D
Allebei niet

Slide 12 - Quiz

Monoculturen verkleinen de kans op insectenplagen
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Op grote akkerbouwbedrijven wordt voornamelijk stalmest gebruikt om het land te bemesten
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

De precisielandbouw heeft als voordeel dat er minder kunstmest wordt gebruikt.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

Britse onderzoekers hebben een lichtgevend eiwit van een kwal in een tabaksplant ingebracht.

De methode die de onderzoekers hebben gebruikt heet veredeling.
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

Britse onderzoekers hebben een lichtgevend eiwit van een kwal in een tabaksplant ingebracht.

Hoe noemen we dit wel?
A
genetische modificatie
B
kunstmatige inseminatie
C
veredeling
D
pesticiden

Slide 17 - Quiz

Bij veredeling worden twee organismen van dezelfde soort met gunstige eigenschappen met elkaar gekruist.
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

Hier zie je kippen uit een legbatterij
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

In de intensieve veehouderij hebben de bedrijven veel grond om veevoer te verbouwen
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

Biologische landbouw heeft als voordeel dat het beter is voor het milieu.
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

Bij de teelt van biologische bloembollen wordt kunstmest gebruikt.
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quiz

Om biologische bloembollen te beschermen gebruikt de teler chemische bestrijdingsmiddelen
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quiz

Heeft dit dier heeft wel of geen last van pesticiden?
A
wel
B
geen

Slide 24 - Quiz

Bepaalde vlinders worden bestreden door middel van het inzetten van sluipwespen. Hoe noem je deze vorm van bestrijding.
A
chemische bestrijding
B
resistente bestrijding
C
biologische bestrijding

Slide 25 - Quiz

Zet in de goede volgorde
nakomelingen erven resistentie
na een aantal generaties is de hele populatie resistent
door genetische variatie zijn een paar rupsen minder gevoelig voor bestrijdingsmiddel
deze rupsen overleven en planten voort
de niet-resistente rupsen gaan dood

Slide 26 - Drag question

Bij deze vorm van landbouw worden alle grondstoffen en eindproducten hergebruikt. Daardoor is er weinig afval en uitstoot van gassen
A
bio-industrie
B
precisielandbouw
C
verticale landbouw
D
kringlooplandbouw

Slide 27 - Quiz

Bij deze vorm van landbouw wordt ieder stukje van het land nauwkeurig gemeten en wordt bepaald hoeveel bestrijdingsmiddelen, mest of water er nodig is.
A
Kringlooplandbouw
B
Verticale landbouw
C
Precisielandbouw
D
Vruchtwisseling

Slide 28 - Quiz

Een voordeel van kernenergie is dat er geen koolstofdioxide vrijkomt.


A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quiz

Om elektriciteit op te wekken, wordt onder andere gebruikgemaakt van biomassa, kernenergie, steenkool en waterkracht.
Waardoor neemt de hoeveelheid koolstofdioxide in de lucht toe?
A
door gebruik van biomassa
B
door gebruik van kernenergie
C
door gebruik van steenkool
D
door gebruik van waterkracht

Slide 30 - Quiz

De overheid wil dat er meer windmolenparken worden gebouwd. De windmolens in die parken wekken elektriciteit op. Wat wil de overheid vooral bereiken met meer windmolenparken?

A
vermindering van het aantal afvalbergen in Nederland
B
vermindering van de horizonvervuiling
C
vermindering van het versterkte broeikaseffect

Slide 31 - Quiz

Het gebruik van kernenergie geeft veel luchtverontreiniging.

A
waar
B
niet waar

Slide 32 - Quiz

Bij de verbranding van fossiele brandstoffen ontstaan gassen. Een van deze gassen wordt door bomen gebruikt om te groeien.
Welk gas is dit?

Slide 33 - Open question

Kenmerken van fossiele brandstoffen zijn:
1. Bij de verbranding ontstaat koolstofdioxide
2. Bij de verbranding komt energie vrij
Welke van deze kenmerken is (zijn) een nadeel van fossiele brandstoffen?
A
Alleen kenmerk 1
B
Alleen kenmerk 2
C
Geen van beide kenmerken
D
Beide kenmerken

Slide 34 - Quiz

Lpg, benzine en diesel zijn brandstoffen voor auto's.

Wat zijn fossiele brandstoffen?
A
Alleen benzine en diesel.
B
Alleen benzine en lpg.
C
Alleen diesel en lpg.
D
Alledrie

Slide 35 - Quiz

Twee uitspraken over kernenergie:

1. Kernenergie is duurzame energie.
2. Bij gebruik van kernenergie ontstaat luchtverontreiniging.
A
Alleen 1 is juist
B
Alleen 2 is juist
C
Allebei zijn juist
D
Beide zijn onjuist

Slide 36 - Quiz

Wat is de belangrijkste oorzaak van het versterkte broeikaseffect?
A
de afname van de hoeveelheid koolstofdioxide in de lucht
B
de toename van de hoeveelheid koolstofdioxide in de lucht

Slide 37 - Quiz

Wat zijn de belangrijkste broeikasgassen?
A
methaan, waterdamp en koolstofdioxide
B
waterdamp en koolstof monoxide
C
lachgas en waterdamp
D
koolstofdioxide en lachgas

Slide 38 - Quiz

Welk effect hebben broeikasgassen in de atmosfeer?

A
Broeikasgassen houden een deel van de warmte-uitstraling van de aarde tegen
B
Broeikasgassen tasten de ozonlaag aan
C
Door de broeikasgassen bereikt een groter deel van de zonnestraling de aarde

Slide 39 - Quiz

Dat woestijnen groter worden, is een oorzaak van de klimaatverandering.

A
juist
B
onjuist

Slide 40 - Quiz

Door de klimaatverandering worden sommige gebieden geschikter voor de landbouw.

A
juist
B
onjuist

Slide 41 - Quiz

GFT-afval is een voorbeeld van niet-biologisch afbreekbaar afval.

A
juist
B
niet juist

Slide 42 - Quiz

Papier is biologisch afbreekbaar.

A
juist
B
niet juist

Slide 43 - Quiz

Vormen van afvalverwerking zijn:
composteren, recyclen, storten en verbranden.

Bij welke manier ontstaan GEEN bruikbare materialen?

A
composteren
B
recyclen
C
storten
D
verbranden

Slide 44 - Quiz

Een hondendrol is ................afval.
A
biologisch afbreekbaar
B
niet biologisch afbreekbaar

Slide 45 - Quiz

Het afval in de afbeelding is ........afval.
A
biologisch afbreekbaar
B
niet biologisch afbreekbaar

Slide 46 - Quiz

Het afval in de afbeelding hoort in de gft-container.

A
juist
B
niet juist

Slide 47 - Quiz

Bij het composteren van afval kan elektriciteit worden opgewekt.

A
juist
B
onjuist

Slide 48 - Quiz